direct naar inhoud van Regels
vastgesteld

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begripsbepalingen

1.1 Nadere regels Verordening ruimte - Markdal

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9930.nrvrNBmrwrdMarkdal-va01, met de bijbehorende regels.

1.2 De Verordening

De Verordening ruimte Noord-Brabant of een later vastgestelde Verordening ruimte van de provincie Noord-Brabant inclusief bijbehorende wijzigingsverordeningen.

Artikel 2 Werking van deze nadere regels

Alle regels inclusief begripsbepalingen uit de Verordening ruimte Noord-Brabant zijn van overeenkomstige toepassing op het plangebied behorende bij deze nadere regels, tenzij expliciet in deze regeling anders is bepaald. De nadere regels zijn uitsluitend van toepassing binnen het plangebied als bedoeld in artikel 1.1.

Hoofdstuk 2 Algemene regels

Artikel 3 Zorgvuldig ruimtegebruik en meerwaarde

  • 1. Een bestemmingsplan dat voorziet in een ruimtelijke ontwikkeling bepaalt dat de ontwikkeling gepaard gaat met een fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap, cultuurhistorie of extensieve recreatieve mogelijkheden. Indien fysieke compensatie niet mogelijk is, kan aan deze bepaling worden voldaan door middel van een financiële afdracht in het gemeentelijk groenfonds.
  • 2. Een ruimtelijke ontwikkeling landschappelijk wordt ingepast en voorziet in een meerwaarde die bijdraagt aan de ontwikkeling van de ecologische of hydrologische doelen binnen het plangebied. De toelichting op het bestemmingsplan bevat een verantwoording van de meerwaarde die voor iedere ruimtelijke ontwikkeling wordt gerealiseerd en hoe de uitvoering en instandhouding is zekergesteld.
  • 3. De toelichting op het bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid bevat:
    a. een beschrijving van de hydrologische, ecologische en landschappelijke effecten;
    b. een verantwoording dat de toegelaten ontwikkeling op lokaal niveau geen onevenredige belemmering oplevert voor het functioneren van het hydrologisch systeem en het totaal van alle ontwikkelingen in het gebied per saldo leidt tot een positief effect op de natuur, water en het landschap;

c. een onderbouwing van de wijze waarop invulling is gegeven aan zorgvuldig ruimtegebruik en de meerwaarde in het Markdal.

  • 4. Een bestemmingsplan dat voorziet in de ontwikkeling van nieuwe natuur borgt dat een passende bestemming wordt gelegd die de aanwezige of beoogde natuur- en landschappelijke waarden beschermt.
  • 5. De toelichting op het bestemmingsplan bevat een verantwoording dat een zorgvuldige dialoog is gevoerd, gericht op het betrekken van belangen van omwonenden bij de planontwikkeling.

Hoofdstuk 3 Groenblauwe mantel

Artikel 4 (Vollegronds)teeltbedrijven - maximale uitbreiding

In afwijking van artikel 6.2 van de Verordening ruimte Noord-Brabant kan een bestemmingsplan in de groenblauwe mantel voorzien in de uitbreiding van permanente teeltondersteunende voorzieningen, mits:

  • a. de uitbreiding betreft ten hoogste 15 hectare bedraagt;
  • b. de toelichting een verantwoording bevat waaruit blijkt dat de uitbreiding noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering;
  • c. uitsluitend lage teeltondersteunende voorzieningen zijn toegestaan met een maximum hoogte van 1 meter;
  • d. wordt voorzien in kwaliteitsverbetering als bedoeld in artikel 3 waarmee wordt bijgedragen aan de ontwikkeling van nieuwe natuur, ecologische en/of hydrologische doelen voor het Markdal;
  • e. er een fysieke bijdrage wordt geleverd aan de recreatieve doelstellingen uit het perspectief voor het Markdal;
  • f. aanleg, beheer en instandhouding van de landschappelijke inpassing is gewaarborgd.

Artikel 5 Wonen - omzetting recreatiewoning naar woonbestemming

In afwijking van artikel 3.1, lid 2 en artikel 6.7 van de Verordening ruimte Noord-Brabant kan een bestemmingsplan in de groenblauwe mantel voorzien in de wijziging van een bestemming recreatie–recreatiewoning in een bestemming wonen, mits:

  • a. de recreatiewoning legaal is opgericht;
  • b. de omvang van de woonbestemming passend is bij de aard, schaal en functie van de omgeving;
  • c. de aanleg, beheer en instandhouding van de landschappelijke inpassing is gewaarborgd;
  • d. geen inbreuk wordt gemaakt op de toepassing van de regeling 'ruimte-voor-ruimte' als bedoeld in artikel 6.8 van de Verordening ruimte Noord-Brabant;
  • e. ten hoogste één woning is toegestaan.

Artikel 6 Niet-agrarische functies - bedrijfsverzamelgebouw

In afwijking van artikel 6.10 lid 1, onder e van de Verordening ruimte Noord-Brabant kan een bestemmingsplan in de groenblauwe mantel voorzien in de vestiging van een bedrijfsverzamelgebouw ten behoeve van meerdere kleinschalige bedrijven, mits:

  • a. de vestiging plaatsvindt op een voormalig agrarisch bouwperceel;
  • b. is gewaarborgd dat de overtollige bebouwing, voor zover niet cultuurhistorisch waardevol, wordt gesloopt;
  • c. de kleinschaligheid van de bedrijven is gewaarborgd;
  • d. de ontwikkeling niet leidt tot zelfstandige bedrijven in milieucategorie 3 of hoger;
  • e. voor zover sprake is van ondergeschikte horeca, het bestemmingsplan een maximale oppervlakte stelt om de ondergeschiktheid te waarborgen;
  • f. het bestaande bouwperceel niet wordt vergroot;
  • g. ten hoogste één bedrijfswoning is toegestaan;
  • h. het perceel landschappelijk wordt ingepast en de aanleg, beheer en instandhouding van de landschappelijke inpassing is gewaarborgd door middel van een voorwaardelijke gebruiksbepaling.

Artikel 7 Afwijkende regels voor recreatiebedrijven - nieuwvestiging

In afwijking van artikel 3.1 lid 2 en artikel 6.11 van de Verordening ruimte Noord-Brabant kan een bestemmingsplan in de groenblauwe mantel voorzien in de nieuwvestiging van een recreatiebedrijf, mits:

  • a. de nieuwvestiging plaatsvindt op een perceel waar in het verleden een bouwperceel aanwezig was voor een agrarisch bedrijf;
  • b. de omvang van het bouwperceel ten hoogste 6.000m2 bedraagt;
  • c. de bebouwing ten hoogste 5.000m2 bedraagt;
  • d. is aangetoond dat de ruimtelijke ontwikkeling ook op langere termijn past binnen de in lid b en c genoemde maatvoeringen;
  • e. ten hoogste één bedrijfswoning is toegestaan;
  • f. is gewaarborgd dat er geen sprake is van verblijfsrecreatie;
  • g. is gewaarborgd dat het geen grootschalige ontwikkeling betreft;
  • h. de ontwikkeling bijdraagt aan de leefbaarheid en het economisch perspectief van het gebied;
  • i. de aanleg, beheer en instandhouding van de landschappelijke inpassing is gewaarborgd;
  • j. voor zover sprake is van ondergeschikte horeca, het bestemmingsplan een maximale oppervlakte stelt om de ondergeschiktheid te waarborgen.

Artikel 8 Wonen - nieuwvestiging woning bij een veehouderij

In afwijking van artikel 3.1, lid 2 en artikel 6.7 Verordening ruimte Noord-Brabant kan een bestemmingsplan in de groenblauwe mantel voorzien in de nieuwvestiging van een burgerwoning mits:

  • a. de woning op een planologisch aanvaardbare locatie in de directe nabijheid van een gemengd agrarisch bedrijf plaatsvindt waarbij is geborgd dat de veehouderijtak, gericht op het fokken, mesten en houden van varkens binnen een periode van 10 jaar feitelijk, juridisch en planologisch wordt opgeheven;
  • b. een aanvaardbaar woon- en leefklimaat is gewaarborgd, waarbij ten minste wordt voldaan aan de normen zoals opgenomen in artikel 6.3 lid 1, onder d en e van de Verordening ruimte Noord-Brabant;
  • c. de omvang van het bouwperceel ten hoogste 1.500m2 bedraagt;
  • d. aanleg, beheer en instandhouding van de landschappelijke inpassing is gewaarborgd;
  • e. een bijdrage wordt geleverd aan de recreatieve doelen voor het Markdal in de vorm van de aanleg van recreatieve voorzieningen;
  • f. geen inbreuk wordt gemaakt op de toepassing van de regeling 'ruimte-voor-ruimte' als bedoeld in artikel 6.8 van de Verordening ruimte Noord-Brabant.

Artikel 9 Wonen - Splitsing en omzetting voormalige vollegronds teeltbedrijf

In afwijking van artikel 3.1, lid 2 en artikel 6.7 van de Verordening ruimte Noord-Brabant kan een bestemmingsplan in de groenblauwe mantel voorzien in de splitsing en omzetting van een vollegronds teeltbedrijf in twee woonpercelen, mits:

  • a. de omvang van het bouwperceel past bij de aard, schaal en functie van de omgeving;
  • b. de veehouderij in het geheel is beëindigd;
  • c. een van de twee woningen de voormalige agrarische bedrijfswoning betreft;
  • d. gewaarborgd is dat de overtollige bedrijfsbebouwing, voor zover niet cultuur-historisch waardevol, wordt gesloopt;
  • e. de aanleg, beheer en instandhouding van de landschappelijke inpassing is gewaarborgd;
  • f. de vestiging van andere functies dan wonen is uitgesloten;
  • g. geen inbreuk wordt gemaakt op de toepassing van de regeling 'ruimte-voor-ruimte' als bedoeld in artikel 6.8 van de Verordening ruimte Noord-Brabant.

Artikel 10 Wonen - Functieverandering van veehouderij naar woon-werklocaties

In afwijking van artikel 3.1, lid 2 en artikel 6.7 Verordening ruimte Noord-Brabant kan een bestemmingsplan in de groenblauwe mantel, ter plaatse van een veehouderij gericht op het fokken, mesten en houden van varkens voorzien in een bestemming wonen met kleinschalige bedrijvigheid in de vorm van woon-werklocaties, mits:

  • a. de ter plaatse gevestigde veehouderij is beëindigd en de milieurechten zijn ingeleverd;
  • b. is gewaarborgd dat de overtollige bedrijfsbebouwing, voor zover niet cultuur-historisch waardevol, wordt gesloopt;
  • c. de locatie binnen een bebouwingscluster ligt waarbinnen het realiseren van de woon-werklocaties binnen één bouwperceel ruimtelijk aanvaardbaar is;
  • d. het aantal woon-werklocaties maximaal 3 bedraagt;
  • e. de ontwikkeling niet leidt tot zelfstandige bedrijven in milieucategorie 3 of hoger;
  • f. de omvang van de woon-werklocaties in totaal ten hoogste 5.000 m2 bedraagt en is aangetoond dat de ruimtelijke ontwikkeling ook op langere termijn past binnen deze maat;
  • g. aanleg, beheer en instandhouding van de landschappelijke inpassing is gewaarborgd;
  • h. de ontwikkeling geen onevenredige belemmering oplevert voor omliggende bedrijven.

Artikel 11 Wonen - herbouw cultuurhistorisch waardevol gebouw

In afwijking van artikel 3.1, lid 2 en artikel 6.7 lid 3 onder b Verordening ruimte Noord-Brabant kan een bestemmingsplan in de groenblauwe mantel voorzien in de herbouw van een eerder aanwezige maar in de afgelopen 50 jaar verdwenen cultuurhistorisch waardevolle Vlaamse schuur met een woonbestemming, mits:

  • a. de woning wordt gebouwd overeenkomstig de oorspronkelijke verschijningsvorm van de Vlaamse schuur;
  • b. de omvang van het bouwperceel maximaal 1.500m2 bedraagt;
  • c. de bestemming het behoud van de Vlaamse schuur borgt;
  • d. aanleg, beheer en instandhouding van de landschappelijke inpassing is gewaarborgd;
  • e. de vestiging van andere functies dan wonen is uitgesloten;
  • f. geen inbreuk wordt gemaakt op de toepassing van de regeling 'ruimte-voor-ruimte' als bedoeld in artikel 6.8 van de Verordening ruimte Noord-Brabant.

Artikel 12 Niet-agrarische functies - bedrijfsverzameling

In afwijking van artikel 6.10 lid 1, onder a en e van de Verordening ruimte Noord-Brabant kan een bestemmingsplan gelegen in de groenblauwe mantel voor een voormalig agrarisch bedrijf voorzien in een bedrijfsbestemming groter dan 5.000 m² waarbij de vestiging van een bedrijfsverzamelgebouw ten behoeve van meerdere kleinschalige bedrijven is toegestaan, mits:

  • a. gewaarborgd is dat de overtollige bebouwing, voor zover niet cultuurhistorisch waardevol, wordt gesloopt;
  • b. de kleinschaligheid van de bedrijven is gewaarborgd;
  • c. het concept van de bedrijven past bij de uitgangspunten en doelen voor het Markdal;
  • d. de ontwikkeling niet leidt tot zelfstandige bedrijven in milieucategorie 3 of hoger;
  • e. voor zover sprake is van ondergeschikte horeca, het bestemmingsplan een maximale oppervlakte stelt om de ondergeschiktheid te waarborgen;
  • f. het bestaande bestemmingsvlak niet wordt vergroot;
  • g. ten hoogste één bedrijfswoning is toegestaan;
  • h. het perceel landschappelijk wordt ingepast en de aanleg, beheer en instandhouding van de landschappelijke inpassing is gewaarborgd door middel van een voorwaardelijke gebruiksbepaling.

Artikel 13 Niet-agrarische functies - opslagloods in een bebouwingscluster

In afwijking van artikel 3.1, lid 2 van artikel 6.10 van de Verordening ruimte Noord-Brabant kan een bestemmingsplan in de groenblauwe mantel voorzien in de aanduiding 'hovenier' op een bestaande kleinschalige opslagloods ten behoeve van de vestiging van een niet-agrarisch bedrijf, mits:

  • a. de bebouwing binnen een bebouwingscluster ligt waarbinnen de loods ruimtelijk aanvaardbaar is;
  • b. de bebouwing door middel van een specifieke aanduiding wordt opgenomen waarbij bewoning en buitenopslag wordt uitgesloten;
  • c. de omvang van de bebouwing ten hoogste 300m2 bedraagt;
  • d. het perceel landschappelijk wordt ingepast en de aanleg, beheer en instandhouding van de landschappelijke inpassing is gewaarborgd door middel van een voorwaardelijke gebruiksbepaling.

Artikel 14 Aanduiding ontwikkelgebied Strijbeek

In afwijking van artikel 3.1. van de Verordening kan een bestemmingsplan voorzien in nieuwvestiging van burgerwoningen, lichte horeca, maatschappelijke en recreatieve voorzieningen en bedrijven, indien:

  • a. de ontwikkeling plaatsvindt binnen het ontwikkelgebied Strijbeek zoals aangegeven op de kaart bij deze nadere regels;
  • b. de ontwikkeling is gelegen op een in planologisch opzicht aanvaardbare locatie en past binnen een door de gemeente Alphen-Chaam vastgestelde gebiedsvisie;
  • c. er sprake is van een aantoonbare en uitvoerbare maatschappelijke meerwaarde zoals opgenomen in de gebiedsvisie;
  • d. de ontwikkeling gepaard gaat met een kwaliteitsverbetering van het landschap waarvan de uitvoering en instandhouding alsmede een goede landschappelijke inpassing is gewaarborgd;
  • e. de hoeveelheid vierkante meter bebouwing binnen het ontwikkelgebied per saldo niet toeneemt;
  • f. voor zover het gaat om bedrijvigheid de ontwikkeling niet leidt tot een bedrijf in milieucategorie 3 of hoger;
  • g. voor zover het gaat om horeca het uitsluitend lichte horeca betreft;
  • h. het ontwerp-bestemmingsplan voor het ontwikkelgebied Strijbeek uiterlijk 3 jaar na de inwerkingtreding van deze nadere regels ter inzage wordt gelegd;
  • i. de vestiging van publieksgerichte maatschappelijke functies buiten bestaand stedelijk gebied is uitgesloten.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag nadat deze is gepubliceerd in het Provinciaal Blad.

Artikel 16 Looptijd

Deze regeling vervalt na een periode van tien jaar of nadat de bestemmingsplannen voor het Markdal door de gemeenteraden van Breda en Alphen-Chaam overeenkomstig deze regeling onherroepelijk in werking zijn getreden. Voor het ontwikkelgebied Strijbeek zoals opgenomen in artikel 14 geldt dat een separaat bestemmingsplan kan worden vastgesteld overeenkomstig deze regeling.

Artikel 17 Citeertitel

Deze wijzigingsverordening wordt aangehaald als: Nadere regels Verordening ruimte - Markdal