Plan: | Zwagerbosch - Spoarbuorren Noard 1 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1970.BpZbSpoarbnoard1-VA01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan Zwagerbosch - Spoarbuorren Noard 1 met identificatienummer NL.IMRO.1970.BpZbSpoarbnoard1-VA01 van de gemeente Noardeast-Fryslân;
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een agrarisch gebruik van gronden, niet zijnde (al dan niet ondergeschikte) intensieve veehouderijen, dat ondergeschikt is aan de hoofdfunctie van de bestemming waarbinnen dit agrarische gebruik is toegestaan.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
logiesruimte in de vorm van een kleinschalige recreatief verblijf met een kortstondig karakter en ondergeschikt aan de woonfunctie.
bebouwing ten behoeve van een bedrijf, waaronder ook wordt verstaan bedrijfswoningen al dan niet in combinatie met ondergeschikte bebouwing.
een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
het gebied waar in de bij deze regels behorende Bijlage 2 'Landschapskenmerken' houtsingels zijn gesitueerd.
het gebruik dat en/of de bebouwing die ten tijde van de inwerkingtreding van het plan legaal plaatsvindt, respectievelijk aanwezig is, dan wel bebouwing die kan worden gebouwd krachtens een verleende bouw- en/of omgevingsvergunning.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, als mede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen van een standplaats.
de grens van een bouwvlak.
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en kapverdieping.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik, of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
energie waarover de mensheid voor onbeperkte tijd kan beschikken en waarbij, door het gebruik ervan, het leefmilieu en de mogelijkheden voor toekomstige generaties niet worden benadeeld.
een voor publiek toegankelijke gebeurtenis op of aan de weg, binnen gebouwen of op het openbare water, met uitzondering van betogingen, samenkomsten en vergaderingen, jaar- en weekmarkten, bioscoop- en theatervoorstellingen. Waarbij onderscheid kan worden gemaakt in de volgende categorieën:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmeting, dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken, met uitzondering van ondergeschikte bebouwing.
een bedrijf waar bedrijfs- of hobbymatig honden worden voortgebracht en/of worden gehouden;
cultuurhistorisch en landschappelijk waardevol lintvormig landschapselement bestaande uit inheemse boom- en struikbeplanting, waarvan bomen het hoofdbestanddeel vormen, al dan niet dienende ter eigendomsmarkering en/of perceelscheiding.
cultuurhistorisch en landschappelijk waardevol lijnvormig landschapselement bestaande uit een wallichaam van enkele meters breed voorzien van een inheemse boom- en struikbeplanting, waarvan bomen het hoofdbestanddeel vormen, al dan niet dienende ter eigendomsmarkering en/of perceelscheiding.
persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan;
een plan waarbij ten minste aandacht dient te worden besteed aan de begrenzing van het (beoogde) bouwperceel en de inpassing van de nieuwe ontwikkeling met aangeven van de ligging van erfverhardingen, de plaatsing en vormgeving van (bouw)werken en de erfbeplanting, waarbij Bijlage 3 'Handleiding inrichtingsplan' als behorende bij deze regels dient als richtinggevend kader voor het opstellen van een inrichtingsplan.
een mobiel en/of vast kampeermiddel dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
een al dan niet afgescheiden gedeelte van een kampeerterrein, bedoeld voor de plaatsing van een kampeermiddel al dan niet met een bijzettentje.
het kampeerseizoen begint op 15 maart en loopt door tot en met 31 oktober van elk kalenderjaar.
een kampeerterrein waar een beperkt aantal kampeerplaatsen voor kampeermiddelen worden verhuurd als toeristische standplaatsen.
levensbeschouwelijke, medische, sociale, culturele en educatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening
de waarde van een gebied in milieuhygiënische zin, die wordt bepaald door de mate van de scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies, daarbij in het bijzonder gelet op het voorkómen dan wel beperken van hinder door geluid, luchtkwaliteit, geur, stof en gevaar (externe veiligheid).
een tent, tentwagen, kampeerauto, toercaravan of enig ander onderkomen met de bedoeling deze te plaatsen op een kampeerterrein gedurende niet meer dan 3 aansluitende maanden per kampeerseizoen.
aan de hoofdfunctie ondergeschikte activiteiten zoals:
bewoning van een verblijf voor recreatieve bewoning.
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, apparatuur voor telecommunicatie en vergelijkbare voorzieningen, maar met uitzondering van zonnevelden voor de opwekking van energie;
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,2 m boven peil is gelegen.
detailhandel die qua oppervlakte en qua gebruik ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit.
bewoning als hoofdverblijf.
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
een afzonderlijke ruimte in een groter bestaand gebouw, bestemd voor recreatieve bewoning.
de bewoning die plaatsvindt in het kader van de verblijfsrecreatie door recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben.
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde dan wel richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
een stacaravan, trekkershut of ander recreatief verblijf, dat naar aard en inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven en al dan niet direct steun vindt in of op de grond en daardoor als bouwwerk is aan te merken.
de gezamenlijke oppervlakte van de verkoopruimte exclusief de ruimte voor opslag van (winkel)goederen.
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een gebouw met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel.
kleinschalige windturbine die water oppompt of overpompt.
kleinschalige windturbine voor de opwekking van veelal (particuliere) elektriciteit.
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
het gehuisvest zijn van een huishouden in een woning / wooneenheid of ander daartoe bedoeld object;
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met dien verstande dat met het meten van de goothoogte ondergeschikte bouwdelen zoals wolfskappeneinden en goten van dakkapellen niet worden meegerekend.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot erfafscheidingen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen van bouwwerken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt.
Voor het bepalen van de gemiddelde ruimtelijke kavelmaat dienen alle kavels in eigendom of duurzame huur van het bedrijf in de beschouwing te worden betrokken voor zover deze in het gebied zijn gesitueerd waarin volgens de bij deze regels behorende Bijlage 2 'Landschapskenmerken' houtsingels zijn gesitueerd (besloten gebied).
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en tevens voor:
Op of in deze gronden:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken conform het bepaalde in 3.2.1 en 3.2.2, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Er kan worden afgeweken van 3.1 en 3.2 voor het oprichten van sanitaire gebouwen ten behoeve van een kleinschalig kampeerterrein, mits aantoonbaar geen ruimte is binnen de bestemming 'Wonen - 2' op het perceel, met dien verstande dat:
Er kan worden afgeweken van 3.2.2 ten behoeve van het bouwen van lichtmasten voor paardenbakken, met dien verstande dat:
Er kan (conform het bepaalde in artikel 9.4.1, sub 1b van de Verordening Romte) worden afgeweken van 3.2.2 voor het oprichten van een bouwwerk, geen gebouw zijnde voor de opwekking van duurzame energie ten behoeve van de naastliggende woonfunctie , met dien verstande dat:
Bij toepassing van de in 3.3.2 en 3.3.4 bedoelde afwijkingsmogelijkheden bij omgevingsvergunning geldt dat door de initiatiefnemer conform de richtlijnen uit de bij deze regels behorende Handleiding inrichtingsplan (Bijlage 3) een inrichtingsplan is opgesteld dat door burgemeester en wethouders is goedgekeurd voorafgaand aan van de besluitvorming over de omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van:
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken conform het bepaalde in 3.6.3 mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Er kan worden afgeweken van 3.1 en 3.5 voor het gebruik van een kleinschalig kampeerterrein dan wel het uitbreiden van het gebruik van een kleinschalig kampeerterrein bij woningen, met dien verstande dat:
Er kan worden afgeweken van 3.1 en 3.5 voor het toestaan van paardenbakken op de gronden bestemd voor 'Tuin' die zijn gelegen in het verlengde van het achtererf van een woning.
Bij toepassing van de in 3.6.3 bedoelde afwijkingsmogelijkheid bij een omgevingsvergunning geldt dat door de initiatiefnemer conform de richtlijnen uit de bij deze regels behorende Handleiding inrichtingsplan (Bijlage 3) een inrichtingsplan is opgesteld dat door burgemeester en wethouders is goedgekeurd voorafgaand aan de besluitvorming over de omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren in de vorm van het wijzigen van de verkavelingsstructuur die mede wordt bepaald door het slotenpatroon en door de houtsingels, zoals die zijn weergegeven op de bij deze regels behorende Bijlage 2 'Landschapskenmerken' als "houtsingels overig", met dien verstande dat:
Het in 3.7.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op vergunde werken of werkzaamheden die:
Bij een omgevingsvergunning als bedoeld in 3.7.1 gelden de volgende regels:
en daaraan ondergeschikt voor:
en tevens voor:
Ten aanzien van hoofdgebouwen ten behoeve van wonen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van ondergeschikte bebouwing gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van bouwwerken met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van:
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Er kan worden afgeweken van 4.1 en 4.2 voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van maatschappelijke- en zorgactiviteiten, alsmede nevenactiviteiten, met dien verstande dat niet meer dan 1/3 deel van de oppervlakte van de gebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van deze activiteiten, met dien verstande dat de afwijking van de omgevingsvergunning gelijktijdig plaatsvindt met de afwijking van de omgevingsvergunning als bedoeld in 4.6.3.
Er kan worden afgeweken van 4.2.3 onder i ten behoeve van het bouwen van lichtmasten voor paardenbakken, met dien verstande dat:
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken conform het bepaalde in 4.6.2 t/m 4.6.6, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Er kan worden afgeweken van 4.1 en 4.5 voor het gebruik van de bestaande gebouwen ten behoeve van nieuwe bêd & brochje, met dien verstande dat per woning niet meer dan 5 logiesruimten zijn toegestaan.
Er kan worden afgeweken van 4.1 en 4.5 voor het gebruik van bestaande gebouwen ten behoeve van maatschappelijke- en zorgactiviteiten, alsmede nevenactiviteiten.
Er kan worden afgeweken van 4.1en 4.5 voor het gebruik van bestaande bebouwing ten behoeve van recreatieappartementen, met dien verstande dat:
Er kan worden afgeweken van 4.1 en 4.5 voor het gebruik van een kleinschalig kampeerterrein dan wel het uitbreiden van het gebruik van een kleinschalig kampeerterrein bij woningen, met dien verstande dat:
Er kan worden afgeweken van 4.1 en 4.5 voor het gebruiken of laten gebruiken van paardenbakken.
Bij toepassing van de in 4.6.2 t/m 4.6.5 bedoelde afwijkingsmogelijkheden bij omgevingsvergunning gelden de volgende voorwaarden;
Bij toepassing van de in 4.6.2, 4.6.3 en 4.6.4 bedoelde afwijkingsmogelijkheden bij omgevingsvergunning geldt dat niet meer dan 1/3 deel van de oppervlakte aan gebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de genoemde activiteiten.
Bij toepassing van de in 4.6.5 en 4.6.6 bedoelde afwijkingsmogelijkheden bij omgevingsvergunning geldt dat door de initiatiefnemer conform de richtlijnen uit de bij deze regels behorende Handleiding inrichtingsplan (Bijlage 3) een inrichtingsplan is opgesteld dat door burgemeester en wethouders is goedgekeurd voorafgaand aan de besluitvorming over de omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van Burgemeester en Wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren in de vorm van het wijzigen van de verkavelingsstructuur die mede wordt bepaald door het slotenpatroon en door de houtsingels, zoals die zijn weergegeven op de bij deze regels behorende bijlage 2 ‘Landschapskenmerken’ als “houtsingels overig”, met dien verstande dat:
Het in 4.7.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op vergunde werken of werkzaamheden die:
Bij een omgevingsvergunning als bedoeld in 4.7.1 gelden de volgende regels:
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
Voor bouwwerken, waarvoor bodemingrepen nodig zijn met een oppervlakte groter dan 5.000 m² en dieper dan 30 cm, moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin, naar het oordeel van burgemeester en wethouders:
Indien uit het in 2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meer van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om aan de vergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld in 5.2.2 wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd.
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist, met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft met een oppervlakte groter dan 5.000 m² en dieper dan 30 cm:
Het bepaalde in lid 5.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
De in lid 5.3.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien:
Indien Burgemeester en Wethouders voornemens zijn om aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden voorwaarden te verbinden als bedoeld in artikel 5.3.3, wordt een professioneel archeoloog om advies gevraagd.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie’ geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien op basis van archeologisch onderzoek door een archeologisch deskundige is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
In aanvulling op het bepaalde in dit plan gelden de volgende algemene bouwregels:
Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijvingen, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken conform het bepaalde in 9.1.2 t/m 9.1.8 mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Er kan worden afgeweken van de in het plan gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages teneinde deze bij de definitieve uitmeting van het plan in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie.
Er kan worden afgeweken van het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of profiel van wegen en paden of de aansluiting van wegen en/of paden onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of intensiteit daartoe aanleiding geeft.
Er kan worden afgeweken van het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen of aanduidingsgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft.
Er kan worden afgeweken van het bepaalde in het plan voor het bouwen van antennes, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 25 m bedraagt.
Er kan worden afgeweken van het bepaalde in het plan voor het bouwen van kunstwerken en/of het oprichten van kunst, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 5 m bedraagt.
Er kan worden afgeweken van het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwen, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, gebouwen ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
Er kan worden afgeweken van het bepaalde in het plan voor het bouwen van windwatermolens, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 10 m.
Op de voorbereiding van een ontwerpbesluit tot afwijking bij een omgevingsvergunning is de in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht genoemde procedure van toepassing.
Burgemeester en wethouders geven slechts toepassing aan de in dit plan bedoelde bevoegdheden ten aanzien van afwijkingen indien uit onderzoek is komen vast te staan dat kan worden voldaan aan wettelijke bepalingen, dan wel aannemelijk is dat afwijking/ontheffing/vrijstelling daarvan kan of zal worden verkregen, ten aanzien van: Archeologie, Watertoets, Luchtkwaliteit, Externe Veiligheid, Geluid, Flora en fauna, Bodemkwaliteit en Natuurbescherming, alsmede andere aspecten die onderhevig zijn aan wettelijke bepalingen.
Indien nieuwbouw of herbouw van een bestaande (bedrijfs-)woning plaatsvindt, moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het
bestemmingsplan "Zwagerbosch - Spoarbuorren Noard 1 "
van de gemeente Noardeast-Fryslân .
Behorend bij besluit van13 oktober 2022.