direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Grave, Arnoud van Gelderweg 91
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1982.WPGrAvGelderweg91-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Planbeschrijving

1.1 Aanleiding en doel wijzigingsplan

Op de locatie aan de Arnoud van Gelderweg 91 in Grave ligt het voornemen om een parkeerterrein te realiseren. Dit parkeerterrein dient als uitbreiding van de parkeerplaatsen behorende bij de naastgelegen supermarkt. Het huidige pand aan de Arnoud van Gelderweg 91 is door initiatiefnemer gekocht om te slopen en plaats te maken voor parkeren. Er wordt geen nieuwe bebouwing gerealiseerd.

Om op de locatie aan de Arnoud van Gelderweg een parkeerterrein te realiseren ten behoeve van de supermarkt is het noodzakelijk om de bestemming te wijzigen in 'Detailhandel' zonder bouwvlak. In de regels van het geldende bestemmingplan 'Bedrijventerrein Wisseveld en Nieuwe Haven' is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee de beoogde bestemmingswijziging mogelijk gemaakt kan worden. De gemeente is bereid planologische medewerking te verlenen aan het verzoek en hiervoor de wijzigingsbevoegdheid toe te passen. In dit wijzigingsplan wordt onder andere aandacht besteed aan de voorwaarden die opgenomen zijn in het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Wisseveld en Nieuwe Haven'.

1.2 Ligging plangebied en beschrijving huidige situatie

De locatie Arnoud van Gelderweg 91 ligt op bedrijventerrein Wisseveld ten noorden van de kern Grave, gemeente Land van Cuijk. De locatie is bebouwd met een bedrijfspand van circa 427 m2. Dit pand is niet meer als zodanig in gebruik en staat leeg. Het plangebied is verder volledig verhard en omgeven met een hekwerk.

Het plangebied grenst aan de zuidzijde aan een supermarkt, de Arnoud van Gelderweg 87-89. Aan de noordzijde zijn bedrijfspanden gelegen. Aan de westzijde (de voorzijde) loopt de Arnoud van Gelderweg, parallel aan de provinciale weg N324. Aan de oostzijde van het plangebied loopt de Handelstraat. Ten oosten van deze straat worden nieuwe woningen gerealiseerd.

Het plangebied betreft de kadastrale percelen A1228 en A1383, gemeente Grave. Het plangebied heeft een kadastrale oppervlakte van 1.069 m2.

afbeelding "i_NL.IMRO.1982.WPGrAvGelderweg91-VA01_0001.jpg"

Figuur 1.1 Locatie van het plangebied op luchtfoto (bron: basisviewer Rho adviseurs voor leefruimte, situatie 2020)

afbeelding "i_NL.IMRO.1982.WPGrAvGelderweg91-VA01_0002.jpg"

Figuur 1.2 Zicht op het pand (bron: google.streetview, datum: september 2017)

1.3 Beoogde situatie

Het planvoornemen betreft de realisatie van een parkeerterrein ten behoeve van de naastgelegen supermarkt. De uitbreiding van het parkeerterrein is noodzakelijk voor de toekomstige uitbreiding van deze supermarkt en de herinrichting van het terrein rond de supermarkt.

In de huidige situatie is het plangebied grotendeels bebouwd met een bedrijfspand en via de Arnoud van Gelderweg en Handelstraat bereikbaar. Parkeren vindt plaats aan de voor- en achterzijde van het huidige bedrijfspand. Bij de naastgelegen supermarkt zijn op dit moment 22 parkeerplaatsen op het perceel aanwezig, zie figuur 1.3. Het overige parkeren vindt plaats op de openbare weg aan de Arnoud van Gelderweg.

In de toekomstige situatie wordt de bebouwing binnen het plangebied gesloopt. Hiervoor in de plaats wordt een parkeerterrein gerealiseerd. Het parkeerterrein wordt bijna volledig verhard met parkeerplaatsen en toegangswegen. De opstelplaatsen voor winkelwagentjes komen nabij de nieuwe entree van de supermarkt te liggen, buiten het plangebied van dit wijzigingsplan. 40 parkeerplaatsen vallen binnen het plangebied. Met de herinrichting van het terrein rond de supermarkt worden nog eens 22 parkeerplaatsen gerealiseerd. Het totaal aantal parkeerplaatsen binnen de perceelsgrenzen van de supermarkt in de toekomstige situatie bedraagt 62, zie figuur 1.4.

Binnen het plangebied wordt geen nieuwe bebouwing gerealiseerd. De toekomstige uitbreiding van de supermarkt past binnen de bouwmogelijkheden van het geldende bestemmingsplan en valt buiten het plangebied van dit wijzigingsplan.

Met de herinrichting van het perceel wordt de huidige inrit van het plangebied aan de Arnoud van Gelderweg gecombineerd met de noordelijke inrit van de supermarkt. De 'restruimte' tussen de parkeerplaatsen wordt waar mogelijk ingericht met groen dan wel bomen. Aan de zijde van de Arnoud van Gelderweg wordt rond de parkeerplaatsen groen aangebracht in de vorm van een lage haag. Het groen binnen het plangebied dient tevens als infiltratiezone voor hemelwater. Aan de achterzijde, de zijde grenzend aan de Handelstraat, wordt een 4 meter hoge geluidsmuur (Greenwall) gerealiseerd. Deze groene muur dient als erfafscheiding en als geluidscherm ten behoeve van de in ontwikkeling zijnde woonwijk. Hoewel de locatie bijna volledig is verhard dragen de stukjes groen en de groene muur bij aan het voorkomen van oververhitting (van auto's) en het opvangen van CO2.

afbeelding "i_NL.IMRO.1982.WPGrAvGelderweg91-VA01_0003.jpg"

Figuur 1.3 Bestaande situatie (plangebied rood omrand)

afbeelding "i_NL.IMRO.1982.WPGrAvGelderweg91-VA01_0004.jpg"

Figuur 1.4 Toekomstige situatie totale buitenruimte

afbeelding "i_NL.IMRO.1982.WPGrAvGelderweg91-VA01_0005.jpg"

Figuur 1.5 Situatie parkeerplaatsen binnen plangebied

afbeelding "i_NL.IMRO.1982.WPGrAvGelderweg91-VA01_0006.jpg"

Figuur 1.6 Doorsnede met geluidsmuur links

1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt de geldende regeling omschreven en wordt de ontwikkeling getoetst aan de wijzigingsvoorwaarden. In hoofdstuk 3 en hoofdstuk 4 wordt de wijziging nader getoetst aan van toepassing zijnde beleid en de sectorale omgevingsaspecten. In hoofdstuk 5 wordt een toelichting gegeven op de juridische regeling en in hoofdstuk 6 wordt de maatschappelijke haalbaarheid onderbouwd.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsplan en wijzigingsvoorwaarden

2.1 Geldende regeling

Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Wisseveld en Nieuwe Haven', dat is vastgesteld op 5 juli 2016 door de gemeenteraad van Grave. In figuur 2.1 is ingezoomd op de verbeelding van het geldend bestemmingsplan. De locatie aan de Arnoud van Gelderweg heeft daarin de bestemming 'Bedrijventerrein' met de aanduiding 'bedrijven tot en met categorie 2'. In lid 3.1 van het betreffende bestemmingsartikel is het gebruik vastgelegd: bedrijven in de milieucategorieën 1 tot en met 2, voor zover opgenomen in de Lijst van bedrijfsactiviteiten dat als bijlage is toegevoegd aan het bestemmingsplan.

Daarnaast geldt ter plaatse de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' met de aanduiding 'overige zone - categorie 3'. Deze gronden zijn mede bestemd voor het behoud, de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden en aanwezige vindplaatsen, niet zijnde beschermd van rijkswege.

afbeelding "i_NL.IMRO.1982.WPGrAvGelderweg91-VA01_0007.jpg"

Figuur 2.1 Fragment bestemmingsplan Bedrijventerrein Wisseveld en Nieuwe Haven, plangebied in rood aangegeven (bron: www.ruimtelijkeplannen.nl)

Op het plangebied is de 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 1' opgenomen. In artikel 3.7.2 is bepaald dat het college van burgemeester en wethouders bevoegd is om binnen deze wetgevingszone de bestemming te wijzigen.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 1' de bestemming 'Bedrijventerrein' te wijzigen in de bestemming 'Detailhandel', teneinde ruimte te creëren voor o.a. parkeergelegenheid bij de detailhandelsvestiging, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. Er wordt geen bouwvlak opgenomen.
  • b. De bestemming 'Detailhandel', zoals opgenomen in 'Artikel 4', wordt van overeenkomstige toepassing verklaard.
  • c. De wijziging leidt niet tot een onevenredige aantasting van de belangen van de naburige erven.

Om de bevoegdheid voor de bestemmingswijziging te kunnen toepassen, zal ten minste aan de wijzigingsvoorwaarden uit het bestemmingsplan moeten worden voldaan (zie paragraaf 2.2). Daarnaast kunnen ook andere eisen of voorwaarden van belang zijn, bijvoorbeeld als er nieuw planologisch beleid of nieuwe wet- of regelgeving is vastgesteld. Dit zal per geval moeten worden beoordeeld. In hoofdstuk 3 en hoofdstuk 4 wordt hier nader op ingegaan.

2.2 Toetsing aan wijzigingsvoorwaarden geldend bestemmingsplan

De wijzigingsvoorwaarden zijn vastgelegd in artikel 3.7.2 van de regels van het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Wisseveld en Nieuwe Haven'. Daarin is bepaald dat burgemeester en wethouders bevoegd zijn om de bestemming 'Bedrijventerrein' te wijzigen in de bestemming 'Detailhandel' teneinde ruimte te creëren voor onder andere parkeergelegenheid bij de detailhandelsvestiging. Voor de toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid gelden voorwaarden. In tabel 2.1. zijn deze voorwaarden vermeld en is het initiatief aan de betreffende bepalingen getoetst.

Tabel 2.1 Toetsing aan wijzigingsvoorwaarden geldend bestemmingsplan

Wijzigingsvoorwaarde   Toetsing  
a.
 
Er wordt geen bouwvlak opgenomen.   Aan deze voorwaarde wordt voldaan. Het huidige bouwvlak en de maatvoeringsaanduidingen komen te vervallen. In figuur 2.2 is de beoogde bestemmingswijziging naar 'Detailhandel' zonder bouwvlak opgenomen.  
b.   De bestemming 'Detailhandel', zoals opgenomen in 'Artikel 4', wordt van overeenkomstige toepassing verklaard.   De regels uit Artikel 4 van het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Wisseveld en Nieuwe Haven' worden ter verduidelijking overgenomen in dit wijzigingsplan.  
c.   De wijziging niet leidt tot een onevenredige aantasting van de belangen van naburige erven.   Aan deze voorwaarde wordt voldaan. Uit toetsing aan de omgevingsaspecten blijkt dat de wijziging geen nadelige gevolgen heeft voor naburige erven, zie hoofdstuk 4.  

afbeelding "i_NL.IMRO.1982.WPGrAvGelderweg91-VA01_0008.jpg"

Figuur 2.2 Nieuwe bestemming 'Detailhandel' ter plaatse van het plangebied

Hoofdstuk 3 Toetsing aan beleid

3.1 Toetsing aan beleid

In dit hoofdstuk wordt het voor de ontwikkeling relevante ruimtelijke Rijks-, provinciaal- en gemeentelijk beleid uiteengezet. Daarnaast wordt de beoogde ontwikkeling in dit hoofdstuk tevens aan dit beleid getoetst.

3.1.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012) geeft een totaalbeeld van het ruimtelijke- en mobiliteitsbeleid in Nederland en vervangt onder andere de Nota Ruimte. In deze Structuurvisie stelt het Rijk heldere ambities voor Nederland in 2040. Dit doet het Rijk op basis van de (inter)nationale ontwikkelingen die de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven zowel bovengronds en ondergronds richting 2040 bepalen. Zo werkt het Rijk aan een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Het Rijk heeft in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) nationaal ruimtelijk beleid geborgd. Het bevat regels die de beleidsruimte van andere overheden ten aanzien van de inhoud van ruimtelijke plannen inperken, daar waar nationale belangen dat noodzakelijk maken. Het Barro omvat 14 onderwerpen.

Ladder voor duurzame verstedelijking

Op grond van zowel het rijksbeleid (het Bro), als het provinciaal beleid (het Omgevingsplan en de Omgevingsverordening) dient bij een bestemmingsplan/wijzigingsplan uitgegaan te worden van de duurzaamheidsladder. Het doel hiervan is een zorgvuldig ruimtegebruik, de herstructurering van bebouwde terreinen/gebieden en de bundeling van functies. De duurzaamheidsladder is van toepassing plannen die worden aangemerkt als nieuwe stedelijke ontwikkeling.

Toetsing

De locatie is gelegen in het stedelijk gebied en betreft de realisatie van een parkeerterrein ten koste van bestaande bebouwing. In de toekomstige situatie is de locatie onbebouwd. De planologische mogelijkheid voor bebouwing neemt derhalve af. Er is daarmee geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling die getoetst moet worden aan de ladder voor duurzame verstedelijking. Het wijzigen van de bestemming past in het ruimtelijk beleid voor behoud van de ruimtelijke kwaliteit in het stedelijk gebied. Voor het overige zijn er geen rijksregels op voorliggende locatie van toepassing.

3.1.2 Provinciaal beleid

Omgevingsvisie Noord-Brabant

In de Omgevingsvisie Noord-Brabant (december 2018) is het provinciaal beleid ten aanzien van de ruimtelijke ontwikkelingen in de provincie Noord-Brabant op hoofdlijnen uiteengezet voor de periode tot 2050. Naast een beeld van het Noord-Brabant van nu is een beeld geschetst van het welvarend, verbonden, klimaatproof en vernieuwend Noord-Brabant van 2050.

Toetsing

De beoogde ontwikkeling gaat uit van transformatie van bestaand stedelijk gebied. Met de ontwikkeling wordt een niet in gebruik zijnde locatie heringericht. Daarbij verbetert de kwaliteit van de leefomgeving van Grave.

Er is sprake van duurzame verstedelijking uitgaande van zorgvuldig ruimtegebruik. De omgevingskwaliteit verbetert en er wordt een bijdrage geleverd aan de duurzaamheids- en klimaatdoelstellingen van de provincie. De beoogde ontwikkeling is daarmee in overeenstemming met de Omgevingsvisie Noord-Brabant.

Interim omgevingsverordening Noord-Brabant

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant hebben op 25 oktober 2019 de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant (hierna: Iov N-B) vastgesteld. Deze verordening is per 5 november 2019 in werking getreden. Op 1 januari 2021 treedt de Omgevingswet in werking. Vanwege de Omgevingswet moet de provincie haar regelsysteem aanpassen. Straks heeft de provincie nog maar één verordening waarin alle regels zijn opgenomen over de fysieke leefomgeving. De Iov N-B is een eerste stap op weg naar de definitieve omgevingsverordening. Hierin worden de bestaande verordeningen over de fysieke leefomgeving samengevoegd tot één Interim omgevingsverordening, waaronder de huidige Verordening ruimte. De Iov N-B is beleidsneutraal van karakter. Dat betekent dat er geen nieuwe beleidswijzigingen zijn doorgevoerd, behalve als deze voortvloeien uit vastgesteld beleid, zoals de omgevingsvisie. In beginsel zijn de huidige regels met het huidige beschermingsniveau gehandhaafd. In hoofdstuk 3 van Iov N-B zijn de instructieregels opgenomen die gemeenten moeten toepassen in hun bestemmingsplannen (en omgevingsplannen). Hierin staan de regels die nu nog zijn opgenomen in de Verordening ruimte. Vooruitlopend op de Omgevingswet richten de instructieregels zich op een evenwichtige toedeling van functies (in plaats van het bestemmen van ontwikkelingen). Dit betekent dat de regels ook vanuit functies (van gebieden) zijn opgebouwd. Daarnaast richten de regels zich op een goede omgevingskwaliteit, inclusief een veilige en gezonde leefomgeving (in plaats van een goede ruimtelijke kwaliteit). Tevens zijn een aantal algemene basisprincipes opgenomen. In de Iov N-B zijn regels voor ontwikkelingen gekoppeld aan werkgebieden (structuren) en aanduidingen.

Toetsing

Het plangebied ligt binnen het werkgebied 'landelijke kern (stedelijk gebied)'. De beoogde ontwikkeling voorziet in de ontwikkeling van een locatie voor voorzieningen en ligt binnen bestaand stedelijk gebied. De beoogde ontwikkeling past daarmee binnen de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant.

3.1.3 Gemeentelijk beleid

Structuurvisie Grave 2025

Op 28 januari 2014 heeft de gemeenteraad van Grave de structuurvisie vastgesteld. De structuurvisie legt op hoofdlijnen het ruimtelijk beleid vast voor het grondgebied van de gemeente Grave. Het belangrijkste doel is om een kader te scheppen voor de uitvoering van gewenste ontwikkelingen voor met name de komende 10 jaar, maar ook voor de langere termijn.

De kernvisie voor de gemeente Grave is uitgewerkt naar strategische beleidslijnen die de hoofdrichting aangeven voor de ontwikkeling van Grave. Hiermee de gemeente duidelijke accenten voor een meersporenbeleid om de ambities te verwezenlijken. De volgende beleidslijnen vormen de pijlers van de gemeentelijke visie:

  • Grave versterkt haar karakter als historische vesting.
  • Grave zet in op de vitaliteit van de kernen.
  • Grave is een aantrekkelijke woongemeente.
  • Grave glinstert: een waardevolle toeristische pleisterplaats.
  • Grave stimuleert haar werkgelegenheid.
  • Grave is goed bereikbaar.
  • Grave versterkt haar groen en waterstructuur.

Toetsing

Met de realisatie van een parkeerterrein bij een supermarkt blijven voorzieningen toegankelijk en bereikbaar. Dit vergroot de vitaliteit en aantrekkelijkheid van Grave.

Detailhandelsbeleid Grave

Op 29 april 2021 is het detailhandelsbeleid Grave door de gemeenteraad vastgesteld. Vanwege het veranderde consumentengedrag bestaat de behoefte om het detailhandelsbeleid, opgesteld in 2016, te actualiseren. Met deze actualisatie wordt gestreefd naar een vitale en toekomstbestendige binnenstad en een versterking van de supermarkt- en detailhandelssector van Grave. De uitbreidingsmogelijkheden van de supermarkten in Grave zijn specifiek benoemd in het detailhandelsbeleid.

Geen uitbreiding solitaire supermarkten mogelijk, alleen optimalisatie

Solitaire supermarkten worden in beginsel niet uitgebreid. Huidige rechten van solitaire supermarkten worden gerespecteerd. Verplaatsing van de supermarkt naar de binnenstad van Grave wordt als wenselijke ontwikkeling gezien.

Nettorama heeft als solitaire supermarkt een functie voor een deel van de inwoners van Grave, maar ook voor inwoners van buiten de gemeente. De supermarktformule is in positionering en propositie aanvullend op andere supermarkten in de gemeente en onderdeel van het diverse supermarktlandschap. Omdat de supermarkt niet in een grote wijk ligt (minimaal circa 5.000 inwoners), gelegen is op een bedrijvenzone en aan de rand van de gemeente, achtten we verdere uitbreiding van deze supermarktlocatie als onwenselijk. In de basis wordt aan verdere uitbreiding van het winkelvloeroppervlak kortom niet meegewerkt. In de huidige situatie rondom corona is veiligheid echter van groot belang. Bij supermarkt Nettorama zijn knelpunten ontstaan door smalle gangpaden, waardoor onvoldoende afstand gehouden kan worden. Een beperkte uitbreiding van het winkelvloeroppervlak met als doel het realiseren van bredere gangpaden en betere routing wordt daarom toegestaan. Binnen het huidige bouwvlak is in het bestemmingsplan nog uitbreidingsruimte aanwezig. De vorm van het bouwvlak is echter minder geschikt voor een goede bedrijfsvoering. Aanpassing van het bouwvlak is daarom mogelijk. Daarnaast is optimalisatie mogelijk in het verbeteren van de parkeermogelijkheden en logistieke processen (zoals laden en lossen).

Toetsing

In het detailhandelsbeleid wordt onderhavige supermarkt specifiek benoemd. De beoogde uitbreiding van het parkeerterrein dat middels dit wijzigingsplan wordt mogelijk gemaakt draagt bij aan het verbeteren van de parkeersituatie rond de supermarkt. Een optimalisatie van het parkeren bij deze supermarkt past binnen het detailhandelsbeleid.

3.2 Conclusie

De voorgenomen wijziging past binnen de uitgangspunten van zowel het Rijks-, provinciaal- en gemeentelijk beleid.

Hoofdstuk 4 Toetsing aan omgevingsaspecten

4.1 Toetsing aan omgevingsaspecten

4.1.1 Verkeer en parkeren

In het kader van het ruimtelijk plan dat de activiteit mogelijk maakt, dient te worden onderbouwd dat het geheel voldoet aan een goede ruimtelijke ordening. Dit houdt onder meer in dat er voldoende parkeergelegenheid aanwezig dient te zijn en de eventuele verkeerstoename niet leidt tot knelpunten in de verkeersafwikkeling.

In de huidige situatie is binnen het plangebied sprake van een bedrijfsgebouw. Op de aangrenzende gronden is een supermarkt gelegen. Het bedrijfsgebouw heeft een omvang van 427 m2 bvo, de huidige supermarkt heeft een omvang van circa 1.000 m2 bvo. In de toekomstige situatie komt het bedrijfsgebouw te vervallen en wordt de supermarkt uitgebreid tot maximaal 1.520 m2 bvo.

Ontsluiting

De uitritten van het huidige bedrijf aan de Arnoud van Gelderweg en Handelstraat komen te vervallen. De ontsluiting vanuit het plangebied loopt in de nieuwe situatie via uitritten aan de Arnoud van Gelderweg. Het terrein krijgt voor bezoekers en personeel twee uitritten aan de Arnoud van Gelderweg. Laden en lossen vindt plaats via een uitrit aan de noordzijde van de supermarkt, aan de zijde van de Handelstraat, buiten het plangebied van dit wijzigingsplan. De routing voor het vrachtverkeer ligt naar verwachting via Trompetterstraat, Sint Henricusweg en de Handelstraat. Uitrijden loopt via de Industriestraat naar de Provinciale Arnoud van Gelderweg/N324. Met het planvoornemen worden de aansluitingen op de openbare wegen beperkt ten opzichte van de huidige situatie.

De Arnoud van Gelderweg is een buurtontsluitingsweg. Er is geen fysieke scheiding tussen fiets- en autoverkeer. De locatie is gelegen op korte afstand van een provinciale weg en van het centrum van Grave. Via de Arnoud van Gelderweg is in noordelijke (circa 150m) en in zuidelijke richting (circa 350m) de N324 op korte afstand bereikbaar. Richting het zuiden is, via de Pater van de Elsenstraat het centrum van Grave bereikbaar. Het plangebied is zodoende goed bereikbaar via de provinciale weg en vanuit het centrum van Grave.

Verkeersgeneratie

De verkeersgeneratie wordt berekend op basis van de in de CROW-publicatie 381 opgenomen kencijfers. Uit de Nota Parkeernormen Grave 2018 blijkt dat het plangebied valt binnen 'Overige bebouwde kom' dat volgens de stedelijke zone CROW aansluit bij een ligging in het gebied 'rest bebouwde kom', de gemeente heeft een 'weinig stedelijk karakter' op basis van de adressendichtheid van het CBS. Een boven- of onder gemiddelde parkeerbehoefte of verkeersgeneratie wordt niet verwacht, zodoende kan worden uitgegaan van het gemiddelde van de door het CROW gegeven bandbreedte.

In de huidige situatie is sprake van een supermarkt, twee bedrijfspanden en een woning. De bedrijfslocatie aan de Arnoud van Gelderweg 91 is niet meer als dusdanig in gebruik. Hier wordt dan ook geen verkeergeneratie aan gekoppeld. Ten behoeve van de uitbreiding van de supermarkt komen wel een bestaand bedrijfspand (oppervlakte circa 160m2) en een bestaande woning aan de Arnoud van Gelderweg 85 te vervallen.

Voor een supermarkt (fullservice-supermarkt) geldt per 100 m2 bvo een verkeersgeneratie tussen de 108,4 en 149,9. In tabel 4.1.1 is het gemiddelde kencijfer afgezet tegen het aantal m2 in de huidige en toekomstige situatie.

Tabel 4.1.1 Verschilberekening verkeersgeneratie

Huidige situatie:   m2 bvo / aantal   gemiddeld kencijfer/ per 100 m2 bvo   Verkeersgeneratie  
Supermarkt   1.000   129,15   1.292 mvt/etmaal  
Bedrijfspand nr. 85   160   4,8   7,7 mvt/etmaal  
Woning nr. 85   1   8,2   8,2 mvt/etmaal  
Totaal       1.308 mvt/etmaal  
       
Toekomstige situatie:        
Supermarkt   1.520   129,15   1.963 mvt/etmaal  
Verschil       655 mvt/etmaal  

De voorgenomen ontwikkeling van een parkeerterrein zelf, waar dit wijzigingsplan op ziet, leidt niet tot een toename van de verkeersintensiteiten op het wegennet. Het parkeerterrein is gerelateerd aan de naastgelegen supermarkt. Dit betreft een bestaande supermarkt met een bestaande verkeersgeneratie. Als gevolg van de mogelijke uitbreiding van de supermarkt neemt de verkeersgeneratie met 655 mvt/etmaal toe. Gezien de goed bereikbare ligging van het plangebied, op korte afstand van de N324, is de verwachting dat het verkeer snel opgaat in het heersende verkeersbeeld en dat geen problemen ontstaan aangaande de verkeersafwikkeling.

Parkeren

De parkeerbehoefte wordt berekend op basis van de parkeernormen zoals opgenomen in de Nota Parkeernormen Grave 2018. Voor een supermarkt geldt een parkeernorm van 6,2 per 100 m2 bvo. Voor het bedrijfspand aan de Arnoud van Gelderweg 91 wordt geen parkeernorm toegekend. Bij het bedrijfspand op nummer 85 zijn in de huidige situatie 5 parkeerplaatsen aanwezig en bij de woning de mogelijkheid voor het stallen van 2 auto's.

Tabel 4.1.2 Verschilberekening parkeerbehoefte

Huidige situatie:   m2 bvo / aantal   gemiddelde parkeernorm/per 100 m2 bvo   Parkeerbehoefte  
Supermarkt   1.000   6,2   62  
Bedrijfspand nr. 85   1   5,0   5  
Woning nr. 85   1   2,0   2  
       
Toekomstige situatie:        
Supermarkt   1.520   6,2   95  
Verschil       26  

In de huidige situatie zijn 34 parkeerplaatsen op eigen terrein aanwezig en 35,3 parkeerplaatsen in de openbare ruimte. In de toekomstige situatie wordt de supermarkt vergroot tot 1.520 m2 en komen het bedrijfspand en de woning van nummer 85 te vervallen. Hierdoor ontstaat een nieuwe parkeerbehoefte van 95 parkeerplaatsen.

Van deze 95 parkeerplaatsen zijn 4-5 plaatsen voor invaliden en 2 laadpunten voor elektrische voertuigen. Op eigen terrein zijn in de nieuwe situatie 62 parkeerplaatsen aanwezig. De huidige 35,3 parkeerplaatsen in de openbare ruimte blijven behouden.

Dit geeft dat er in de toekomstige situatie 97,3 parkeerplaatsen aanwezig zijn. Daarmee wordt aan de parkeerbehoefte van 95 voldaan.

4.1.2 Water

Waterbeheer en watertoets

In een vroeg stadium van de planvorming moet overleg worden gevoerd met de waterbeheerder. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het projectgebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Aa en Maas, die verantwoordelijk is voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer.

Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het projectgebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap nader wordt behandeld.

Europa:

  • Kaderrichtlijn Water (KRW)

Nationaal:

  • Nationaal Waterplan (NWP)
  • Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW)
  • Waterwet

Provinciaal:

  • Provinciaal Milieu- en Waterplan 2016-2021 (PMWP)
  • Verordening ruimte Noord-Brabant

Op 11 december 2018 heeft de gemeenteraad van Grave het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Grave 2019-2023 (VGRG) vastgesteld. Met dit plan wordt invulling gegeven aan het uitvoeren van de gemeentelijke watertaken, aan de regionale samenwerking en aan de doelstellingen voortkomend uit het Nationaal Bestuursakkoord Water. In het VGRG zijn onder andere maatregelen opgenomen die noodzakelijk zijn vanuit de stedelijke wateropgave en de klimaatontwikkeling. Nieuwe bebouwing dient, conform het Bouwbesluit, te worden voorzien van een gescheiden afvoer/verwerking van schoon hemelwater en afvalwater. Voor de toename van het verhard oppervlak is voor nieuw- en verbouw de eis opgenomen dat op eigen terrein moet worden voorzien in de aanleg van een waterbergingsvoorziening van 60 mm per vierkante meter verhard oppervlak.

Onderdeel van het VGRG is het in bijlage F opgenomen hemelwaterbeleidsplan. Met de vaststelling van het Hemelwaterbeleidsplan (2018) heeft de gemeenteraad besloten om na 2030 waterrobuust te zijn door hemelwater van de riolering te hebben afgekoppeld.

Strategie gemeente

Het voorkomen van toekomstige wateroverlast door het blijven verruimen van de ondergrondse riolering is geen optie, dat wordt uiteindelijk te kostbaar. Om droge voeten te houden gaan de gemeente ervoor zorgen dat minder hemelwater tot afstroming komt en de openbare ruimte het overtollige hemelwater kan verwerken.

Om invulling te geven aan deze strategie zijn in het hemelwaterbeleidsplan kaders opgenomen voor de omgang met hemelwater in verschillende ontwikkelstadia. Bij een toename van verhard oppervlak maakt de gemeente onderscheid naar de volgende situaties:

  • Ongewijzigde situatie: bebouwing waar niets aan verandert. Hier eist de gemeente geen waterberging, maar stimuleert duurzame omgang met hemelwater;
  • Nieuwbouw: nieuwe aanleg van gebouwen, parkeerplaatsen en trottoirs en/of andere verharding. Conform Bouwbesluit dient nieuwe bebouwing voorzien te zijn van gescheiden afvoer en eist de gemeente 60 mm berging op eigen terrein;
  • Herbouw: het oppakken van bestaand op vuilwaterriool afvoerend verhard oppervlak en het opnieuw terugplaatsen ervan. Bij herbouw eist de gemeente aanleg van een waterberging van 60 mm;
  • Verbouw en uitbreiding: Onder verbouw verstaat de gemeente het gedeeltelijk herinrichten van bestaand verhard oppervlak. De gemeente stimuleert hierbij tot een duurzame omgang met hemelwater.

Waterschapsbeleid

In het Waterbeheerplan 2016 – 2021 staan de doelen die het waterschap Aa en Maas nastreeft en wat in deze periode gedaan moet worden om de doelen te halen. Samenwerking staat in dit plan centraal. Samenwerken met de partners van het waterschap maar ook met de inwoners van het beheersgebied. Het plan is geen grote koerswijziging ten opzichte van het Waterbeheerplan 2010-2015. Maar ontwikkelingen zoals de klimaatverandering vragen wel om nieuwe accenten. Waterveiligheid en waterkwaliteit zijn hierbij belangrijke onderwerpen.

Om het beheersgebied beter te beschermen tegen overstromingen worden er strengere eisen gesteld aan de dijken langs de Maas. Het waterschap heeft tot 2050 om de dijken hierop aan te passen. De kwaliteit van het oppervlaktewater is daarnaast de komende jaren echt een punt van aandacht. Enerzijds zitten er te grote hoeveelheden voedingsstoffen in het water. Deze staan een natuurlijk en gezond watersysteem in de weg. Anderzijds zijn er ook allerlei 'nieuwe' stoffen die een steeds groter probleem vormen, zoals medicijnresten, drugs(afval) en resistente bacteriën. Deze stoffen kunnen door de zuiveringen nu moeilijk uit het afvalwater gehaald worden. Ook dit vraagt om actie.

Toetsing

De omvang van het plangebied bedraagt 1.069 m2. In de huidige situatie is het plangebied bebouwd (circa 427 m2) en verder volledig verhard. In de toekomstige situatie is het plangebied bijna volledig verhard, op enkele groene delen na. De onverharde delen hebben een oppervlakte van circa 150 m2.

Watercompensatie

Watercompensatie is vanuit het waterschap Aa en Maas verplicht bij een planvoornemen met een toename in verharding van meer dan 500 m2. In de huidige situatie is bijna het gehele terrein verhard. De hoeveelheid verhard oppervlak neemt op basis van de voorgaande informatie niet toe, maar beperkt af.

Op basis van de wijzigingen in de verhardingssituatie is op basis van het beleid van het waterschap geen compensatie noodzakelijk. Op basis van het hemelwaterbeleid van de gemeente Grave is de ontwikkeling aan te merken als 'nieuwbouw verharding'. Hierbij geldt een bergingseis van 60 mm per m2 verhard oppervlak. Uitgaande van een volledig verhard oppervlak van is sprake van een bergingseis van 64,14 m3 (1.069 m2 x 1 x 0,06 mm). Door de realisatie van groen in de hoekjes tussen de parkeerplaatsen neemt het verhard oppervlak met circa 150 m2 af en daarmee ook de bergingseis. Om hoeveel m2 dit gaat moet blijken uit de definitieve inrichting.

De waterberging wordt gerealiseerd middels een groene infiltratiezone tussen de parkeerplaatsen en infiltratiekratten onder de verhardingen. Met de inrichting van het terrein wordt verder rekening gehouden dat het water niet van de locatie af kan stromen richting de openbare ruimte. De aanleg en instandhouding van de infiltratiezones is als voorwaardelijke verplichting geborgd.

Waterhuishouding

Het plangebied is aangesloten op het gemeentelijk rioolstelsel. Een aansluiting op het vuilwaterriool is in de toekomstige situatie niet noodzakelijk. Hemelwater wordt na de herinrichting aangesloten op het gemeentelijk gescheiden rioolstelsel. De ontwikkeling heeft geen nadelige gevolgen voor de waterhuishouding ter plaatse.

Er zijn vanuit het oogpunt van waterhuishouding op dit moment geen aandachtspunten of belemmeringen voor de beoogde ontwikkeling.

4.1.3 Bodemkwaliteit

Met het oog op een goede ruimtelijke ordening dient de bodemkwaliteit ter plaatse te worden onderzocht. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende functiewijziging. In de Wet bodembescherming is bepaald dat, indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt voor de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.

Toetsing

Vanwege de toekomstige ontwikkelingen is onderzoek uitgevoerd naar de kwaliteit van de bodem binnen het plangebied en de gronden rond de supermarkt, zie bijlage 2. Uit het uitgevoerde bodemonderzoek blijkt dat in de grond en het grondwater op de locatie Arnoud van Gelderweg 91 licht verhoogde gehalten zijn aangetoond. Deze verhoogde gehalten zijn dermate gering dat de resultaten hiervan geen aanleiding geven tot het uitvoeren van een nader bodemonderzoek. De bodemkwaliteit vormt geen belemmering voor de bestemmingswijziging en de realisatie van een parkeerterrein.

4.1.4 Cultuurhistorie

In het Besluit ruimtelijke ordening van het rijk is opgenomen dat gemeenten bij het nemen van ruimtelijke besluiten rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden.

Toetsing

De huidige bebouwing binnen het plangebied heeft geen monumentale of cultuurhistorische waarden. In het plangebied en de directe omgeving daarvan zijn geen andere cultuurhistorische waarden van betekenis aanwezig waarmee rekening moet worden gehouden.

4.1.5 Archeologie

Normstelling en beleid

Sinds 1 juli 2016 is de Wet op de archeologische monumentenzorg vervangen door de Erfgoedwet. De uitgangspunten uit het 'Verdrag van Malta' blijven in de Erfgoedwet de basis van de Nederlandse omgang met archeologie. De Erfgoedwet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.

Toetsing

Het gehele plangebied is voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' met de aanduiding 'overige zone - categorie 3'. Voor gronden met deze aanduiding zijn bodemingrepen in principe niet toegestaan. Indien een ingreep dieper gaat dan 0,5 meter onder het maaiveld en het verstoringsoppervlak 100 m2 of meer is, dan is archeologisch onderzoek verplicht.

Met de bestemmingswijziging naar 'Detailhandel' zonder bouwvlak vinden geen bodemingrepen plaats dieper dan 0,5 meter. Met de sloop van de bebouwing en realisatie van een parkeerterrein vinden mogelijk bodemingrepen plaats dieper dan 0,5 meter. Archeologisch onderzoek wordt dan ook noodzakelijk geacht. Het programma van eisen voor het uitvoeren van proefsleuvenonderzoek is goedgekeurd en als bijlage 5 bij deze toelichting toegevoegd. Het proefsleuvenonderzoek is in 2022 uitgevoerd en als bijlage 6 toegevoegd.

Uit het onderzoek blijkt dat er geen behoudenswaardige archeologische resten zijn waargenomen. Tot op een diepte van 1.25 m kan het plangebied vrijgegeven worden voor verdere ontwikkeling, en daarom kunnen de sloopwerkzaamheden zonder archeologische begeleiding uitgevoerd worden. Omdat er nog geen zicht is op eventueel dieper gelegen ophogingslagen die mogelijk wel aan de vestingwerken te relateren zijn, wordt geadviseerd om de dubbelbestemming voor het terrein te behouden. Deze dubbelbestemming blijft zodoende behouden.

Er zijn vanuit het oogpunt van archeologie geen belemmeringen voor de beoogde ontwikkeling.

4.1.6 Ecologie

Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) en het beleid van de provincie ten aanzien van de bescherming van dier- en plantensoorten en de bescherming van het Natuurnetwerk Nederland de uitvoering van het plan niet in de weg staan. In elk geval moet aannemelijk zijn dat vergunning of ontheffing van de bij of krachtens deze wet geldende verbodsbepalingen kan worden verkregen voor de activiteiten die met dit wijzigingsplan mogelijk worden gemaakt.

Met de Wnb zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving.

Gebiedsbescherming

De Wnb kent diverse soorten natuurgebieden: Natuurnetwerk Nederland (NNN) en Natura 2000-gebieden. De Minister van Economische Zaken (EZ) wijst gebieden aan die deel uitmaken van het Europese netwerk van natuurgebieden: Natura 2000. Voor ieder Natura 2000-gebied zijn instandhoudingsdoelstellingen voor de leefgebieden van vogelsoorten (Vogelrichtlijn) en voor de natuurlijke habitats en habitats van soorten (Habitatrichtlijn) opgesteld. De bescherming van deze gebieden heeft externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze gebieden plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.

Gebieden die deel uitmaken van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) worden aangewezen in de provinciale verordening. Het NNN is in Noord-Brabant uitgewerkt in het Natuur Netwerk Brabant (NNB). Voor dit soort gebieden geldt het 'nee, tenzij' principe, wat inhoudt dat binnen deze gebieden in beginsel geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogen plaatsvinden.

Soortenbescherming

In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen:

  • soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn;
  • soorten die worden beschermd in de Habitatrichtlijn;
  • overige soorten.

De Wnb bevat onder andere verbodsbepalingen ten aanzien van het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, eieren en rustplaatsen van vogels als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn. Gedeputeerde Staten (hierna: GS) kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen Provinciale Staten (hierna: PS) vrijstelling verlenen van dit verbod. De voorwaarden waaraan voldaan moet worden om ontheffing of vrijstelling te kunnen verlenen zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Vogelrichtlijn. Verder is het verboden in het wild levende dieren van soorten, genoemd in bijlage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn, bijlage II bij het Verdrag van Bern of bijlage I bij het Verdrag van Bonn, in hun natuurlijk verspreidingsgebied opzettelijk te doden of te vangen of te verstoren. GS kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen PS vrijstelling verlenen van dit verbod. De gronden voor verlening van ontheffing of vrijstelling zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Habitatrichtlijn.

Ten slotte is een verbodsbepaling opgenomen voor overige soorten. Deze soorten zijn opgenomen in de bijlage onder de onderdelen A en B bij de Wnb. De provincie kan ontheffing verlenen van deze verboden. Verder kan bij provinciale verordening vrijstelling worden verleend van de verboden. De noodzaak tot ontheffing of vrijstelling kan hierbij ook verband houden met handelingen in het kader van de ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden.

Uitwerking Verordening uitvoering Wet natuurbescherming Noord-Brabant

In het kader van de ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden, daaronder begrepen het daarop volgende gebruik van het ingerichte of ontwikkelde gebied, bestendig beheer of onderhoud in de landbouw of bosbouw, bestendig beheer of onderhoud aan vaarwegen, watergangen, waterkeringen, waterstaatswerken, oevers, vliegvelden, wegen, spoorwegen of bermen, of natuurbeheer, of bestendig beheer of onderhoud van de landschappelijke kwaliteiten van een bepaald gebied worden vrijstellingen verleend ten aanzien van de soorten genoemd in bijlage 3 bij deze verordening. Het betreft aardmuis, bastaardkikker, bosmuis, bruine kikker, dwergmuis, dwergspitsmuis, egel, gewone bosspitsmuis, gewone pad, haas, huisspitsmuis, kleine watersalamander, konijn, meerkikker, ondergrondse woelmuis, ree, rosse woelmuis, tweekleurige bosspitsmuis, veldmuis, vos, wild zwijn en woelrat.

Toetsing

Gebiedsbescherming

Het plangebied ligt niet in of nabij beschermde natuurgebieden. De afstand tot het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied Sint Jansberg bedraagt circa 12,5 kilometer. De afstand tot het meest dichtstbijzijnde NNN, waterloop De Raam, bedraagt ruim 50 meter. Directe effecten zoals areaalverlies, versnippering, verandering van waterhuishouding en verstoring kunnen hierdoor worden uitgesloten.

Voor de berekening van stikstofdepositie op stikstofgevoelige gebieden wordt onderscheidt gemaakt in de gebruiksfase en in de realisatiefase. De Wet stikstofreductie en natuurverbetering (Wsn) regelt een vrijstelling van de vergunningplicht in artikel 2.7 lid 2 Wnb voor de realisatiefase van bouwwerkzaamheden. Deze vrijstelling geldt alleen voor de effecten als gevolg van stikstofdepositie en niet voor eventuele andere effecten als gevolg van het project op Natura-2000 gebieden. De vrijstelling is verder uitgewerkt in het Besluit stikstofreductie en natuurverbetering (Bsn). De Wsn en Bsn zijn per 1 juli 2021 in werking getreden. Een berekening voor de realisatiefase is derhalve niet nodig. Deze vrijstelling geldt niet voor de gebruiksfase.

De bestemmingswijziging zorgt echter niet voor een toename van de verkeersgeneratie, zie paragraaf 4.1.1. Daarnaast wordt geen bebouwing gerealiseerd. Van een toename van stikstofdepositie in de gebruiksfase is dan ook geen sprake. Een Aerius berekening wordt niet noodzakelijk geacht. Gezien de grote afstanden tot het genoemde Natura 2000-gebied is het gebruik van het plangebied van de ontwikkeling niet van invloed op de instandhoudingsdoeleinden van de betreffende gebieden.

Soortenbescherming

De gronden waarop de bestemmingswijziging plaatsvindt zijn momenteel bebouwd. De aanwezige bebouwing wordt ten behoeve van de realisatie van het parkeerterrein gesloopt.

Op het moment dat sloop plaatsvindt is niet uitgesloten dat deze locatie ongeschikt als verblijfsplaats voor beschermde soorten is. Een quickscan naar de aanwezigheid van beschermde plant- en diersoorten is uitgevoerd, zie bijlage 3.

Uit het onderzoek blijkt dat In de nabijheid van het perceel tijdens de veldbezoeken in september 2021 geen waarnemingen zijn gedaan van beschermde soorten. Door de sloop van de bebouwing wordt het karakter van het gebied nauwelijks wordt beïnvloed. Er verdwijnen echter geen verblijfs- of broedmogelijkheden. Bij de werkzaamheden dient niettemin aandacht te worden besteed aan eventuele verstoring van natuurwaarden in het algemeen. Door extra zorg hieraan de besteden tijdens de sloop- en bouwwerkzaamheden, wordt vermeden dat de dieren hiervan teveel hinder zullen ondervinden.

Op grond van deze inventarisatie gelden er geen belemmeringen voor de plannen op grond van de natuurwaarden. Met de quickscan is aangetoond dat er op voorhand geen sprake is van overtreding van de Wet natuurbescherming.

Conclusie

De ontwikkeling leidt niet tot negatieve effecten op beschermde gebieden of soorten. De Wet natuurbescherming en het beleid van de provincie Noord-Brabant staan de ontwikkeling niet in de weg.

4.1.7 Milieuhinder en bedrijven

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de realisatie van woningen nabij bedrijven of visa versa:

  • een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd ter plaatse van de woningen;
  • rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de eventueel in de omgeving aanwezige bedrijven/inrichtingen.

Op grond van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering dienen voor verschillende bedrijfsactiviteiten richtafstanden aangehouden te worden.

Toetsing

Bedrijfsactiviteiten

Het planvoornemen betreft de realisatie van een parkeerterrein. Voor een parkeerterrein gelden richtafstanden van 10 meter ten opzichte van gevoelige functies.

De meest nabij gelegen gevoelige functie betreft de te realiseren woningen ten oosten van de Handelstraat, gelegen op circa 17,5 meter uit het plangebied. Aan de richtafstanden wordt voldaan. De te realiseren geluidsmuur op de grens van het plangebied en de Handelstraat zorgt daarnaast voor een afschermende werking.

4.1.8 Luchtkwaliteit

De gevolgen voor de luchtkwaliteit worden beoordeeld op basis van de Wet ruimtelijke ordening, de Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk), de AMvB 'Niet in betekenende mate' (het Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM. Er dient, ook na realisatie van het planvoornemen, sprake te zijn van een goede ruimtelijke ordening. Daarbij moet voldaan worden aan de geldende grenswaarden en luchtkwaliteitseisen.

Toetsing

Met het planvoornemen is zelf geen sprake van toename van het aantal verkeersbewegingen, zie paragraaf 4.1.1. Met de mogelijke uitbreiding van de supermarkt is wel sprake van een toename van het aantal verkeersbewegingen. Gelet op de omvang van de ontwikkeling valt het plan binnen één van de aangewezen vrijstellingscategorieën uit het Besluit nibm.

Een parkeerterrein betreft geen gevoelige functie. Een toetsing aan de grenswaarden van de luchtkwaliteit ter plaatse is niet noodzakelijk.

4.1.9 Wegverkeerslawaai

Ten aanzien van wegverkeerslawaai dient te worden getoetst aan de Wet milieubeheer, maar daarnaast ook aan de Wet geluidhinder en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (artikel 2.25). Op basis van jurisprudentie dient daarnaast ook aangetoond te worden dat sprake is van goede ruimtelijke ordening.

Indien er sprake is van een geluidproducerende functie moet aangetoond worden dat voldaan wordt aan wettelijke geluidseisen. Eventueel dient dit aangetoond te worden door middel van akoestisch onderzoek en zijn geluidwerende maatregelen nodig.

Toetsing

Met het planvoornemen zelf wordt geen geluidgevoelige functie gerealiseerd. Ook levert het planvoornemen geen toename van de verkeersgeneratie op, zie paragraaf 4.1.1, en zodoende geen mogelijk effect op het wegverkeerslawaai afkomstig van omliggende wegen. Met de mogelijke uitbreiding van de supermarkt is wel sprake van een toename van het aantal verkeersbewegingen.

Het bestaande pand heeft momenteel een afschermende werking tussen het verkeer van de N324 en de te realiseren woningen ten oosten van het plangebied. De sloop van het pand heeft mogelijk effect op de te realiseren woningen. Middels akoestisch onderzoek zijn de effecten van de ontwikkeling van de supermarkt op de te realiseren woningen onderzocht. Dit onderzoek is als bijlage toegevoegd aan dit wijzigingsplan, zie bijlage 1.

Uit het onderzoek blijkt dat de opgenomen varianten van een nieuwe situering van de supermarkt niet zorgen voor een verslechtering van de vigerende situatie. Omdat middels dit wijzigingsplan uitsluitend een parkeerterrein mogelijk wordt gemaakt binnen het plangebied en het plangebied onbebouwd wordt, zijn afschermende maatregelen noodzakelijk om de conclusie uit het onderzoek stand te laten houden. Op de grens met het plangebied en de Handelstraat wordt een 4 meter hoge geluidsmuur (Greenwall) gerealiseerd. Deze geluidsmuur heeft een afschermende werking tussen het parkeerterrein en de N324 aan de ene zijde en de nieuw te realiseren woningen aan de andere zijde. Deze afscherming is vergelijkbaar met de hoogte van de bebouwing als opgenomen in het akoestisch onderzoek. Het planvoornemen heeft zodoende geen nadelig effect op de te realiseren woningen ten oosten van de Handelstraat.

De realisatie van de geluidwerende voorziening is als voorwaardelijke verplichting in de regels geborgd. De wijze van uitvoer van de geluidwerende voorziening is opgenomen in de anterieure overeenkomst.

4.1.10 Externe veiligheid

Voor risicovolle functies en/of activiteiten gelden veiligheidsnormen. Indien in de nabijheid van het plangebied sprake is van het vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of via leidingen moet beoordeeld worden of dit van invloed is op het planvoornemen. Ook bedrijven in de directe omgeving waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid (waaronder Bevi-inrichtingen) kunnen van invloed zijn op het planvoornemen. De veiligheid van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten dient altijd gewaarborgd te worden. Daarbij moet voldaan worden aan de veiligheidsnormen indien sprake is van risicovolle functies/activiteiten.

Toetsing

Met het planvoornemen wordt geen kwetsbare functie of risicovolle inrichting gerealiseerd. De bestemmingswijziging heeft voor het aspect externe veiligheid geen nadelige effecten op naburige erven.

4.1.11 Kabels en leidingen

De belangen van planologisch relevante kabels en leidingen moeten gewaarborgd zijn.

Toetsing

Op basis van de provinciale website en risicokaart zijn er in en rondom het plangebied geen planologisch relevante leidingen, hoogspanningslijnen, of telecomverbindingen aanwezig waarmee bij de planontwikkeling rekening moet worden gehouden. De bestemmingswijziging is niet van invloed op kabels en leidingen.

4.1.12 Vormvrije mer-beoordeling

Per 7 juli 2017 is het gewijzigde Besluit milieueffectrapportage in werking getreden. Deze wijziging geldt voor alle aanvragen na 16 mei 2017, omdat er een directe werking van het Europese recht geldt. Een milieueffectrapportage (MER), en de bijbehorende procedure (m.e.r.), is een hulpmiddel om de belangen van het milieu volwaardig te betrekken bij de besluitvormíng omtrent projecten. Het gaat hierbij wel enkel om plannen en projecten die kunnen leiden tot initiatieven waarmee het milieu mogelijk nadelig kan worden beïnvloed. Als uitgangspunt geldt voor plannen, waaronder partiële herzieningen, onderstaande criteria om te beoordelen of een MER noodzakelijk is:

  • Plannen die kaderstellend zijn voor toekomstige m.e.r.- (beoordelings)plichtige besluiten;
  • Plannen waarvoor een passende beoordeling nodig is in verband met een mogelijk significant negatief effect op Natura 2000-gebieden.

Een plan is kaderstellend voor een toekomstig m.e.r.- (beoordelings)plichtig besluit indien er sprake is van een overschrijding van de grenswaarden uit de C- of D-lijst van het Besluit m.e.r. Onder de grenzen uit de C- en D-lijst van het Besluit m.e.r. (Activiteit D11.2, 2.000 woningen) geldt nog wel de plicht om een 'vormvrije m.e.r.-beoordeling' uit te voeren. Dit houdt in dat er bekeken moet worden of bij het initiatief sprake is van dusdanig bijzondere omstandigheden of milieueffecten er toch een MER moet worden opgesteld. In artikel 7.16, tweede tot en met vierde lid van de Wet milieubeheer, staat welke informatie over de voorgenomen activiteit in de mededeling van de initiatiefnemer moet zijn opgenomen. Bij het opstellen van deze informatie moet ook rekening worden gehouden met de relevante criteria van bijlage III bij de Europese mer-richtlijn.

Toetsing

De ontwikkeling betreft een bestemmingswijziging ten behoeve van de realisatie/uitbreiding van een parkeerterrein. Hierdoor is geen sprake van een stedelijke ontwikkeling. Er hoeft geen m.e.r.-beoordeling plaats te vinden.

4.2 Conclusie

Op basis van bovenstaande toetsing kan worden geconcludeerd dat de bestemmingswijziging ten behoeve van de realisatie van een parkeerterrein past binnen de verschillende sectorale aspecten.

 

Hoofdstuk 5 Toelichting op de juridische regeling

Wijzigingsplan

Dit wijzigingsplan is een wijziging van het geldende bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Wisseveld en Nieuwe Haven' (hierna: basisplan) zoals dat op 5 juli 2016 door de gemeenteraad van Grave is vastgesteld. De wijziging vindt plaats op basis van de wijzigingsbevoegdheid zoals opgenomen in artikel 3.7.2 van dat basisplan. Op basis van die bepaling is de bestemming Bedrijventerrein gewijzigd in de bestemming Detailhandel zonder de aanduiding 'bouwvlak'. Door de bestemming Detailhandel op te nemen en het bouwvlak te verwijderen is het parkeerterrein ten behoeve van de supermarkt toegestaan.

Regels

Omdat er sprake is van een wijzigingsbevoegdheid is het opstellen van een complete set regels niet noodzakelijk en volstaat een verwijzing naar de regels van het basisplan. Ter verduidelijking zijn de regels van de bestemmingen 'Detailhandel' en 'Waarde - Archeologie' uit het basisplan echter integraal overgenomen. In de bestemming 'Detailhandel' zijn voorwaardelijke verplichtingen voor de realisatie en instandhouding van een groen geluidscherm en infiltratiezones en groen opgenomen. Tevens zijn de inleidende regels, algemene regels en overgangs- en slotregels die van toepassing zijn op dit wijzigingsplan overgenomen. Daarnaast is de parkeerregeling zoals opgenomen in het 'Paraplubestemmingsplan Parkeren' overgenomen in dit wijzigingsplan.

Hoofdstuk 6 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

6.1 Vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro

Op grond van artikel 3.1.1. van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro) dient bij de voorbereiding van een wijzigingsplan overleg plaats te vinden met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. De resultaten van het vooroverleg zijn verwerkt in deze paragraaf. Tijdens het vooroverleg zijn reacties van de provincie en het waterschap ontvangen. Deze reacties leiden niet tot aanpassing van het wijzigingsplan. Het verslag van het vooroverleg is als bijlage 4 toegevoegd.

6.2 Omgevingsdialoog

Initiatiefnemer heeft de omgevingsdialoog gevoerd met de direct aangrenzende grondeigenaren. Deze omgevingsdialoog heeft plaatsgevonden in de vorm van keukentafelgesprekken. Tijdens de gesprekken zijn de plannen voor de realisatie van het parkeerterrein door de initiatiefnemer toegelicht. Hieronder een korte samenvatting van de resultaten:

  • Arnoud van Gelderweg 95 - diverse keren gesproken, op 3 november 2020 in klein comité.
  • Arnoud van Gelderweg 85 - diverse gesprekken gehad, laatst telefonisch op 6 september 2021.
  • Arnoud van Gelderweg 83 - diverse keren gesproken, op 3 november 2020 in klein comité.

Het initiatief is tijdens alle gesprekken positief ontvangen. Men ziet het realiseren van de plannen vol vertrouwen tegemoet.

6.3 Zienswijzen

De terinzagelegging van het ontwerp wijzigingsplan Arnoud van Gelderweg 91, Grave is op 31 augustus 2022 bekendgemaakt in het Gemeenteblad via www.officielebekendmakingen.nl en op de gemeentelijke website www.gemeentelandvancuijk.nl. Alle stukken hebben gedurende zes weken ter inzage gelegen van 1 september 2022 tot en met 12 oktober 2022. De stukken waren in te zien in het gemeentehuis te Cuijk tijdens openingstijden en op www.ruimtelijkeplannen.nl onder de plannaam "Wijzigingsplan Arnoud van Gelderweg 91, Grave" met IMRO-nummer NL.IMRO.1982.WPGrAvGelderweg91-ON01.

In de publicatie is bekendgemaakt, dat eenieder gedurende de termijn van terinzagelegging zowel schriftelijk als mondeling zijn zienswijze omtrent het ontwerp Wijzigingsplan kenbaar kon maken bij burgemeester en wethouders.

Tegen het ontwerp wijzigingsplan zijn twee zienswijzen ingediend. De zienswijzen zijn ontvankelijk, inhoudelijk beoordeeld en ongegrond geacht. De nota van zienswijzen en wijzigen is bijgevoegd in bijlage 7.