direct naar inhoud van Artikel 6 Waterstaat - Beschermingszone watergang
Plan: Wijzigingsplan Windpark Zuid-Dintel
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.9930.ipafc09wijz01wind-va01

Artikel 6 Waterstaat - Beschermingszone watergang

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat - Beschermingszone watergang aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. de herinrichting alsmede het behoud en de ontwikkeling van natuurlijke en landschappelijke waarden en voor de bescherming en het onderhoud van de in deze zone gelegen dan wel daaraan grenzende watergang;
  • b. instandhouding en ontwikkeling van de bestaande en nog te ontwikkelen ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding "ecologische verbindingszone";
  • c. ten tijde van het in ontwerp ter inzage leggen van dit plan aanwezige bebouwing.

6.2 Bouwregels

Op de voor 'Waterstaat - Beschermingszone watergang' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd, waarbij geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 2 meter mag bedragen, met dien verstande dat:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone' geen bouwwerken zijn toegestaan.
6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk, of van werkzaamheden

6.3.1 Verbod

Het is verboden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, op of in deze gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden en/of het roeren en omwoelen van gronden voor zover dieper dan 0,30 meter onder peil;
  • b. het verlagen van de bodem en/of het afgraven van grond, dieper dan 0,30 meter onder peil;
  • c. het aanbrengen, vellen en/of rooien van beplantingen en/of bomen;
  • d. het graven of anderszins aanbrengen van watergangen en/of waterpartijen, dieper dan 0,30 meter onder peil;
  • e. het wijzigen van waterlopen en het uitvoeren van afgravings- en/of ontgrondingswerkzaamheden anders dan normaal spitwerk, dieper dan 0,30 m;
  • f. het ophogen van gronden.

6.3.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 6.3.1 is niet van toepassing op:

  • a. werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;
  • b. het rooien of vellen van bestaand houtgewas in het kader van normale verzorging en onderhoud;
  • c. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
  • d. werken of werkzaamheden binnen het kader van de normale bodemexploitatie en bodemgebruik.

6.3.3 Criteria omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Een omgevingsvergunning voor de werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 6.3.1mag slechts worden verleend indien door deze werken of werkzaamheden geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de watergang; hiertoe wordt tevoren advies ingewonnen van de beheersinstantie van de watergang. De beslissing met betrekking tot de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt aan de beheersinstantie meegedeeld.

6.3.4 Strafregel

Overtreding van het bepaalde in lid 6.3.1 is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a onder 2 van de Wet op de economische delicten.

6.4 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen om de gronden met de dubbelbestemming Waterstaat - Beschermingszone watergang te wijzigen in die zin dat hier tevens een dubbelbestemming "Leiding" wordt opgenomen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden in het gebied en van de aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. door middel van onderzoek dient te worden aangetoond dat er geen overwegende bezwaren bestaan vanwege de aanwezigheid van archeologische waarden in de bodem;
  • c. door middel van een flora- en faunaonderzoek dient te worden aangetoond dat voldaan wordt aan de natuurbeschermingswetgeving;
  • d. door middel van een onderzoek naar de waterstaatkundige consequenties dient te worden aangetoond dat het waterbelang voldoende is meegewogen; hiertoe wordt tevoren advies ingewonnen bij de bevoegde waterbeheerder;
  • e. ter bescherming van de leiding wordt in het wijzigingsplan een beschermingszone en een regeling voor omgevingsvergunning opgenomen.