direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Verzamelplan sanering varkenshouderijen Sint Anthonis
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1982.BPBuVeegplanSrvSA-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

In 2021 hebben ruim 275 varkensbedrijven in Nederland gebruik gemaakt van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv). Ook in de voormalige gemeente Sint Anthonis heeft een groep varkenshouders zich aangemeld voor deze subsidieregeling. Het initiële doel van de saneringsregeling is het verminderen van de geuroverlast in veedichte gebieden door het verminderen van het aantal varkenshouderijlocaties. Daarnaast leidt de beëindiging van varkenshouderijen tot een vermindering van stikstofuitstoot door de varkenshouderij.

Eén van de vereisten voor toekenning van de subsidie is het wijzigen van de bestemming, zodat de deelnemende varkenshouderij ook juridisch-planologisch wordt beëindigd en hervestiging van een intensieve veehouderij op de locatie van de deelnemers in de toekomst niet meer mogelijk is. De voormalige gemeente Sint Anthonis faciliteert de deelnemers van de subsidieregeling, door de varkenshouders de mogelijkheid te bieden om gezamenlijk op te trekken bij het herbestemmen van de locaties. De gemeente biedt alle varkenshouderijen die deelnemen aan de subsidieregeling de mogelijkheid om gezamenlijk de planologische procedure te doorlopen, als onderdeel van een zogenaamd 'verzamelplan'.

De gemeente Land van Cuijk brengt nu een bestemmingsplan in procedure waarin de benodigde bestemmingswijzigingen voor een groep deelnemers van de subsidieregeling uit de voormalige gemeente Sint Anthonis juridisch-planologisch worden geregeld.

In voorliggend verzamelplan worden de plannen van de initiatiefnemers gebundeld in één bestemmingsplan. Met het bestemmingsplan worden op verschillende deellocaties intensieve varkenshouderijen beëindigd en herbestemd. Het college van B&W heeft eerder haar principemedewerking verleend voor de verschillende initiatieven.

1.2 Aanpak

Om de nieuwe ontwikkelingen op de voormalige veehouderijlocaties planologisch te verantwoorden is voor elk initiatief een ruimtelijke onderbouwing opgesteld, inclusief de bijbehorende onderzoeken.

De ruimtelijke onderbouwingen en de bijbehorende onderzoeken zijn als bijlage bij het bestemmingsplan opgenomen. In voorliggende toelichting van het bestemmingsplan is een beknopte samenvatting van de beoogde ontwikkeling opgenomen.

1.3 Geldend bestemmingsplan

Dit bestemmingsplan bestaat uit een aantal verspreid liggende deelgebieden, die samen het plangebied vormen. In de ruimtelijke onderbouwing van ieder individueel planonderdeel wordt aangegeven welk(e) bestemmingsplan(nen) voor dat betreffende planonderdeel geldend zijn.

De planologische situatie in het buitengebied van voormalig gemeente Sint Anthonis is hoofdzakelijk vastgelegd in het geldend bestemmingsplan 'Buitengebied Sint Anthonis 2013' (deels in werking, 4 februari 2015). De Raad van State heeft in 2015 onder andere de bestemming 'Agrarisch - Intensieve veehouderij' vernietigd. De voormalige gemeente Sint Anthonis heeft daarom in 2016 het bestemmingsplan 'Partiële herziening bestemmingsplan Buitengebied Sint Anthonis' vastgesteld, waarin voor deze locaties alsnog de bestemming 'Agrarisch - Intensieve veehouderij' is vastgesteld. Deze bestemmingsplannen zijn niet onafhankelijk van elkaar te lezen.

1.4 Leeswijzer

Het voorliggend bestemmingsplan is als volgt opgebouwd:

  • In Hoofdstuk 2 is een overzicht weergegeven van deelnemende locaties.
  • In Hoofdstuk 3 is een stedenbouwkundige en landschappelijke analyse uitgevoerd voor de bebouwingsconcentraties langs de Loonseweg en de Watermolenstraat, waar zes van de negen deelnemende locaties liggen.
  • In Hoofdstuk 4 is de planologische verantwoording van de nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen op locatieniveau omschreven.
  • In Hoofdstuk 5 worden de relevante milieuaspecten beschouwd op gebiedsniveau.
  • In Hoofdstuk 6 zijn de juridische aspecten van de plannen opgenomen en worden (onderdelen uit) de planregels toegelicht.
  • In Hoofdstuk 7 wordt ingegaan op de economische uitvoerbaarheid.
  • In Hoofdstuk 8 is het gevoerde overleg en de procedure omschreven.

Hoofdstuk 2 De deelnemende locaties

Het plangebied bestaat uit negen deellocaties. Het gaat om zes voormalige varkenshouderijlocaties die deelnemen aan de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen en drie locaties die aanhaken in verband met de onderlinge samenhang. met deelnemende locaties Er is sprake van planologische, financiële of bedrijfsmatige samenhang tussen de deellocaties.

Deelnemende (voormalige) varkenshouderijlocaties aan de saneringsregeling:

  • Driehoek 7;
  • Loonseweg 20;
  • Mullemsedijk 16
  • Peelkant 56 en 56a;
  • Watermolenstraat 8a;
  • Watermolenstraat 16.

Locaties die aanhaken bij het voorliggend bestemmingsplan, vanwege de samenhang met één of meerdere deelnemende varkenshouderijlocaties:

  • Driehoek 4 (melkveehouderij);
  • Loonseweg ongenummerd (agrarisch perceel);
  • Watermolenstraat 5a (varkenshouderij).

afbeelding "i_NL.IMRO.1982.BPBuVeegplanSrvSA-VA01_0001.png"

Ligging planlocaties bestemmingsplan 'Verzamelplan sanering varkenshouderijen Sint Anthonis' waarbij ook de locatie aan Mullemsedijk 4 en 6a te Stevensbeek is aangeduid. Deze locatie wordt middels een separate procedure herbestemd

Hoofdstuk 3 Bebouwingsconcentraties Loonseweg en Watermolenstraat

Een aantal deelnemende locaties liggen op korte afstand van elkaar binnen een bebouwingsconcentratie. Het gaat om de locaties langs de Loonseweg en langs de Watermolenstraat ten zuiden van Oploo. De individuele locatieontwikkelingen op de voormalige veehouderijlocaties hebben gezamenlijk impact op de landschappelijke en stedenbouwkundige uitstraling van de bebouwingsconcentraties als geheel. Omdat de individuele ontwikkelingen op korte afstand van elkaar plaatsvinden kunnen ze ook invloed hebben op toekomstige keuzes binnen de bebouwingsconcentraties. Voor de deelnemende locaties buiten de belijning van deze gebiedsvisie is de verantwoording en ontwikkelingsrichting van het gebied in de betreffende ruimtelijke onderbouwingen opgenomen.

Naast de zes locatieontwikkelingen die mogelijk worden gemaakt met het voorliggend bestemmingsplan 'Verzamelplan sanering varkenshouderijen Sint Anthonis' spelen nog enkele andere ontwikkelingen in hetzelfde gebied. Het gezamenlijk palet aan ontwikkelwensen vraagt om een eenduidig wensbeeld voor beide bebouwingsconcentraties, inclusief een toekomstperspectief voor ontwikkelingen die zich voordoen in de komende jaren.

In het kader van deze ontwikkelingen is een stedenbouwkundige en landschappelijke visie opgesteld voor de bebouwingsconcentraties. Deze visie maakt als Bijlage 1 onderdeel uit van de toelichting.

afbeelding "i_NL.IMRO.1982.BPBuVeegplanSrvSA-VA01_0002.png"

Uit: wensbeeld bebouwingsconcentraties Loonseweg en Watermolenstraat

Hoofdstuk 4 Planologische verantwoording op locatieniveau

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk zijn de deelnemende locaties uitgesplitst in de verschillende deelontwikkelingen per eigenaar. De locaties van één eigenaar zijn voorzien van een ruimtelijke onderbouwing voor de planologische verantwoording van het initiatief.

De ruimtelijke onderbouwingen zijn als bijlagen bij de toelichting opgenomen. De bijbehorende onderzoeken zijn als bijlagen toegevoegd aan de individuele ruimtelijke onderbouwingen. De deellocaties zijn als volgt samengevoegd:

  • Loonseweg 20, Watermolenstraat 5a en Watermolenstraat 8a;
  • Driehoek 4, Driehoek 7 en Loonseweg ong.;
  • Peelkant 56 en 56a;
  • Mullemsedijk 16;
  • Watermolenstraat 16.

4.2 Loonseweg 20, Watermolenstraat 5a en Watermolenstraat 8a

4.2.1 Beschrijving van de ontwikkeling

Het voornemen bestaat om de gekoppelde varkenshouderij 'Loonseweg 20, Watermolenstraat 5a en Watermolenstraat 8a', bestaande uit de drie genoemde varkenshouderijlocaties, definitief te beëindigen. Op elk van de locaties wordt alle overtollige agrarische bedrijfsbebouwing gesloopt. De locaties zullen heringericht worden voor een andere functie. Hieronder worden deze nieuwe ontwikkelingen per locatie beschreven.

Loonseweg 20

Op de locatie Loonseweg 20 wordt de intensieve varkenshouderij definitief beëindigd, wordt de bestaande bedrijfswoning omgezet naar een reguliere burgerwoning en worden op een naastgelegen perceel twee Ruimte-voor-Ruimtewoningen gerealiseerd door toepassing van de Ruimte-voor-Ruimteregeling. Hiervoor worden de bouwtitels Ruimte voor Ruimte aangekocht bij de Ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor Ruimte. Met deze regeling is het mogelijk om in ruil voor de sloop van agrarische bebouwing nieuwe woningen te ontwikkelen. Met een herbestemming naar een woonfunctie wordt hervestiging van een intensieve veehouderij onmogelijk gemaakt en wordt milieuwinst gerealiseerd voor de directe omwonenden.

Concreet bestaat het voornemen uit het creëren van een woonlocatie voor drie woningen op de locatie Loonseweg 20, als onderdeel van de bebouwingsconcentratie langs de Loonseweg, bestaande uit:

  • herbestemming van de de bestaande bedrijfswoning naar een reguliere burgerwoning met bijgebouwen met een gezamenlijke oppervlakte van 500 m2;
  • realisatie van twee nieuwe woonkavels met een omvang van circa 1.250 m2 voor Ruimte-voor-Ruimtewoningen op het naastgelegen perceel met een woning en een bijgebouw van maximaal 150 m2;
  • sloop van alle agrarische bedrijfsgebouwen, waarvoor in de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv) subsidie is verstrekt, met een oppervlakte van 3.220 m2 en de sloop van alle overtollige bebouwing;
  • het verwijderen van overtollige sleuf- en voersilo's en erfverhardingen;
  • een goede landschappelijke inpassing van de nieuwe woonlocaties.

Watermolenstraat 8a

Op de locatie Watermolenstraat 8a wordt de intensieve varkenshouderij definitief beëindigd. Het voornemen bestaat uit het omzetten van de intensieve veehouderijlocatie naar een locatie voor vestiging van een agrarisch- technisch hulpbedrijf in de vorm van een kleinschalig veehandelbedrijf. De beoogde bedrijfslocatie heeft een oppervlakte van 3.900 m², waarop een loods zal worden gerealiseerd met een omvang van 540 m².

Concreet bestaat het voornemen uit het creëren van een toekomstbestendige bedrijfslocatie voor een agrarisch-technisch hulpbedrijf op de locatie Watermolenstraat 8a, bestaande uit:

  • herbestemming van de intensieve veehouderijlocatie naar een agrarisch- technisch hulpbedrijf in de vorm van een kleinschalig veehandelbedrijf;
  • verkleining van het bestaande agrarisch bouwvlak tot circa 3.900 m2;
  • de sloop van alle agrarische bedrijfsgebouwen, waarvoor in de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv) subsidie is verstrekt, met een oppervlakte van 2.039 m2;
  • het verwijderen van overtollige sleuf- en voersilo's en erfverhardingen;
  • een goede landschappelijke inpassing van de locatie.

Watermolenstraat 5a

Op de locatie Watermolenstraat 5a wordt de intensieve varkenshouderij definitief beëindigd. Daarbij worden alle overtollige agrarische bedrijfsgebouwen gesloopt en wordt de locatie herbestemd naar een agrarisch gebied zonder bebouwing of bouwmogelijkheden. Met deze herbestemming wordt hervestiging van een intensieve veehouderij onmogelijk gemaakt en wordt milieuwinst gerealiseerd voor de directe omwonenden.

Concreet bestaat het voornemen uit sanering van de bedrijfslocatie Watermolenstraat 5a, bestaande uit:

  • de sloop van het agrarisch bedrijfsgebouw door deelname aan de regeling Ruimte-voor-Ruimte, met een oppervlakte van 370 m2;
  • het verwijderen van overtollige erfverhardingen.
4.2.2 Ruimtelijke onderbouwing

De ruimtelijke onderbouwing van dit voornemen is toegevoegd als Bijlage 5 bij de toelichting.

4.3 Driehoek 4, Driehoek 7 en Loonseweg ong.

4.3.1 Beschrijving van de ontwikkeling

Het voornemen bestaat uit de beëindiging van de varkenshouderij Driehoek 7. De varkenshouderij heeft daarnaast de melkveehouderij Driehoek 4 in eigendom. Deze wordt eveneens beëindigd. In samenhang met de beëindiging van de twee veehouderijen wordt een Ruimte-voor-Ruimtewoning opgericht op een agrarisch perceel als onderdeel van de bebouwingsconcentratie langs de Loonseweg.

Deellocatie Driehoek 4

Op de locatie Driehoek 4 wordt de bestaande melkveehouderij op locatie definitief beëindigd en herbestemd naar een woonlocatie. De bestaande bedrijfswoning wordt herbestemd naar een burgerwoning met een bijgebouw van 500 m2. Op locatie is reeds 950 m2 aan voormalige bedrijfsbebouwing gesloopt.

Concreet bestaat het voornemen uit het creëren van een woonlocatie op de locatie Driehoek 4, als onderdeel van de bebouwingsconcentratie langs de Driehoek, bestaande uit:

  • 1. de definitieve beëindiging van de bestaande melkveehouderij waardoor de bestaande bedrijfswoning wordt herbestemd als burgerwoning met bijgebouw van maximaal 500 m2;
  • 2. tijdelijk behoud van de mestsilo;
  • 3. sloop van alle overbodige bedrijfsbebouwing met een oppervlakte van circa 950 m2 (reeds gesloopt) en overtollige bebouwing op het perceel;
  • 4. het verwijderen van overtollige sleuf- en voersilo's en erfverhardingen;
  • 5. een goede landschappelijke inpassing van de nieuwe woonlocatie.

Deellocatie Driehoek 7

Op locatie Driehoek 7 wordt door de herbestemming van de intensieve veehouderijlocatie naar een grondgebonden agrarische locatie, voor het beoogde gebruik als akkerbouwbedrijf, een toekomstbestendige grondgebonden agrarische bedrijfslocatie gecreëerd. Daarnaast worden alle overtollige sleuf- en voersilo's verwijderd en tevens wordt de landschappelijke inpassing van de locatie met het planvoornemen gewaarborgd. Op locatie is reeds 3.744 m2 aan voormalige bedrijfsbebouwing gesloopt.

Concreet bestaat het voornemen uit het creëren van een toekomstbestendige grondgebonden agrarische bedrijfslocatie op de locatie Driehoek 7, bestaande uit:

  • 1. definitieve beëindiging intensieve veehouderij en herbestemming naar grondgebonden akkerbouwbedrijf;
  • 2. de realisatie van een loods van circa 1.500 m2;
  • 3. de sloop van alle overbodige bedrijfsgebouwen, waarvoor in de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv) subsidie is verstrekt, met een oppervlakte van circa 3.374 m2 en overtollige bebouwing op het perceel;
  • 4. het verwijderen van overtollige sleuf- en voersilo's en erfverhardingen;
  • 5. een goede landschappelijke inpassing van de nieuwe woonlocatie.

Deellocatie Loonseweg ong.

In samenhang met de bedrijfsbeëindiging van de bedrijven aan Driehoek 4 en 7, wordt op de locatie Loonseweg ongenummerd een woonlocatie gecreëerd door toepassing van de Ruimte-voor-Ruimte regeling. Met deze regeling is het mogelijk om in ruil voor de sloop van agrarische bebouwing een nieuwe woning elders te ontwikkelen. Voor deze ontwikkeling wordt een bouwtitel Ruimte voor Ruimte aangekocht. Met het voornemen wordt een Ruimte-voor-Ruimtewoning gerealiseerd, met een bijgebouw van maximaal 150 m2.

Concreet bestaat het voornemen uit het creëren van een woonlocatie op de locatie Loonseweg ongenummerd, als onderdeel van de bebouwingsconcentratie langs de Loonseweg, bestaande uit:

  • 1. de realisatie van een een Ruimte-voor-Ruimtewoning een bijgebouw van 150 m2;
  • 2. de landschappelijke inpassing van de nieuwe woonlocatie.
4.3.2 Ruimtelijke onderbouwing

De ruimtelijke onderbouwing van dit voornemen is toegevoegd als Bijlage 6 bij de toelichting.

4.4 Peelkant 56 en 56a

4.4.1 Beschrijving van de ontwikkeling

Het voornemen bestaat om de intensieve varkenshouderij definitief te beëindigen en een nieuwe planologische invulling te realiseren in de vorm van een woonontwikkeling. Daarbij zullen alle overtollige agrarische bedrijfsgebouwen worden gesloopt en zal de locatie heringericht worden ten behoeve van deze woonontwikkeling. Er wordt daarbij één nieuwe Ruimte-voor-Ruimtewoning gerealiseerd, met een bijgebouw van 150 m2. De aanwezige bedrijfswoning wordt omgezet naar een reguliere burgerwoning, waarbij tevens een gedeelte van de al bestaande bijgebouwen, tot een totaal oppervlak van 500 m2, behouden blijft als bijgebouw van de woning. Daarnaast wordt een goede landschappelijke inpassing van de locatie gewaarborgd.

4.4.2 Ruimtelijke onderbouwing

De ruimtelijke onderbouwing van dit voornemen is toegevoegd als Bijlage 7 bij de toelichting.

4.5 Mullemsedijk 16

4.5.1 Beschrijving van het planvoornemen

Het voornemen bestaat om de intensieve varkenshouderij definitief te beëindigen en toe te werken naar een nieuwe agrarische exploitatie van de locatie, zijnde een grondgebonden akkerbouwbedrijf. Daarbij zullen alle overtollige agrarische bedrijfsgebouwen en sleuf- en voersilo's worden gesloopt en zal de locatie heringericht worden ten behoeve van akkerbouw. Hierom krijgt het plangebied middels het planvoornemen de enkelbestemming 'Agrarisch - Grondgebonden'. De bedrijfswoning op de locatie blijft gehandhaafd. In dit bestemmingsplan wordt een goede landschappelijke inpassing van de locatie gewaarborgd.

4.5.2 Ruimtelijke onderbouwing

De ruimtelijke onderbouwing van dit voornemen is toegevoegd als Bijlage 8 bij de toelichting.

4.6 Watermolenstraat 16

4.6.1 Beschrijving van het planvoornemen

Het planvoornemen bestaat om de intensieve varkenshouderij definitief te beëindigen en een recreatieve verblijfslocatie met bijbehorende voorzieningen te realiseren. Daarnaast worden twee Ruimte-voor-Ruimtewoningen gerealiseerd. Alle overtollige agrarische bedrijfsgebouwen van het varkenshouderijbedrijf zijn gesloopt. In het kader van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen is subsidie verstrekt voor de sloop.

Concreet bestaat het voornemen uit het creëren van een verblijfsrecreatieve bestemming op de locatie Watermolenstraat 16 en realisatie van twee Ruimte-voor-Ruimtewoningen, bestaande uit:

  • 1. sloop van alle overtollige agrarische bedrijfsgebouwen van het varkenshouderijbedrijf in het kader van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen waarvoor subsidie is verstrekt voor de sloop van deze gebouwen;
  • 2. verwijderen van alle overtollige sleuf- en voersilo's en erfverhardingen;
  • 3. het handhaven van de bedrijfswoning aan Watermolenstraat 16 als bedrijfswoning bij het recreatiebedrijf;
  • 4. het gebruiken van een gedeelte van de bedrijfswoning als ontvangstruimte en horecavoorziening en het toevoegen van een wellnessaccommodatie in een te realiseren bijgebouw met sauna, infrarood, bubbelbad en zwembad waarbij de voorzieningen wordt gebruik ten behoeve van van verblijfsrecreatie, waarbij de horeca en welnessvoorziening een gezamenlijke omvang van 250 m² hebben;
  • 5. aanleg en gebruik van een ondergeschikt buitenterras;
  • 6. het aanleggen van een recreatievijver van circa 5.000 m² centraal op het perceel;
  • 7. realiseren van 10 kleine recreatiewoningen van 36 m² in de vorm van tweepersoons 'tiny-houses'
  • 8. realiseren van 25 camperplaatsen verspreid over het terrein rondom de vijver;
  • 9. het functioneel in gebruik nemen van een vergund bijgebouw met een omvang van 500 m² en het inrichten van dit gebouw met met sanitaire voorzieningen, een activiteitenruimte en een werktuigenberging voor beheer en onderhoud.
  • 10. realisatie van twee nieuwe Ruimte-voor-Ruimtewoningen met elk een bijgebouw van maximaal 150 m².
  • 11. de landschappelijke inpassing van de nieuwe functies en woningen.
4.6.2 Ruimtelijke onderbouwing

De ruimtelijke onderbouwing van dit voornemen is toegevoegd als Bijlage 9 bij de toelichting.

Hoofdstuk 5 Relevante milieu- en omgevingsaspecten

De ontwikkelingen die het bestemmingsplan 'Verzamelplan sanering varkenshouderijen Sint Anthonis' zijn opgenomen, kunnen gevolgen hebben voor milieukundige situatie of belangrijke omgevingswaarden. In de navolgende paragrafen is omschreven welke gevolgen het plan heeft voor deze aspecten.

5.1 Archeologische, cultuurhistorische, landschappelijke en natuurlijke waarden

De ontwikkelingen die onderdeel zijn van het voorliggend bestemmingsplan hebben in enkele gevallen consequenties voor de aanwezige waarden op archeologisch, cultuurhistorisch, landschappelijk en/of natuurlijk terrein. Echter, het betreft steeds ontwikkelingen waarvan in het kader van de daarvoor afzonderlijk opgestelde onderbouwingen reeds onderzoek naar eventuele effecten op aanwezige waarden hebben plaatsgevonden. Deze eventuele onderzoeken zijn opgenomen als bijlagen bij de ruimtelijke onderbouwingen. Het archeologische onderzoek is opgenomen in Bijlage 4. Verder is in het kader van dit verzamelplan geen verdere inventarisatie naar eventueel in geding zijnde waarden uitgevoerd, omdat bij eerdere planvorming of bij eerder doorlopen procedures reeds geoordeeld is dat geen onevenredige aantasting van genoemde waarden plaatsvindt.

5.2 Waterhuishouding

Het waterschap Aa en Maas is de beheerder van het grond- en oppervlaktewater binnen het plangebied. Het toepasselijke beleids- en regelgevingkader voor water bestaat uit het Waterbeheerplan Waterschap Aa en Maas 2022-2027, de Keur Waterschap Aa en Maas en de Beleidsregel Hydrologische uitgangspunten bij de Keurregels voor afvoeren van hemelwater, Brabantse waterschappen.

Voor de ontwikkelingen die met het voorliggend verzamelplan mogelijk worden gemaakt, zijn in de afzonderlijke onderbouwingen reeds de waterhuishoudkundige aspecten behandeld. De onderzoeken zijn opgenomen als bijlagen bij de ruimtelijke onderbouwingen. Verder is in het kader van dit verzamelplan geen verdere inventarisatie naar waterhuishoudkundige aspecten uitgevoerd omdat bij eerdere planvorming of bij eerder doorlopen procedures reeds geoordeeld is dat de waterhuishoudkundige waarden niet in het geding zijn.

In het kader van de watertoets is het voorontwerpbestemmingsplan voor reactie toegezonden aan het Waterschap Aa en Maas. Het vooroverleg is nader omschreven in paragraaf 8.2.

5.3 Geur

Toetsingskader: De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) is op 1 januari 2007 in werking getreden. Met de Wet geurhinder en veehouderij geldt één toetsingskader voor vergunningplichtige veehouderijen in de hele gemeente. Voor niet vergunningplichtige veehouderijen en overige agrarische niet vergunningplichtige bedrijven is het Activiteitenbesluit het toetsingskader.

De Wet geurhinder en veehouderij bevat normen en afstanden die bedrijven moeten aanhouden ten opzichte van geurgevoelige objecten. Daarnaast geeft de Wet geurhinder en veehouderij gemeenten de beleidsvrijheid om maatwerk te leveren dat is afgestemd op de ruimtelijke en milieuhygiënische feiten en omstandigheden in een concreet gebied en de gewenste (toekomstige) ruimtelijke inrichting. Ter plaatse van geurgevoelige objecten dient sprake te zijn van een goed woon- en leefklimaat.

Bij nieuwe planologische projecten in het kader van de Wet ruimtelijke ordening dient gekeken te worden naar de aanvaardbaarheid van deze plannen in verband met omliggende geurbronnen, de zogenaamde omgekeerde werking. In de wet zijn normen bepaald die de maximale geurbelasting op een gevoelig object bepalen. Als de geuremissie van een dier niet bekend is (geen geuremissiefactoren vastgesteld), stelt de wet minimumafstanden tussen veehouderij en geurgevoelig object. Als de geuremissie wel bekend is, dan moet de geurbelasting worden berekend met contouren. De emissie van geurstoffen uit een veehouderijbedrijf wordt uitgedrukt in geureenheden in concentratie per kubieke meter (concentratie in ouE/m³) of emissie per seconde (emissie in ouE/s). Hiervoor zijn emissiefactoren vastgelegd in de Regeling geurhinder en veehouderij. De berekende geurbelasting wordt getoetst aan de norm (de maximale belasting die het bedrijf mag veroorzaken). Gemeenten mogen, binnen bepaalde bandbreedten, van deze wettelijke normen afwijken als er een gebiedsvisie is opgesteld en een geurverordening vastgesteld. Samengevat moet worden getoetst op de volgende onderdelen:

  • De nieuwe ontwikkelingen mogen geen extra belemmeringen opleveren voor de ontwikkeling van veehouderijen de omgeving. Hierna de toets op de omgekeerde werking genoemd
  • De gemeenteraad dient in haar ruimtelijke besluit voor de betrokken ontwikkeling een uitspraak te doen c.q. onderbouwing op te nemen over de geurbelasting: is er sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat gelet op de beoogde bestemmingswijziging. Dit is de toets op het woon- en leefklimaat genoemd.

De gemeente Land van Cuijk hanteert voor het grondgebied van de voormalige gemeente Sint Anthonis een geurverordening, waarin is vastgesteld op welke wijze de achtergrondbelasting (de geurbelasting van meerdere veehouderijen samen) beoordeeld moet worden bij het nemen van ruimtelijke besluiten. In de Verordening geurhinder en veehouderij Sint Anthonis 2016 zijn streef- en toetswaarden opgenomen voor de achtergrondbelasting.

Verzamelplan sanering varkenshouderijen Sint Anthonis: De Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv) is geïnitieerd door het Ministerie van LNV om de geuroverlast in de omgeving van varkenshouderijen terug te dringen. Het voorliggend bestemmingsplan maakt de nieuwe bestemmingen voor deze varkenshouderijen mogelijk en leidt dus in beginsel tot een verbeterd woon- en leefklimaat voor omwonenden in de omgeving van de deellocaties van dit plan. Wel is het van belang dat met het toekennen van een nieuwe functie op de voormalige varkenshouderijlocatie geen nieuwe overlastsituatie ontstaat, dat ter plekke sprake is van een goed woon- en leefklimaat en dat de nieuwe ontwikkeling niet leidt tot een belemmering voor bedrijven in de directe omgeving.

Er is één gezamenlijk geuronderzoek uitgevoerd voor alle locaties die deel uitmaken van het verzamelplan. Het onderzoek is toegevoegd als Bijlage 2 bij deze toelichting. In de ruimtelijke onderbouwingen van de verschillende initiatieven is per locatie specifiek onderbouwd dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat ter plekke van de nieuwe woningen en functies en dat omliggende veehouderijen niet worden belemmerd door de voorgenomen ontwikkelingen. In het ondrzoek is ook de sanering van de veehouderijlocatie aan Mullemsedijk 4 en 6a opgenomen. Deze veehouderij wordt middels een separate procedure herbetemd.

5.4 Gezondheid

Toetsingskader: Het RIVM, Wageningen UR, IRAS en NIVEL hebben gezamenlijk het onderzoek “Veehouderij en Gezondheid van Omwonenden” (VGO) uitgevoerd en in juli 2016 zijn de resultaten van dit onderzoek bekend gemaakt. In het VGO is onderzocht of het wonen in de buurt van veehouderijen effect kan hebben op de gezondheid van de omwonenden. Aangetoond is dat mensen die rondom veehouderijen wonen minder astma en allergieën hebben, maar een verminderde longfunctie kunnen hebben. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt door stoffen die afkomstig zijn van de veehouderij.

In het vervolgonderzoek “Veehouderij en gezondheid omwonenden (aanvullende studies)” (VGO2) van juni 2017 worden de resultaten uit het VGO bevestigd. Uit aanvullende studies volgen sterke aanwijzingen dat fijnstof en componenten ervan mensen gevoeliger maken voor luchtweginfecties. Daarnaast wordt in VGO2 een statistisch significante relatie gevonden tussen het wonen nabij een geitenhouderij (variërend van 1,5 tot 2 kilometer) en een verhoogd risico op het krijgen van longontsteking. Vanwege de onduidelijkheid rondom de causaliteit heeft het Ministerie van LNV opdracht gegeven tot vervolgonderzoek (VGO3).

Op 22 oktober 2018 is het deelrapport 'Longontsteking in de nabijheid van geiten- en pluimveehouderijen; actualisering van gegevens uit huisartsenpraktijken 2014-2016' aan de Tweede kamer aangeboden. Dit rapport maakt onderdeel uit van de reeks vervolgonderzoeken in het kader van VGO3. De resultaten van dit deelonderzoek wijzen op een associatie tussen het wonen in nabijheid van een geitenhouderij en een verhoogd risico op longontsteking. Er is ook naar pluimvee en andere diersoorten gekeken, maar daar zijn geen consistente verbanden gevonden met longontsteking.

De Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant (IOV) staat nieuwvestiging of uitbreiding van geitenhouderijen niet toe. Deze zogenaamde 'geitenstop' heeft geen rechtstreekse invloed op het mogelijk maken van gevoelige bestemmingen in de omgeving van een geitenhouderij, maar indirect werkt het verbod wel door in een ruimtelijk plan, de zogenaamde omgekeerde werking. In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient de gemeente een afweging te maken of er sprake is van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van het plangebied.

Een wettelijk toetsingskader voor de effecten op de volksgezondheid ontbreekt. Er bestaan geen concrete normen of aan te houden afstanden die in acht genomen moeten worden bij ruimtelijke plannen. Uit de VGO-onderzoeken blijkt een correlatie tussen de afstand van omwonenden tot veehouderijen in de buurt en gezondheidsklachten van deze omwonenden. Leemten in kennis met betrekking tot de causaliteit (oorzaak en gevolg) leiden er toe dat er vooralsnog geen beoordeling kan zijn van risico's die verbonden zijn aan extra blootstelling op een planlocatie.

Om het bevoegd gezag te ondersteunen in de besluitvorming over veehouderijen in relatie tot de gezondheid van omwonenden, is de Handreiking veehouderij en volksgezondheid opgesteld. De handreiking bevat een overzicht van de belangrijkste gevonden verbanden tussen veehouderijen en de gezondheid van omwonenden laat zien wat decentrale overheden kunnen doen om gezondheidsrisico's van veehouderijen mee te wegen in besluitvorming. De mogelijkheden op grond van milieuregelgeving en regelgeving en beleid voor de ruimtelijke ordening staan centraal.

De handreiking geeft een stappenplan voor de ontwikkeling van veehouderijen. Na het doorlopen van het stappenplan kan het advies zijn om een GGD-advies op te vragen. Dit advies kan onder andere gebruikt worden om het gesprek met de ondernemer aan te gaan om omgevingsbewust handelen te stimuleren. Dit stappenplan is in principe ook te gebruiken voor ruimtelijke plannen. De stappen kunnen stuk voor stuk worden doorlopen om na te gaan of er knelpunten worden gevonden.

Verzamelplan sanering varkenshouderijen Sint Anthonis: In het kader van het verzamelplan is het stappenplan doorlopen uit de 'Handreiking veehouderij en volksgezondheid 2.0'. De beoordeling maakt deel uit van het onderzoek geur, luchtkwaliteit en gezondheid dat is toegevoegd als Bijlage 2 bij deze toelichting. Daaruit kan worden opgemaakt dat voor fijnstof en endotoxinen sprake is van een belasting, die lager is dan de geldende toetsings- en advieswaarden. Het realiseren van de beoogde woonfuncties in het plangebied is, voor zover het genoemde milieuaspecten betreft, toelaatbaar. In het ondrzoek is ook de sanering van de veehouderijlocatie aan Mullemsedijk 4 en 6a opgenomen. Deze veehouderij wordt middels een separate procedure herbetemd.

5.5 Luchtkwaliteit

Toetsingskader: In het kader van een planologische procedure moet worden aangetoond dat voldaan wordt aan wettelijke normen voor wat betreft luchtkwaliteit. Hierbij moet het effect op de luchtkwaliteit in de omgeving als gevolg van een nieuwe ontwikkeling als ook de toetsing aan de Wet luchtkwaliteit in beeld worden gebracht.

De Wet luchtkwaliteit maakt onderdeel uit van de Wet milieubeheer en bevat grenswaarden voor luchtkwaliteit. De luchtkwaliteit eisen vormen geen belemmering voor een ruimtelijke ontwikkeling als:

  • Er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van de grenswaarde;
  • Een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt;
  • Een project ‘niet in betekenende mate’ bijdraagt aan de luchtverontreiniging;
  • Een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit).

In het Besluit NIBM (AMvB ‘Niet in betekenende mate’) en de Regeling NIBM (ministeriële regeling) zijn de uitvoeringsregels vastgelegd, die betrekking hebben op het begrip NIBM. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, infrastructuur, kantoor- en woningbouwlocaties en activiteiten of handelingen) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Dit geldt ook indien aannemelijk gemaakt kan worden dat een project NIBM bijdraagt.

De wettelijk ondergrens voor onderzoek bedraagt de bouw van 1.500 woningen. Als een project ervoor zorgt dat de concentratie fijn stof of CO² met meer dan 3% van de grenswaarde verhoogd, draagt het project in betekenende mate bij aan luchtvervuiling en dient er een luchtkwaliteitsonderzoek uitgevoerd te worden. Deze regel komt voort uit de toelichting van het zogenaamde Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Daarbinnen werken het Rijk, de provincies en gemeenten samen om de Europese eisen voor Luchtkwaliteit te realiseren.

Verzamelplan sanering varkenshouderijen: Het plan leidt tot de beëindiging van acht veehouderijlocaties, waardoor de luchtkwaliteit sterk verbeterd. In het onderzoek geur, luchtkwaliteit en gezondheid, dat als Bijlage 2 onderdeel uitmaakt van de toelichting, wordt het aspect luchtkwaliteit beschouwd. Daarnaast wordt in de verschillende ruimtelijke onderbouwingen van de deelontwikkelingen kort stilgestaan bij het feit dat de luchtkwaliteit per ontwikkeling verbeterd en elke deelontwikkeling kan worden beschouwd als een NIBM-ontwikkeling. In het ondrzoek is ook de sanering van de veehouderijlocatie aan Mullemsedijk 4 en 6a opgenomen. Deze veehouderij wordt middels een separate procedure herbetemd.

5.6 Natuur

Toetsingskader: Sinds 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming (Wnb) van kracht. De Wnb is gericht op (art. 1.10, lid 110):

  • het beschermen en ontwikkelen van de natuur, mede vanwege de intrinsieke waarde, en het behouden en herstellen van de biologische diversiteit;
  • het doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de natuur ter vervulling van maatschappelijke functies, en
  • het verzekeren van een samenhangend beleid gericht op het behoud en beheer van waardevolle landschappen, vanwege hun bijdrage aan de biologische diversiteit en hun cultuurhistorische betekenis, mede ter vervulling van maatschappelijke functies.

Een bestuursorgaan moet de uitoefening van zijn wettelijke taken en bevoegdheden richten op de verwezenlijking van de weergegeven doelen (artikel 1.10, lid 2).

Voor de planologische procedure dient te worden vastgelegd dat de voorgenomen ontwikkeling past binnen de geldende natuurwetgeving. Om in beeld te brengen of de ontwikkeling in strijd is met natuurwetgeving en hoe eventuele strijdigheid met de wet voorkomen kan worden, dienen per ruimtelijke ontwikkeling worden beschouwd of sprake is van effecten op beschermde gebieden en beschermde soorten.

Beschermde gebieden: Voor elke ruimtelijke ontwikkeling dient te worden beschouwd of sprake is van effecten op beschermde gebieden. Het plan mag niet leiden tot significant negatieve effecten op aangewezen Natura2000-gebieden. Beschermde Natura2000-gebieden in de omgeving van het plangebied zijn 'Maasduinen', 'Boschhuizerbergen' 'Oeffelter Meent', 'Zelderse Driessen' en 'Deurnsche Peel & Mariapeel'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1982.BPBuVeegplanSrvSA-VA01_0003.png"

Ligging Natura2000-gebieden in de omgeving

Daarnaast moet worden aangetoond dat de ontwikkeling niet leidt tot aantasting van de kernkwaliteiten van het Natuurnetwerk Brabant.

Beschermde soorten: Om aan te tonen dat de ruimtelijke ontwikkeling haalbaar is, dient per ruimtelijke ontwikkeling te worden aangetoond dat beschermde soorten niet worden geschaad. Het gaat om beschermde soorten uit paragraaf 3.1 t/m 3.3 van de Wet natuurbescherming. Daarbij gaat het in beginsel om soortenbescherming en niet om bescherming van individuen van deze soorten.

Verzamelplan sanering varkenshouderijen Sint Anthonis: Voor de ontwikkelingen, die deel uitmaken van het dit verzamelplan, is een gezamenlijk stikstofonderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is toegevoegd als Bijlage 3 bij deze toelichting. Uit het onderzoek kan worden geconcludeerd dat dit verzamelplan niet leidt tot significant negatieve effecten op omliggende beschermde Natura2000-gebieden. Per deelontwikkeling zijn de effecten op overige beschermde gebieden (NNB) en beschermde soorten beschouwd. In het ondrzoek is ook de sanering van de veehouderijlocatie aan Mullemsedijk 4 en 6a opgenomen. Deze veehouderij wordt middels een separate procedure herbetemd. Het plangebied ligt niet binnen de 250 m-zone rondom zeer kwetsbare natuurgebieden.

5.7 Besluit m.e.r.

Toetsingskader: Het uitvoeren van een milieueffectrapportage (m.e.r.) is een procedure die wettelijk verplicht is bij plannen of projecten die belangrijke nadelige gevolgen kunnen hebben voor het milieu.

Hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer regelt, in combinatie met het Besluit milieueffectrapportage, het toepassen van de m.e.r.-procedure en het opstellen van een milieueffectrapportage. In onderdeel C en D van de bijlage van het Besluit m.e.r. staan de plannen en activiteiten aangegeven waarvoor de m.e.r.-procedure (onderdeel c) respectievelijk de m.e.r.-beoordeling (onderdeel d) uit hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer moet worden toegepast.

Verzamelplan sanering varkenshouderijen Sint Anthonis: Op basis van de kenmerken van de activiteiten, de kenmerken en ligging van de locatie en de kenmerken van de omgeving, kan worden gesteld dat geen sprake is van aanzienlijke gevolgen voor het milieu. Er is geen bovendien passende beoordeling in het kader van de Wet natuurbescherming vereist.

Op basis van de beschrijving van de kenmerken van de activiteit, de plaats van de activiteit en de kenmerken van de potentiële effecten, die zijn beschreven in het voorliggend bestemmingsplan, kan het bevoegd gezag een besluit nemen dat het opstellen van een MER niet noodzakelijk is.

Hoofdstuk 6 Juridische toelichting

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de manier waarop de ontwikkelingen uit Hoofdstuk 4 juridisch zijn vertaald in de planregels. De verbeelding en de regels van dit bestemmingsplan sluiten inhoudelijk aan op het bestemmingsplan 'Buitengebied Sint Anthonis 2013'.

De regels zijn aangepast aan de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP 2012) en de nieuwe wet- en regelgeving.

6.1 Algemeen

Op de verbeelding is met behulp van de methode uit SVBP 2012 de bestemming van de gronden aangegeven. De bijbehorende bepalingen zijn vervolgens opgenomen in de planregels. De verbeelding brengt de planregels in beeld. De planregels bestaan uit de volgende vier hoofdstukken:

1. Inleidende regels

Dit hoofdstuk bestaat uit twee delen. Het eerste deel betreft het artikel 'begripsbepalingen' waarin is toegelicht wat onder bepaalde begrippen wordt verstaan. Het tweede artikel is 'Wijze van meten', waarin is aangegeven hoe de benoemde maatvoering moet worden gemeten.

2. Bestemmingsregels

Dit hoofdstuk betreft een nadere verklaring van de bestemmingen die op de verbeelding zijn aangegeven. De gehanteerde bestemmingen zijn in paragraaf 6.3 nader toegelicht.

3. Algemene regels

In dit hoofdstuk zijn regelingen opgenomen die zijn bedoeld voor meer dan één bestemming. De gehanteerde algemene bepalingen zijn nader toegelicht in paragraaf 6.4 en 6.5.

4. Overgangs- en slotregels

Binnen de overgangsbepalingen is geregeld dat bouwwerken en plannen die (legaal) bestaan op het moment dat het bestemmingsplan in werking treedt, maar die in strijd zijn met het bestemmingsplan, mogen worden herbouwd mits er geen veranderingen plaatsvinden in aard en omvang. In de slotregel is de officiële naam van het bestemmingplan genoemd. Deze naam moet worden gebruikt om te verwijzen naar het plan.

6.2 Opbouw regels

6.2.1 Bestemmingsomschrijving

Per bestemming zijn onder de bestemmingsomschrijving de functies opgenomen waarvoor de betreffende gronden mogen worden gebruikt. Alle daarna volgende bepalingen (in die bestemming) zijn gerelateerd aan deze doeleinden. Gebruik van de gronden, inclusief de bouwwerken die zich daarop bevinden, dat in strijd is met de doeleinden (volgens die bestemming), is verboden. Een uitzondering hierop vormt slechts het gebruik dat is toegestaan volgens de 'overgangsbepalingen'.

6.2.2 Gebruik

Voor een aantal bestemmingen is, onder een apart element, nadrukkelijk vermeld welk gebruik niet is toegestaan. Hiermee is een nadere afweging gemaakt tussen doeleinden die met elkaar strijdig kunnen zijn en met de belangen van de omgeving.

6.2.3 Bouwregels

Voor alle bestemmingen is vermeld welke bebouwing is toegestaan, gerelateerd aan de doeleinden. Voor de toegestane bebouwing zijn regels opgesteld met betrekking tot de toegestane omvang en situering. Bij een aantal bestemmingen, met name de agrarische bestemmingen, is een onderscheid gemaakt in bebouwing binnen het bouwvlak enerzijds en bebouwing buiten het bouwvlak anderzijds.

6.2.4 Afwijken van de bouwregels en de gebruiksregels

Onder een aantal bestemmingen zijn mogelijkheden opgenomen om af te wijken. Met behulp van deze afwijkingsmogelijkheden kunnen burgemeester en wethouders met een omgevingsvergunning afwijken van in het plan gestelde regels. Hiermee wordt het plan flexibel gehouden. De mogelijkheden zijn opgenomen voor ontwikkelingen die wel te verwachten zijn, maar waarvan de juiste omvang en situering vooralsnog niet zijn te voorzien.

6.2.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Bij een aantal bestemmingen is een stelsel voor 'omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden' (voorheen: aanlegvergunningen) opgenomen. Dit is gedaan om te voorkomen dat een terrein minder geschikt wordt voor de realisatie van de bestemming. Ook is dit opgenomen voor de handhaving van een gerealiseerde bestemming.

In het vergunningenstelsel is aangegeven voor welke werken en werkzaamheden een omgevingsvergunning verplicht is. Daarbij is aangegeven onder welke voorwaarden de bewuste omgevingsvergunningen kunnen worden verleend. Het uitvoeren van de genoemde werken en werkzaamheden zonder omgevingsvergunning is verboden.

6.3 Nieuwe regeling per deellocatie

Binnen het plangebied komen een aantal bestemmingen voor. Voor de meeste bestemmingen geldt dat deze bestemmingen voortkomen uit het bestemmingsplan 'Buitengebied Sint Anthonis 2013', 'Partiële herziening bestemmingsplan Buitengebied Sint Anthonis'en de daarop volgende veegplannen. Voor de toelichting op de verschillende bestemmingen wordt dan ook verwezen naar deze voorgaande bestemmingsplannen.

6.3.1 Loonseweg 20, Watermolenstraat 5a, Watermolenstraat 8a

Loonseweg 20: Met het planvoornemen wordt de bestemming 'Agrarisch - Intensieve veehouderij' vervangen door de bestemmingen 'Wonen' voor twee Ruimte-voor-Ruimtewoningen, 'Agrarisch met waarden' en 'Agrarisch'. Dit wordt gedaan om de intensieve veehouderij op de locatie definitief te beëindigen en de hervestiging van een intensieve veehouderij onmogelijk te maken. Daarnaast gelden de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' en de gebiedsaanduidingen 'overige zone - bebouwingsconcentratie', 'overige zone - waarde archeologie 1', 'overige zone - waarde archeologie 2' en 'overige zone - waarde archeologie 3'.

Watermolenstraat 5a: Met het planvoornemen wordt de bestemming 'Agrarisch - Intensieve veehouderij' gesaneerd en wordt de locatie herbestemd naar 'Agrarisch' zonder bebouwing of bouwmogelijkheden. Daarnaast gelden de gebiedsaanduidingen 'overige zone - bebouwingsconcentratie' en 'overige zone - waarde archeologie 3'.

Watermolenstraat 8a: Met het planvoornemen wordt de bestemming 'Agrarisch - intensieve veehouderij' vervangen door de bestemmingen 'Bedrijf - Agrarisch technisch hulpbedrijf', 'Agrarisch met waarden' en 'Agrarisch'. Dit wordt gedaan om de intensieve veehouderij op locatie definitief te beëindigen en de hervestiging van een intensieve veehouderij onmogelijk te maken. Daarnaast gelden de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' en gebiedsaanduidingen 'overige zone - bebouwingsconcentratie' en 'overige zone - waarde archeologie 3' en de functieaanduidingen 'specifieke vorm van agrarisch - erfverharding', 'opslag' en 'tuin'.

Doordat de locaties elk een individuele bestemming krijgen verdwijnt de planologische koppeling tussen de drie locaties.

6.3.2 Driehoek 4, Driehoek 7 en Loonseweg ong.

Driehoek 4: Met het planvoornemen wordt de bestemming 'Agrarisch - Intensieve veehouderij' vervangen door de bestemmingen 'Wonen' en 'Agrarisch'. Dit wordt gedaan om de intensieve veehouderij op locatie definitief te beëindigen en de hervestiging van een intensieve veehouderij onmogelijk te maken. Daarnaast gelden de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' en de gebiedsaanduidingen 'overige zone - bebouwingsconcentratie', 'overige zone - waarde archeologie 3' en 'overige zone - waarde archeologie 4'.

Driehoek 7: Met het planvoornemen wordt de bestemming 'Agrarisch - Intensieve veehouderij' vervangen door de bestemmingen 'Agrarisch - Grondgebonden' en 'Agrarisch'. Dit wordt gedaan om de intensieve veehouderij op locatie definitief te beëindigen en de hervestiging van een intensieve veehouderij onmogelijk te maken. Daarnaast gelden de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie', de gebiedsaanduidingen 'overige zone - bebouwingsconcentratie', 'overige zone - waarde archeologie 3' en de functieaanduidingen 'specifieke vorm agrarisch - extensieve veehouderij', 'specifieke vorm van agrarisch - erfverharding' en 'tuin'.

Loonseweg ong.: Met het planvoornemen wordt de bestemming 'Agrarisch' vervangen door de bestemming 'Wonen' voor realisatie van een Ruimte-voor-Ruimtewoning. De Ruimte-voor-Ruimtewoning is gelegen binnen een bouwvlak. Daarnaast gelden de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' en de gebiedsaanduidingen 'overige zone - waarde archeologie 3' en 'overige zone - waarde archeologie 2'.

6.3.3 Peelkant 56 en 56a

Met het planvoornemen worden beide percelen bestemd naar de bestemming 'Wonen'. De voormalige bedrijfswoning en nieuwe Ruimte-voor-Ruimtewoning zijn beiden gelegen binnen een bouwvlak. De noordwestelijke zijde van het perceel wordt bestemd als 'Agrarisch met waarden'. Daarnaast geldt de gebiedsaanduiding 'overige zone - bebouwingsconcentratie'.

6.3.4 Mullemsedijk 16

Met het planvoornemen wordt de bestemming 'Agrarisch - Intensieve veehouderij' vervangen door de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden'. Dit wordt gedaan om de intensieve veehouderij op locatie definitief te beëindigen en de hervestiging van een intensieve veehouderij onmogelijk te maken. Daarnaast geldt de functieaanduiding 'tuin'.

6.3.5 Watermolenstraat 16

Met het planvoornemen wordt de bestemming 'Agrarisch - Intensieve veehouderij' vervangen door de bestemmingen 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' en 'Wonen'. Dit wordt gedaan om de intensieve veehouderij op locatie definitief te beëindigen en de hervestiging van een intensieve veehouderij onmogelijk te maken. Er gelden tevens de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' en de gebiedsaanduidingen 'overige zone - waarde archeologie 1', 'overige zone - waarde archeologie 2' en 'overige zone - waarde archeologie 3'.

6.4 Algemene aanduidingsregels

In artikel 13 van de regels zijn de algemene aanduidingsregels opgenomen. De regels zijn hieronder kort toegelicht.

6.4.1 waarde archeologie 1

Ter plaatse van de aanduiding 'waarde archeologie 1' geldt voor de gronden een zeer hoge archeologische waarde en historisch geografische objecten met een archeologische relevantie.

6.4.2 waarde archeologie 2

Ter plaatse van de aanduiding 'waarde archeologie 2' geldt voor de gronden een hoge archeologische waarde.

6.4.3 waarde archeologie 3

Ter plaatse van de aanduiding 'waarde archeologie 3' geldt voor de gronden een hoge archeologische verwachting.

6.4.4 waarde archeologie 4

Ter plaatse van de aanduiding 'waarde archeologie 4' geldt voor de gronden een middelhoge archeologische verwachting.

6.4.5 Bebouwingsconcentratie

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone -bebouwingsconcentratie' geldt voor de gronden dat deze onderdeel uitmaken van een bebouwingsconcentratie binnen het buitengebied van gemeente Land van Cuijk.

6.5 Algemene afwijkingsregels

In artikel 14 van de regels zijn enkele afwijkingsbevoegdheden opgenomen, net als in het bestemmingsplan 'Buitengebied Sint Anthonis 2013' en de daaropvolgende veegplannen. Na afwijking kan het college medewerking verlenen aan verschillende mogelijkheden binnen het plangebied. Een aantal van deze mogelijkheden zijn hieronder benoemd.

6.5.1 Bed & Breakfast

Vanuit recreatief oogpunt wordt ingezet op bed & breakfast-gelegenheden. In deze afwijkingsbevoegdheid zijn hiervoor onder voorwaarden mogelijkheden opgenomen. De mogelijkheden zijn in overeenstemming met het bestaande beleid van de gemeente.

6.5.2 Mantelzorg en inwoning

Met deze afwijking is het onder voorwaarden mogelijk om mantelzorg toe te staan en een woning te vergroten voor zorgbehoevende personen.

6.5.3 Aan huis verbonden beroep of bedrijf

Met deze afwijking is het onder voorwaarden mogelijk om 'aan huis verbonden beroep of bedrijf' toe te staan. De beide begrippen zijn in de begripsbepalingen toegelicht.

Hoofdstuk 7 Economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het voorliggende bestemmingsplan '' is een zogenaamd 'veegplan'. Er zijn voor de gemeente geen uitvoeringskosten waarvoor een specifiek onderzoek naar economische aspecten moet worden uitgevoerd.

De nieuwe ontwikkelingen die in het bestemmingsplan zijn opgenomen, betreffen particuliere initiatieven op eigen gronden. De beëindiging van de varkenshouderijen wordt gefinancierd met behulp van de Saneringsregeling varkenshouderij (Srv). De gemeente ontvangt vanuit de Srv een rijksbijdrage waaruit de kosten voor dit bestemmingsplan worden betaald. Vanuit de voormalige gemeente Sint Anthonis is besloten dat de deelnemers met het voorliggende Verzamelplan Warme sanering varkenshouderijen Sint Anthonis worden gefaciliteerd.

Hoofdstuk 8 Overleg, inspraak en procedure

8.1 Omgevingsdialoog

Dit verzamelplan is opgesteld voor herbestemming van de bedrijven die deel hebben genomen aan de Srv-regeling. De ontwikkelingen zijn in separate ruimtelijke onderbouwingen nader uitgewerkt. De ontwikkelingen zijn door de diverse initiatiefnemers toegelicht aan de omgeving. De initiatiefnemers hebben hiervan verslagen opgesteld en versterkt aan de gemeente Land van Cuijk. Deze verslag zijn te raadplegen bij de gemeente. De gemeente heeft op grond van deze verslag geoordeeld dat de omgevingsdialoog door de initiatiefnemers naar behoren is verricht.

8.2 Vooroverleg

In artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is opgenomen dat de gemeente bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan overleg moet plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn.

In het kader van het vooroverleg is het plan voorgelegd aan de volgende partijen:

  • Provincie Noord-Brabant: De provincie Noord-Brabant heeft op 9 januari 2023 een vooroverlegreactie gegeven op het voorontwerpbestemmingsplan. In navolging van deze reactie is dit bestemmingsplan aangepast. hoe dit bestemmingsplan is aangepast in navolging van deze reactie is weergegeven in de nota vooroverleg. Deze nota is als bijlage bij deze toelichting opgenomen.
  • Waterschap Aa en Maas: Het waterschap Aa en Maas heeft op 16 december 2023 een vooroverlegreactie gegeven op het voorontwerpbestemmingsplan. Het waterschap heeft voor de volledigheid te kennen gegeven dat voor wat betreft de locatie aan Mullemsedijk 16 ten alle tijde rekening gehouden dient te worden met de riooltransportleiding die buiten het plangebied gelegen is. Deze ontwikkeling leidt niet tot aanpassingen of belemmeringen voor deze leiding.

8.3 Ontwerpbestemmingsplan

De terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan is op 1 juni 2023 bekendgemaakt in het Gemeenteblad via www.officielebekendmakingen.nl en op de gemeentelijke website www.gemeentelandvancuijk.nl. Alle stukken hebben gedurende zes weken ter inzage gelegen van 2 juni 2023 tot 14 juli 2023. De stukken waren in te zien in het gemeentehuis te Cuijk tijdens openingstijden en op www.ruimtelijkeplannen.nl onder de plannaam Verzamelplan Saneringsregeling varkenshouderijen Sint Anthonis met IMRO-nummer NL.IMRO.1982.BPBuVeegplanSrvSA-ON01.

Gedurende deze termijn is één zienswijze ontvangen. Dit betreft een zienswijzen van de provincie Noord-Brabant. Dit bestemmingsplan is aangevuld in navolging van deze zienswijzen en is ambtshalve aangevuld. In de Nota van zienswijzen en wijzigingen verzamelplan Saneringsregeling varkenshouderijen Sint Anthonis. Deze nota is als bijlage 11 bij deze toelichting.