Plan: | Provinciaal Inpassingsplan N279 's-Hertogenbosch - Veghel |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | inpassingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.9930.ipN279-va01 |
De m.e.r.-procedure is officieel van start gegaan met de publicatie van de Startnotitie op 13 april 2007 Op basis van de gegevens uit de Startnotitie en de inspraakreacties (op de startnotitie) is door de Cie. m.e.r. het advies voor richtlijnen opgesteld. Door Provinciale Staten van Noord-Brabant zijn de definitieve richtlijnen vastgesteld op 11 september 2007. Provincie Noord-Brabant heeft de Adviesrichtlijnen van de Cie. m.e.r. overgenomen in de Richtlijnen voor het MER.De richtlijnen bevatten aanwijzingen ten aanzien van de informatie die het MER moet bevatten en de onderwerpen en aspecten die in het MER moeten worden onderzocht.
Aan het MER is meerdere jaren gewerkt waardoor veranderende omstandigheden van invloed werden op de studie. Veranderingen in de economische situatie en wet- en regelgeving zijn daar voorbeelden van. Op verschillende momenten zijn daarom controles uitgevoerd of de gehanteerde uitgangspunten nog de juiste waren. Ook is in dat verband aan de commissie m.e.r. een tussentijds toetsingsadvies gevraagd over het concept-MER dat begin 2012 ter visie is gelegd. Bij het opstellen van het definitief MER is dankbaar gebruik gemaakt van de adviezen van de commissie.
De milieueffectrapportage heeft tot doel tot een integrale afweging te komen van alternatieven voor de capaciteitsvergroting van de N279 Noord waarin de milieueffecten in voldoende mate zijn meegenomen. In het MER zijn de mogelijke alternatieven zoals genoemd in de startnotitie nader verkend en uitgewerkt. In eerste instantie is nagegaan of de alternatieven de geconstateerde verkeersproblemen in voldoende mate oplossen. In dat proces is als gevolg van overleg met de omgeving ook gekeken naar nieuwe mogelijke oplossingen, naast de alternatieven uit de startnotitie. Na de eerste schifting op doelmatigheid zijn vier alternatieven nader onderzocht op hun effecten. Daarbij zijn alle relevante aspecten in beschouwing genomen. In het MER worden de te verwachten effecten uitgebreid beschreven en vergeleken met de referentiesituatie. Dit is de situatie die ontstaat wanneer er geen capaciteitsvergroting zou plaatsvinden. Als prognosejaar is 2025 gehanteerd. Dit is naar verwachting ca. 10 jaar na aanleg.Nadat het onderzoek inzicht had geboden in de te verwachten milieueffecten zijn maatregelen bepaald die de ongunstige effecten zo veel mogelijk kunnen voorkomen of beperken. Met deze zogenaamde mitigerende maatregelen is een meest milieuvriendelijk alternatief ontwikkeld. Vervolgens is om te komen tot het voorkeursalternatief een afweging gemaakt waarbij ook de (financiƫle) haalbaarheid van mitigerende maatregelen is betrokken. In het MER is terug te lezen welke mitigerende maatregelen in het voorkeursalternatief zijn opgenomen.
In de eindbeoordeling van het MER is het voorkeursalternatief vergeleken met de referentiesituatie. Geconcludeerd wordt dat niet alle negatieve effecten van de capaciteitsvergroting van de N279 zijn te voorkomen, maar dat deze wel in alle gevallen zijn terug te brengen tot aanvaardbare proporties en binnen de kaders van op dit moment geldende wet- en regelgeving. In sommige situaties, zoals voor geluid, worden extra maatregelen genomen. Dit leidt ten opzichte van de referentiesituatie daardoor zelfs over het geheel genomen tot een verbetering.