Plan: | Tzummarum - Kleasterwei 8, 8a en 8b |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1949.BPTZummKleasterw8-VAS2 |
Direct ten westen van het dorp Tzummarum bevinden zich de percelen Kleasterwei 8, 8A en 8B. Bij de actualisering van het (geldende) bestemmingsplan Buitengebied 2013 is de juridische regeling voor deze percelen in overeenstemming gebracht met het, volgens de gemeente, feitelijk gebruik. Hiertoe hebben de percelen de volgende bestemmingen gekregen:
Echter is door de gebruikers van de percelen geconstateerd dat het feitelijk gebruik en de gewenste situatie van de percelen afwijkt van het geldende bestemmingsplan. Om de gewenste situatie planologisch te regelen, is een nieuw bestemmingsplan nodig.
De gemeente is voornemens om hieraan mee te werken door aan de Kleasterwei 8 een woonbestemming toe te kennen, de planologische mogelijkheid voor een bedrijfswoning van Kleasterwei 8A naar Kleasterwei 8B te brengen en ter plaatse van Kleasterwei 8B een uitbreiding van de bouwmogelijkheden mogelijk te maken met een oppervlakte van 1530 m². Op het perceel Kleasterwei 8A wordt geen bedrijfswoning meer mogelijk gemaakt.
Om de ontwikkeling juridisch-planologisch te regelen is dit bestemmingsplan opgesteld. Daarbij hoort een onderbouwing van een goede ruimtelijke ordening. Het voorliggende plan voorziet hierin.
Het perceel ligt ten westen van de dorpskern van Tzummarum, aan de Kleasterwei 8, 8A en 8B. De ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1.1 en figuur 1.2.
Figuur 1.1 Ligging van het plangebied
Figuur 1.2 Ligging van het plangebied
Het plangebied is momenteel geregeld in het bestemmingsplan Buitengebied 2013, vastgesteld op 25 juni 2015 door de voormalige gemeente Franekeradeel. Een uitsnede van het bestemmingsplan ter plaatse van het plangebied is weergegeven in figuur 1.3. In het geldende bestemmingsplan hebben de percelen de volgende bestemmingen:
Figuur 1.3 Uitsnede geldende bestemmingsplan Buitengebied
Na deze inleiding, wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de huidige situatie en het voorgenomen plan. Dit wordt in de hoofdstukken 3 en 4 getoetst aan het beleid en de milieu- en omgevingsaspecten. Hoofdstuk 5 geeft een uitleg aan de juridische regeling van het bestemmingsplan, hoofdstuk 6 gaat tenslotte in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
Het mogelijk maken van de beoogde ontwikkeling (het initiatief) is het belangrijkste uitgangspunt voor dit bestemmingsplan en wordt in dit hoofdstuk beschreven. De ontwikkeling moet op een goede manier worden ingepast in de huidige situatie. Een beschrijving van de huidige situatie is om die reden ook in dit hoofdstuk opgenomen. De inpassing in de huidige situatie wordt ook behandeld.
Het plangebied bevindt zich aan het bebouwingslint van de Kleasterwei op korte afstand van het dorp Tzummarum. Het betreft de percelen Kleasterwei 8, 8A en 8B.
Het perceel Kleasterwei 8 bevindt zich direct aan het bebouwingslint. Op het perceel staat een woning met daarachter enkele bijgebouwen.
Het perceel Kleasterwei 8A bevindt zich direct achter het bebouwingslint. Op het perceel staat de bedrijfsbebouwing ten behoeve van het verhuren van stallingsruimte. Het betreft voornamelijk stalling voor caravans, auto's, boten en machines. Op het perceel staan een achttal gebouwen. In het verleden was het perceel ingericht ten behoeve van een intensieve veehouderij. De gebouwen betreffen dan ook (voormalige) agrarische bebouwing.
Nog verder achter het bebouwingslint ligt het solitair gelegen perceel Kleasterwei 8B. Het door boomsingels afgeschermd perceel is in de huidige situatie ingericht ten behoeve van een installatiebedrijf. De werkzaamheden bestaan uit het installeren en de in- en verkoop van houtkachels. De werkzaamheden vinden plaats in het bedrijfsgebouw van 610 m2 groot. De huidige eigenaren van het bedrijf wonen in de woning op het perceel Kleasterwei 8.
In figuur 2.1 is een luchtfoto van de bestaande situatie weergegeven.
Figuur 2.1 Huidige situatie plangebied
De voorgenomen situatie bestaat uit het herbestemmen dan wel herstellen van de planologische mogelijkheden op de percelen Kleasterwei 8, 8B en 8b. Op basis van deze nieuwe regeling gelden er nieuwe planologische mogelijkheden.
Kleasterwei 8
Op het perceel is geen bedrijf aanwezig. Het huidige woongebruik is daarmee strijdig met het geldende bestemmingsplan. Om het gewenste en feitelijke gebruik mogelijk te maken, is het voornemen om de woning een reguliere woonbestemming te geven. De huidige bewoners zijn voornemens om op het perceel Kleasterwei 8B een nieuwe woning te realiseren. Hieronder wordt hier nader op ingegaan.
Gewenste bestemming: 'Wonen'.
In het voorheen geldende bestemmingsplan was het perceel al voorzien van een woonbestemming. Zie hiervoor figuur 2.2 In het huidige bestemmingsplan heeft het perceel vanwege veronderstelde relatie met het perceel Kleasterwei 8B de bestemming 'Bedrijf' gekregen. Met dit bestemmingsplan wordt de bestemming weer teruggebracht naar een woonbestemming zodat hier ook gewoond kan worden zonder dat er een relatie is met het bedrijf.
Kleasterwei 8A
In dit bestemmingsplan wordt de mogelijkheid om een bedrijfswoning op dit perceel te realiseren uitgesloten omdat deze mogelijkheid wordt overgebracht naar de Kleasterwei 8B. De huidige bedrijfsvoering blijft in de gewenste situatie ongewijzigd. Dit betreft het verhuren van bedrijfsgebouwen ten behoeve van stalling voor caravans, auto's, boten en machines. Mogelijk wordt in de toekomst beeldverstorende agrarische bebouwing op het perceel verwijderd. Dit is overigens ook al mogelijk op basis van de huidige planologische mogelijkheden.
Gewenste bestemming: 'Bedrijf' met de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten'.
Kleasterwei 8B
Het voornemen is om hier een bedrijfswoning te bouwen. Daarnaast is het voornemen om hier in de toekomst nieuwe bedrijfsgebouwen te realiseren. In de nieuwe situatie is het mogelijk om de mogelijkheid te bieden om maximaal 1530 m² aan bedrijfsgebouwen binnen het huidige bestemmingsvlak te (kunnen) realiseren.
De overweging die aan deze oppervlakte ten grondslag ligt is dat op grond van de Provinciale Verordening Romte de uitbreidingsmogelijkheden van een bestaand bedrijf buiten bestaand stedelijk gebied beperkt zijn tot maximaal 50% van de bestaande oppervlakte. Er is dan geen sprake van een stedelijke ontwikkeling.
Omdat de bestaande oppervlakte van deze gebouwen en overkappingen ongeveer 1020 m² bedroeg, mag er 510 m² worden bijgebouwd (zie ook paragraaf 6.1.3). Deze oppervlaktebepaling is van toepassing op bedrijfsgebouwen, overkappingen en de bedrijfswoning. De gemeentelijke regeling voor bijbehorende bouwwerken (maximaal 100 m²) blijft bij deze oppervlakteregeling buiten beschouwing. Alle gebouwen die momenteel op het perceel aanwezig zijn en/of vergund passen binnen deze regeling.
Hiermee wordt de omissie uit het geldende bestemmingsplan hersteld. Krachtens het voorheen geldende bestemmingsplan 'Buitengebied 2001' had het perceel namelijk de bestemming 'Intensieve veehouderij'. Een uitsnede van de plankaart uit dat bestemmingsplan is weergeven in figuur 2.2. Op de kaart is te zien dat de gronden ter hoogte van het huidige bedrijfsperceel voorzien waren met een bouwvlak. Op basis van de regeling moest de bebouwing binnen het aangegeven bouwvlak gebouwd worden. Hiervoor gold geen maximale oppervlakte.
De huidige bedrijfsvoering blijft in de gewenste situatie ongewijzigd. Dit betreft het gebruiken van de bedrijfsgebouwen ten behoeve van een installatiebedrijf. Met dit bestemmingsplan blijft het huidige bestemmingsvlak overigens ook ongewijzigd. Van (nieuw) ruimtebeslag in het buitengebied is geen sprake.
Gewenste bestemming: 'Bedrijf' met de verruiming bedrijfsgebouwen tot maximaal 1530 m2 inclusief de mogelijkheid voor de bouw van een bedrijfswoning. Het bestemmingsvlak blijft in de gewenste situatie gelijk.
Figuur 2.2 Fragment plankaart bestemmingsplan Buitengebied 2001
Het plangebied wordt ontsloten vanaf de Kleasterwei. Dit betreft de provinciale weg de N393. Via deze weg kan Oosterbierum in westelijke richting bereikt worden. In zuidelijke richting gaat de N393 over op de N384. Deze weg sluit in zuidelijke richting aan op de A31.
De verkeersgeneratie in de voorgenomen situatie wijzigt niet tot nauwelijks ten opzichte van de huidige en voorheen geldende planologische mogelijkheden. Op de percelen is daarnaast voldoende ruimte om aan de parkeerbehoefte te kunnen voldoen. Daar de huidige bedrijfsvoeringen worden gecontinueerd en in de huidige situatie voldoende parkeerplaatsen op de percelen aanwezig zijn, zijn geen nieuwe parkeerplaatsen benodigd. In het bestemmingplan is in de regels een parkeerregeling opgenomen die waarborgt dat op de percelen voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd.
Landschappelijke inpassing Kleasterwei 8 en Kleasterwei 8A
Het perceel Kleasterwei 8 en Kleasterwei 8A blijven in de gewenste situatie ongewijzigd. Voor het perceel Kleasterwei 8 is slechts sprake van een functiewijziging waarbij de inrichting van het perceel ook ongewijzigd blijft. Op het perceel Kleasterwei 8A wordt de mogelijkheid voor een bedrijfswoning verwijderd. Verder blijft het perceel ongewijzigd. De inrichting van de percelen blijven dus ongewijzigd. Aan de landschappelijke elementen vinden geen aanpassingen plaats. De huidige ruimtelijke kwaliteit wordt hiermee gecontinueerd.
Landschappelijke inpassing Kleasterwei 8B
Van belang is dat de functies en bebouwing op een goede manier zijn ingepast bij de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van het gebied.
in de huidige situatie is het perceel door middel van opgaande beplanting ingepast. Ten westen van het perceel is op het basis van het bestemmingsplan tevens bebouwing toegestaan. Dit betreft gronden die vrij in het landschap liggen.
De ingrijpende ruilverkaveling heeft geleid tot een droger en grootschaliger landschap met linten, verspreid liggende bebouwing en slechts hier en daar beplanting rondom bedrijfsuitbreidingen. Dit is ook als zodanig terug te zien in het plangebied op het perceel 8A, maar geldt tevens voor de meerdere percelen in de directe omgeving. In de omgeving is sprake van een weide, grootschalig en open landschap waarbij (agrarische) bedrijfspercelen afwisselend zijn ingepast met erfbeplanting en waarbij andere bedrijfspercelen open in het landschap staan. Het betreft hierbij voornamelijk achterzijden van de bedrijfspercelen die open in het agrarisch landschap liggen.
De extra bouwmogelijkheden die op het perceel 8B mogelijk worden gemaakt, vinden plaats binnen het bestaande bestemmingsvlak waar ook al mogelijkheden gelden voor bebouwing. Van nieuw planologisch ruimte beslag is geen sprake, binnen het bestaande bestemmingsvlak wordt alleen meer bebouwing mogelijk gemaakt. Gelet op de bedrijven in de omgeving verdient het de aanbeveling om de gebouwen ten westen van het huidige bedrijfsperceel in het landschap te behouden en niet in te passen in beplanting. In de huidige én gewenste situatie voegt het bedrijfsperceel zich dan ook goed in de landschappelijke structuur van de omgeving. Om ervoor te zorgen dat in de toekomst ook sprake is van een goede landschappelijke inpassing is een voorwaardelijke verplichting tot landschappelijke inpassing voor het perceel Kleasterwei 8B opgenomen in de regels.
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 door de minister vastgesteld. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. Om de verantwoordelijkheden te leggen waar deze het beste passen brengt het Rijk de ruimtelijke ordening meer over aan gemeenten en provincies. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 14 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 14 belangen hebben decentrale overheden beleidsruimte voor het faciliteren van ontwikkelingen.
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is op 30 december 2011 in werking getreden. Het Barro stelt regels omtrent de 14 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de SVIR. Voor het bestemmingsplan zijn geen nationale belangen van belang.
Wel zijn de beleidsregels met betrekking tot de Waddenzee relevant. Bij nieuwe bestemmingsplannen die betrekking hebben op de Waddenzee en het Waddengebied moet een beoordeling plaatsvinden van de mogelijke gevolgen voor de landschappelijke en cultuurhistorische waarden in het gebied. Deze waarden zijn in de verordening benoemd. Nieuwe bebouwing of verandering van het gebruik is niet toegestaan als dit leidt tot significante aantasting van de waarden in het gebied.
Binnen het plangebied wordt een nieuwe woning gebouwd. Verder is enkel sprake van sloop of functiewijziging. Er zullen ten behoeve van de bedrijfsvoering geen milieubelastende handelingen uitgevoerd worden (zie paragraaf 4.1). Daarmee leidt het initiatief niet tot aantasting van de kernkwaliteiten van de Barro die betrekking hebben op het Waddengebied. Het voornemen is daarom niet in strijd met het gestelde in de SVIR en het Barro.
Ladder voor Duurzame verstedelijking
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is 'de ladder voor duurzame verstedelijking' geïntroduceerd. De ladder is per 1 oktober 2012 ook als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In 2017 is de Ladder herzien. In de Ladder voor duurzame verstedelijking is opgenomen dat de toelichting van een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een beschrijving bevat van de behoefte aan de voorgenomen stedelijke ontwikkeling. Indien blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied kan worden voorzien, bevat de toelichting een motivering daarvan en een beschrijving van de mogelijkheid om in die behoefte te voorzien op de gekozen locatie buiten het bestaand stedelijk gebied.
Toepassing ladder voor duurzame verstedelijking
Kleasterwei 8
De locatie voorziet in een functiewijziging van een bedrijfsfunctie naar een woonfunctie. Dit wordt niet gezien als een vorm van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Toetsing aan de ladder is derhalve niet noodzakelijk.
Kleasterwei 8A
Op dit perceel wordt de mogelijkheid tot het bouwen van een bedrijfswoning uitgesloten en verplaatst naar de Kleasterwei 8B. Dit wordt niet gezien als een vorm van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Toetsing aan de ladder is derhalve niet noodzakelijk.
Kleasterwei 8B
De locatie voorziet in de bouw van een bedrijfswoning inclusief de mogelijkheid tot het bouwen van nieuwe bedrijfsgebouwen. De ontwikkeling vindt plaats binnen de gronden van het huidige bestemmingsvlak, waar ook al bedrijfsgebouwen gebouwd konden worden. Ter plaatse van 8B is geen bedrijfswoning toegestaan. Het perceel Kleasterwei 8 geldt voor 8B als bedrijfswoning vanwege de relatie/koppelstreep op de verbeelding. Ook worden hier extra bedrijfsgebouwen mogelijk gemaakt. De ontwikkeling vindt plaats op een reeds bebouwd perceel en een bestaand bestemmingsvlak, waardoor geen nieuw buitengebied wordt gecultiveerd. De keuze voor deze locatie is een logische, aangezien het perceel al in eigendom van de initiatiefnemer is en in het voorheen geldende bestemmingsplan reeds bouwmogelijkheden waren opgenomen. Dit wordt niet gezien als een vorm een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Toetsing aan de ladder is derhalve niet noodzakelijk.
Het provinciale beleid is uiteengezet in het Streekplan 'Om de kwaliteit van de romte' (structuurvisie). De belangrijkste uitgangspunten uit het provinciale beleid zijn vastgelegd in de Verordening Romte Fryslân. Hierin zijn voor de provinciale belangen regels opgenomen, waar in bestemmingsplannen rekening mee gehouden moet worden.
Streekplan Fryslân
Het ruimtelijk beleid van de provincie vormt een belangrijk kader voor het gemeentelijk (bestemmingsplan)beleid. Dit is onder meer neergelegd in het Streekplan Fryslân, vastgesteld op 13 december 2006.
Voor bestaande bedrijven in het landelijk gebied, die daaraan niet functioneel zijn gebonden, is in beperkte mate ruimte voor uitbreiding, onder de voorwaarde dat de nieuwe (bedrijfs) situatie nog past in de omgeving. Hierbij moet sprake zijn van een milieuhygiënische inpassing en moet gekeken worden naar de belasting op de aanwezige infrastructuur. Tot slot is een goede landschappelijke inpassing van belang.
In het Streekplan geeft de provincie aan dat nieuwe woningen zoveel mogelijk in het bestaande bebouwde gebied van kernen worden opgevangen. Door dit gebied optimaal te gebruiken wordt bijgedragen aan een efficiënt gebruik van de ruimte. Het benutten van ruimtewinst in bestaand bebouwd gebied is geen doel op zich. Het is een manier om de ruimtelijke kwaliteit te verhogen. Het gaat erom iedere plek functioneel zo goed mogelijk te benutten. Niet de hoeveelheid steen per m2 telt, maar de hoeveelheid functie. Dit geldt ook voor nieuwe uitbreidingslocaties. Het bestaande bebouwde gebied heeft geen vaste harde grens, maar deze schuift mee met nieuwe gerealiseerde uitbreidingen.
Het betreft hier bestaande bedrijven in het buitengebied. Bij de inrichting wordt rekening gehouden met een zorgvuldige landschappelijke inpassing (zie paragraaf 2.4). Ook is sprake van een goede milieuhygiënische inpassing. Dit wordt nader beschreven in hoofdstuk 4. Tot slot zorgt de uitbreiding niet voor een toename van de belasting op de bestaande infrastructuur. Dit is beschreven in paragraaf 2.3. De ontwikkeling is hiermee in overeenstemming met het Streekplan.
Daarnaast wordt met dit bestemmingsplan de mogelijkheid voor de bouw van een bedrijfswoning op het perceel 8A ontnomen. Op het perceel 8B wordt een bedrijfswoning mogelijk gemaakt zonder dat daarbij een relatie is met het perceel 8. Op basis van het geldende bestemmingsplan was ook al een woning op het perceel 8B toegestaan. Per saldo is geen sprake van het toevoegen van extra woningen. Planologisch gezien zijn op basis van het geldende bestemmingsplan twee woningen in het plangebied toegestaan. Met dit bestemmingsplan blijft dit aantal gehandhaafd.
Grutsk op 'e Romte
In maart 2014 is de Structuurvisie Grutsk op 'e Romte vastgesteld. In Grutsk op 'e Romte worden landschappelijke en cultuurhistorische structuren van provinciaal belang in samenhang geanalyseerd, gewaardeerd en van een richtinggevend advies voorzien. Het doel hiervan is behoud en verdere ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit door middel van informeren, adviseren en inspireren. Op deze wijze verwacht de provincie de doorwerking van de provinciale belangen in ruimtelijke plannen van gemeenten te borgen.
Het voornemen betreft een perceelsgebonden ontwikkeling dat zich binnen de bestaande bestemmingsvlakken plaatsvindt. De landschappelijke en cultuurhistorische structuren in de omgeving worden (zoals ook in paragraaf 2.4 is aangegeven) met dit plan niet aangetast. De nieuwe woning wordt binnen de bestaande landschappelijke inpassing van het perceel gerealiseerd.
Verordening Romte Fryslân 2014
Op 25 juni 2014 hebben Provinciale Staten de Verordening Romte Fryslân 2014 vastgesteld, deze is in 2018 partieel herzien. In deze verordening is het beleid, zoals verwoord in het Streekplan, vertaald naar regels voor bestemmingsplannen. Onderstaand wordt op de toetsing van de verordening ingegaan.
In artikel 2.1.1 lid 3 is aangegeven dat een ruimtelijk plan voor het landelijk gebied moet voorzien in een zorgvuldige inpassing van de uitbreiding van een bestaand bedrijf in het landelijk gebied. In de toelichting moet worden onderbouwd dat het project invulling geeft aan de blijvende herkenbaarheid van de landschappelijke en cultuurhistorie kernkwaliteiten. In paragraaf 2.4 is onderbouwd hoe de ontwikkeling voldoet aan de inpasbaarheid met betrekking tot de kernkwaliteiten landschap en cultuur.
Verder gaat artikel 4.3 van de verordening in op niet-agrarische bedrijven in het landelijk gebied. Artikel 4.3.1 geeft aan dat uitbreiding van een bestaand, niet aan het beheer, onderhoud of productievermogen van het landelijk gebied gebonden bedrijf tot maximaal 50% van het bestaande bebouwde oppervlak en maximaal 50% van het bestaande bestemmingsvlak wordt toegestaan. Voorwaarde is dat in de plantoelichting is onderbouwd dat het bedrijf milieuhygiënisch en verkeerskundig inpasbaar is in de omgeving en het plan voorziet in een goede inpassing binnen de landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten.
Met dit bestemmingsplan blijft het bestaande bestemmingsvlak van het perceel 8B ongewijzigd. De bedrijfsvoering op het perceel 8A blijft daarnaast ook ongewijzigd.
Het perceel nummer 8 wordt daarnaast in gebruik genomen ten behoeve van reguliere bewoning. Op basis van artikel 1.2.1 kan een nieuwe stedelijke functie, waaronder wonen, in het landelijk gebied worden toegestaan. Hier wordt met dit bestemmingsplan toepassing aan gegeven. De woonfunctie vindt plaats in de bedrijfswoning. Er is geen sprake van nieuwbouw en er ontstaat geen belemmering voor bedrijven in de omgeving. Hoofdstuk 4 gaat hier nader op in.
Vanuit de gemeente is er geen specifiek beleid met betrekking tot de ontwikkeling in het plangebied. In het algemeen is het gemeentelijk beleid gericht op het realiseren van een goede ruimtelijke ordening. In de toelichting op dit plan wordt gemotiveerd dat dit plan geen afbreuk doet aan de ruimtelijke ordening. Daarmee is het plan in overeenstemming met de uitgangspunten van het gemeentelijk beleid.
Toetsingskader
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. In geval van een gemengd gebied kan worden gewerkt met een verkleinde richtafstand.
Toetsing
De omgeving van het plangebied kan worden aangemerkt als een 'gemengd gebied'. Dit is vanwege het feit dat in de directe omgeving meerdere bedrijfs- en woonfuncties naast elkaar bestaan. Daarnaast ligt het plangebied langs de gebiedsontsluitingsweg de N393. In dergelijke gevallen mag 'een stapje terug' worden gedaan.
In het plangebied wordt een burgerwoning op de Kleasterwei 8 mogelijk gemaakt in plaats van een bedrijfswoning. Dit betreft een milieugevoelige functie. De afstand tussen de inrichting van het perceel Kleasterwei 8A, waar een bedrijf uit milieucategorie 1 en 2 is toegestaan, bedraagt 25 meter. Voor een bedrijf uit categorie 2 dient rekening gehouden te worden met een richtafstand van 10 meter in een gemengd gebied. Aan de richtafstand wordt derhalve voldaan. Ten oosten van het plangebied, aan de Kleasterwei 7, is een Loon- en kraanverhuurbedrijf en schapenhouderij gevestigd. Het betreft bedrijvigheid uit categorie 3.1, waarvoor een richtafstand van 30 meter in gemengd gebied geldt. De afstand tussen de inrichting van het perceel Kleasterwei 7 en Kleasterwei 8 bedraagt ruimschoots 100 meter. Aan de richtafstand wordt derhalve ruimschoots voldaan.
Voor de percelen Kleasterwei 8A en 8B blijft de bedrijfsvoering ongewijzigd. Het woon- en leefklimaat voor de woningen aan de Kleasterwei blijft in de gewenste situatie dan ook ongewijzigd. Het perceel 8B ligt op voldoende afstand, meer dan 125 meter, tot milieu gevoelige functies.
Toetsingskader
Met de Wet natuurbescherming (Wnb) zijn alle bepalingen met betrekkingen tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn in de Nederlandse wetgeving. In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming.
Gebiedsbescherming
De Wnb kent diverse soorten natuurgebieden. De Natura 2000-gebieden zijn door de Minister van Economische Zaken aangewezen gebieden die deel uitmaken van het Europese netwerk van natuurgebieden. Daarnaast bestaat het Natuur Netwerk Nederland (NNN) uit gebieden die worden aangewezen in de provinciale verordening. Binnen de NNN-gebieden mogen in beginsel geen ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden.
Toetsing
Het plangebied maakt geen deel uit van beschermde gebieden als Natura 2000 en Natuur Netwerk Nederland. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is de Waddenzee op circa 1,9 kilometer afstand.
Gezien het karakter van het bestemmingsplan en de grote afstand tot de natuurgebieden worden geen negatieve effecten op natuurwaarden verwacht.
Soortenbescherming
In de Wnb wordt onderscheid gemaakt tussen soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn en daarnaast de overige soorten. De Wnb bevat onder andere verbodsbepalingen ten aanzien van het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn.
Toetsing
De gewenste situatie die de initiatiefnemers voor ogen hebben voorziet niet in het kappen van bomen, het dempen van sloten, en/of het slopen van gebouwen. Aantasting van beschermde soorten en strijdigheid met de Wet natuurbescherming wordt daardoor uitgesloten
Toetsingskader
Met het oog op een goede ruimtelijke ordening, moet in geval van ruimtelijke ontwikkelingen worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging, moet ten minste verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd. In geval van verontreinigingen is de Wet bodembescherming van toepassing. In de wet is geregeld dat als ter plaatse van een plangebied ernstige verontreinigingen worden aangetroffen, er sprake is van een saneringsgeval.
Toetsing
Voor de percelen met de toekomstige bedrijfsbestemming blijft de situatie onveranderd. Zowel in de huidige- als de nieuwe situatie blijft er een mogelijkheid voor een bedrijfswoning.
Voor het bestemmingsvlak met de nieuwe woonbestemming geldt dat dit in het voorheen geldende bestemmingsplan ook een woonbestemming was en dat het perceel tot op heden alleen voor wonen in gebruik is geweest ondanks dat het een bedrijfsbestemming had. Destijds is de bodem geschikt bevonden voor de woonfunctie. Er kan daarom vanuit worden gegaan dat de bodem van voldoende kwaliteit is voor de voorgenomen functie. In het kader van de omgevingsvergunning zal een bodemonderzoek worden uitgevoerd waarin dit nogmaals onderzocht wordt. Voor het bestemmingsplan vormt het aspect bodem geen belemmering.
Toetsingskader
Op grond van de Wet geluidhinder geldt rond wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die 'in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken', een geluidzone. Bij de ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de voorkeursgrenswaarden die in de wet zijn vastgelegd. Voor de geluidsbelasting aan de buitengevels van woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen binnen de wettelijke geluidzone van een weg geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB.
Toetsing
Op het perceel Kleasterwei 8 staat reeds een (bedrijfs)woning. Met dit bestemmingsplan krijgt de woning een reguliere woonbestemming. Het bestemmingsplan stelt voor het perceel Kleasterwei 8 dan ook geen nieuwe geluidsgevoelige functies voor. De bestaande mogelijkheid voor een woning wordt uit het vigerende bestemmingsplan overgenomen.
Op het perceel Kleasterwei 8A verdwijnt de mogelijkheid voor een bedrijfswoning. Het voornemen is om op het perceel Kleasterwei 8B een bedrijfswoning te realiseren. Deze wordt op minimaal 200 meter afstand vanaf de Kleasterwei (N393) gebouwd. Dit betreft een 80 km/uur weg. Daarmee ligt de woning binnen de geluidszone van 250 meter van de N393. Tussen de N393 en het plangebied staat al bebouwing. Gezien de reeds aanwezige bebouwde bebouwing tussen het plangebied en de weg en de daarmee samengaande geluidswerende werking en de grote afstand tot de weg, wordt verwacht dat aan de voorkeursgrenswaarde wordt voldaan en nader onderzoek niet noodzakelijk is.
Toetsingskader
Van groot belang voor de ruimtelijke ordeningspraktijk is de wettelijk verplichte 'watertoets'. De watertoets kan worden gezien als een procesinstrument dat moet waarborgen dat gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer expliciet worden afgewogen. Belangrijk onderdeel van de watertoets is het vroegtijdig afstemmen van ontwikkelingen met de betrokken waterbeheerder. Het onderhavige plangebied ligt in het beheersgebied van Wetterskip Fryslân.
Toetsing
Het plan is via de digitale watertoets kenbaar gemaakt bij het Wetterskip Fryslân (kenmerk: 20190410-2-20319. Het plan heeft geen invloed heeft op het watersysteem en de waterketen. Hierdoor kan de procedure geen waterschapsbelang worden gevolgd voor de watertoets. Dit betekent dat verder geen contact opgenomen hoeft te worden met Wetterskip Fryslân. De uitslag van de watertoets is als bijlage 1 opgenomen.
Indien er in de toekomst sprake is van een toename aan verharding dient in het kader van de keur van Wetterskip Fryslân gecompenseerd te worden. In de keur van Wetterskip Fryslân is opgenomen dat het verboden is zonder watervergunning neerslag versneld tot afvoer te laten komen indien daarbij meer dan 200 m2 onverharde grond in stedelijk gebied en 1.500 m2 in landelijk gebied wordt bebouwd of verhard. Het is nodig om deze versnelde afvoer te compenseren om de waterberging in een gebied in stand te houden. Er geldt een vrijstelling van de vergunningsplicht wanneer wordt voldaan aan de compensatieregels. De meest voorkomende manier van compenseren is het graven van extra oppervlaktewater. Indien hier in de toekomst sprake van is, zoals bij de bouw van een eventueel bedrijfsgebouw op het perceel Kleasterwei 8B, zal met bovengenoemde rekening gehouden worden in de vorm van compenserende maatregelen. Indien extra oppervlaktewater niet mogelijk is dan, dan dient gekeken te worden naar alternatieve maatregelen. Dit zal in nauw overleg met het Wetterskip tot stand komen.
Toetsingskader
In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging zijn op grond van de algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate bijdragen' (Besluit NIBM) vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Tevens moet worden bekeken of de luchtkwaliteit ter plaatse voldoende is voor de voorgenomen functie.
Toetsing
Overschrijdingen van de grenswaarden voor luchtkwaliteit zijn veelal het gevolg van het aantal verkeersbewegingen in een gebied. Een ontwikkeling dat slechts in zeer beperkte mate bijdraagt aan luchtverontreiniging is op grond van het besluit 'niet in betekenende mate' (NIBM) vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Een project komt hiervoor in aanmerking als het voor minder dan 3% van de grenswaarden voor NO2 en PM10 bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.
Alleen bij een toename van enkele honderden verkeersbewegingen per dag wordt hier niet aan voldaan. De ontwikkelingen die dit bestemmingsplan mogelijk maken, hebben een dergelijke toename niet tot gevolg. Volgens de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland is er in de directe omgeving van het plangebied daarnaast sprake van een goede luchtkwaliteit.
De gemeente Waadhoeke kent ter plaatse van de locatie in het plangebied geen knelpunten met betrekking tot luchtkwaliteit. De ontwikkelingen in het plangebied zijn bovendien dusdanig van schaal en aard dat na realisatie ervan de maatgevende waarden niet overschreden worden. Nader onderzoek is niet noodzakelijk.
Toetsingskader
Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze in 2021 in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is. De kern van de wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie.
FAMKE
Voor een globaal inzicht in mogelijke waarden heeft de provincie de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE) gepubliceerd. De FAMKE bestaat uit twee advieskaarten, één voor de periode steentijd-bronstijd (300.000 - 800 v Chr.), en één voor de periode ijzertijd - middeleeuwen (800 v Chr. - 1500 n Chr.).
Conform de steentijd-bronstijd advieskaart is geen onderzoek noodzakelijk, ongeacht de grootte van de ontwikkeling. Conform de ijzertijd-middeleeuwen advieskaart valt het plangebied binnen het gebied 'karterend onderzoek 2'. Hier geldt dat bij ontwikkelingen met een minimale oppervlakte van 2.500 m² archeologisch onderzoek noodzakelijk is.
Toetsing
De ligging van de bestemmingsvlakken waar bebouwingsmogelijkheden gelden, blijven ten opzichte van het geldende bestemmingsplan onveranderd en blijven ruimschoots onder de grenswaarde uit de FAMKE. Archeologisch onderzoek is daarom niet noodzakelijk.
Toetsingskader
Goede ruimtelijke ordening betekent dat er een integrale afweging plaatsvindt van alle belangen die effect hebben op de kwaliteit van de ruimte. Een van die belangen is de cultuurhistorie. Per 1 januari 2012 is in het kader van de modernisering van de monumentenzorg (MOMO) in het Besluit ruimtelijke ordening van het rijk opgenomen dat gemeenten bij het maken van bestemmingsplannen rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden.
Toetsing
Om te onderzoeken of sprake is van cultuurhistorische waarden is gebruik gemaakt van de Cultuurhistorische Kaart Fryslân. Hieruit komt naar voren dat geen sprake is van specifieke cultuurhistorische waarden binnen het plangebied.
Daarnaast is het reliëf van de terpen, de kruinige percelen en de kwelderwallen een prominent cultuurhistorisch landschapstype in de omgeving. Met dit bestemmingsplan worden geen ingrepen aan deze waarden voorgesteld. Door middel van de dubbelbestemming 'Waarde - Reliëf kwelderwal, terpen en kruinige percelen' blijven deze beschermd.
Toetsingskader
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over 'externe veiligheid' om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), Besluit externe veiligheid transportroutes (BEVT) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Er wordt getoetst aan twee verschillende normen: het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Ten aanzien van het plaatsgebonden risico geldt een kans van 10-6 als grenswaarde. Dit betekent dat binnen de zogenaamde PR 10-6-contour geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden toegestaan. Voor ontwikkeling van nieuwe beperkt kwetsbare objecten, geldt deze norm als streefwaarde. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het onderscheid tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
Toetsing
In het kader van het aspect externe veiligheid is de risicokaart geraadpleegd. Hieruit blijkt dat in de omgeving van het plangebied geen risicovolle inrichtingen, buisleidingen en transportroutes aanwezig zijn die van invloed zijn op de beoogde ontwikkelingen in het plangebied. Het aspect externe veiligheid vormt daarom geen belemmering voor dit plan.
Toetsingskader
Bij de uitvoering van ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van elektriciteit- en communicatiekabels en nutsleidingen in de grond. Hier gelden beperkingen voor ingrepen in de bodem. Daarnaast zijn zones, bijvoorbeeld rondom hoogspanningsverbindingen, straalpaden en radarsystemen van belang. Deze vragen vaak om het beperken van gevoelige functies of van de hoogte van bouwwerken. Voor ruimtelijke plannen zijn alleen de hoofdleidingen van belang. De kleinere, lokale leidingen worden bij de uitvoering door middel van een Klic-melding in kaart gebracht.
Toetsing
In of nabij het plangebied lopen geen hoofdleidingen of -kabels. Wel maakt het plangebied deel uit van een 'vrijwaringszone - radarverstoringsgebied'. De voor 'vrijwaringszone - radarverstoringsgebied' aangeduide gronden zijn mede bestemd voor het vrijhouden van een goed radarbeeld van het luchtruim. Met dit bestemmingsplan worden geen hogere bouwwerken toegestaan, dan op basis van het huidige bestemmingsplan al is toegestaan. Het bestemmingsplan heeft dan ook geen nadelige gevolgen voor het radarbeeld van het luchtruim.
Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op een zelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2012 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen conform de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, digitaal en analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld conform deze standaarden.
Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.
In het voorliggende bestemmingsplan wordt de beoogde situatie vastgelegd. Het plangebied is hierbij voorzien van twee enkelbestemmingen, een dubbelbestemming en een gebiedaanduiding:
Bedrijf (enkel bestemming)
De percelen Kleasterwei 8A en 8B blijven de bestemming 'Bedrijf' behouden. De bestaande bedrijfsvoering van beide percelen is binnen deze bestemming mogelijk. Op het perceel Kleasterwei 8A wordt daarnaast de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' opgenomen. Hierdoor is het niet meer toegestaan om op dit perceel een bedrijfswoning te realiseren. Op het perceel Kleasterwei 8B blijft deze mogelijkheid wel behouden.
De maximale oppervlakte bedraagt maximaal 50% van het bestemmingsvlak met een maximale oppervlakte van 500 m2 (tenzij de bestaande oppervlakte hoger is zoals op perceel 8A het geval is), tenzij het bestemmingsvlak ter plaatse is voorzien van de aanduiding 'maximum oppervlakte (m2)', in welk geval de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen in het bestemmingsvlak ten hoogste de in de aanduiding aangegeven oppervlakte mag bedragen. Voor het perceel 8B is dat in dit bestemmingsplan 1530 m².
Wonen - 2 (enkel bestemming)
Het perceel Kleasterwei 8 krijgt de bestemming 'Wonen -2'. Binnen deze bestemming is het gebruik van de woning ten behoeve van regulier gebruik toegestaan. De regeling hiervoor is afgestemd op de mogelijkheden uit het geldende bestemmingsplan.
Waarde - Reliëf kwelderwal, terpen en kruinige percelen (dubbel bestemming)
Daarnaast is het reliëf van de terpen, de kruinige percelen en de kwelderwallen een prominent cultuurhistorisch landschapstype in de omgeving. Om deze waarden te behouden en beschermen, blijft ook in dit bestemmingsplan de dubbelbestemming 'Waarde - Reliëf kwelderwal, terpen en kruinige percelen' van toepassing. Alleen met een omgevingsvergunning kan toegestaan worden dat er wordt afgegraven en/of opgehoogd, dan wel dat sloten en/of andere waterlopen en/of -partijen worden gedempt en/of gegraven. Op deze manier worden de waarden beschermd. Deze regeling is dienovereenkomstig overgenomen uit het geldende bestemmingsplan.
vrijwaringszone - radarverstoringsgebied (gebiedsaanduiding)
Met de 'vrijwaringszone - radarverstoringsgebied' wordt het radarbeeld van het luchtruim vrijgehouden. Ook deze regeling is overgenomen uit het geldende bestemmingsplan.
Het voorontwerpbestemmingsplan is in het kader van het verplichte vooroverleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) aan de provincie Fryslân, Veiligheidsregio/ Brandweer Fryslân en het Wetterskip Fryslân voorgelegd. Het voorontwerp wordt niet voor inspraak ter inzage gelegd.
Brandweer Fryslân heeft daarop aangegeven af te zien van de mogelijkheid tot het geven van een repressief advies, omdat het plan overwegend conserverend van aard is. Brandweer Fryslân ziet dus geen noodzaak om opmerkingen bij het plan te plaatsen. De overlegreactie van de brandweer is opgenomen als 2.
Provincie Fryslân heeft daarop eveneens een vooroverlegreactie afgegeven (bijlage 3). Zij stippen daarin drie zaken aan. Ten eerste wijst de provincie er op dat het voorontwerpbestemmingsplan aan de Kleasterwei 8b een uitbreiding op het bouwperceel tot 3.000 m² mogelijk maakt. Dit is in strijd met de Verordening Romte Fryslân 2014. De provincie stelt daarop voor om een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 2.400 m² toe te staan. Dit advies is overgenomen in het ontwerpbestemmingsplan, maar uiteindelijk naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State (zie o.a. paragraaf 6.1.3) teruggebracht tot maximaal 1530 m² .
Daarnaast geeft de provincie aan dat er ter plaatse van Kleasterwei 8b sprake is van een nieuwe planologische situatie, waarbij zij van mening zijn dat voor de verdere inrichting van het perceel een landschappelijke inpassing nodig is, die zij geborgd willen zien middels een voorwaardelijke bepaling in de regels. Deze voorwaardelijke verplichting is opgenomen in artikel 3.2.1.
tot slot stelt de provincie dat voor het verwijderen van de boomwal een ontheffing van de Wet natuurbescherming nodig kan zijn en adviseerd om hierover contact op te nemen met het provinciale team Groene regelgeving. Dit is ter kennis aangenomen en heeft geen uitwerking in dit plan.
Vervolgens is het ontwerpbestemmingsplan gedurende zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode is een ieder in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te dienen (artikel 3.8 Wro). Hierop is één zienswijze binnen gekomen. In de reactienota zienswijzen, opgenomen als bijlage 4 , is deze zienswijze samengevat en beantwoord. Ook is uiteengezet op welke wijze het bestemmingsplan is aangepast naar aanleiding van deze zienswijze.
Vervolgens heeft de gemeenteraad het plan vastgesteld op 6 februari 2020. Tegen dat vaststellingsbesluit dat als bijlage 5 is opgenomen, is vervolgens een beroepschrift ingediend. De Afdeling heeft dat beroep voorzover dat gericht was tegen de te ruime bebouwingsmogelijkheden op het perceel Kleasterwei 8B, gegrond verklaard.
De Afdeling heeft ten aanzien van de oppervlakte op dit perceel gesteld dat er sprake is van een stedelijke ontwikkeling als de gezamenlijke oppervlakte van bedrijfsgebouwen, overkappingen en de bedrijfswoning meer bedraagt dan 915 m².
Ter zitting en in de uitspraak is daarbij uitgegaan van ongeveer 610 m² aan reeds aanwezige bebouwing. In de uitspraak van de Afdeling is vermeld: “Omdat de bestaande oppervlakte van deze gebouwen en overkappingen ten tijde van de (eerste) vaststelling van plan ongeveer 610 m² bedroeg, is gesteld dat de uitbreidings-mogelijkheid maximaal 305 m² mag bedragen.” De overweging die hieraan ten grondslag ligt is dat op grond van de Provinciale Verordening Romte de uitbreidingsmogelijkheden van een bestaand bedrijf beperkt zijn tot maximaal 50% van de bestaande oppervlakte. In dat geval is er geen sprake van een stedelijke ontwikkeling.
De Afdeling heeft de vaststelling van het bestemmingsplan ex tunc getoetst en dus niet gekeken naar de gewijzigde vergunde en bestaande situatie. Als wordt uitgegaan van de bestaande bebouwing zoals die nu bestaat, dan is er meer bebouwing dan de ter zitting toegelichte 610 m2 die er stond ten tijde van de eerdere vaststelling van het bestemmingsplan.
Uit oogpunt van zorgvuldige voorbereiding heeft er daarom op basis van hoor en wederhoor een gesprek plaatsgevonden. Vervolgens is op 17 januari 2022 een meting uitgevoerd in aanwezigheid van belanghebbende, waarbij de opgaaf van het aantal vierkante meters bebouwing is nagemeten.
De juiste oppervlakte van aanwezige én al eerder vergunde bedrijfsbebouwing én de bedrijfswoning is 1020 m². Met de uitbreidingsmogelijkheid van 50% op grond van de Verordening Romte is de maximale oppervlakte aan toegestane gebouwen dan ook gesteld op 1530 m².
De gemeente heeft 20 weken de tijd gekregen om het bestemmingsplan op dit onderdeel opnieuw vast te stellen. Het voorliggende plan voorziet daarin (zie artikel 3 lid 3.2.2 in combinatie met de aangegeven oppervlaktemaat op de verbeelding). Het plan hoeft dus niet opnieuw ter visie te worden gelegd, maar is direct opnieuw vastgesteld (hervaststelling). De tussenuitspraak is opgenomen in bijlage 6.
Voor de uitvoerbaarheid van het plan is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).
Financiële haalbaarheid
Het bestemmingsplan vormt het toetsingskader voor een particuliere ontwikkeling. De initiatiefnemer heeft aannemelijk gemaakt dat het plan financieel haalbaar is.
Grondexploitatie
Doel van de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) opgenomen grondexploitatieregeling is het bieden van ruimere mogelijkheden voor het kostenverhaal en het creëren van meer sturingsmogelijkheden. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de publiekrechtelijke weg via een exploitatieplan en de privaatrechtelijke weg in de vorm van overeenkomsten. In het geval van een exploitatieplan kan de gemeente eisen en regels stellen voor de desbetreffende gronden, (woning)bouwcategorieën en fasering. Bij de privaatrechtelijke weg worden dergelijke afspraken in een (anterieure) overeenkomst vastgelegd.
In dit bestemmingsplan worden enkel de bestemmingen anders belegd en wordt een bouwtitel gecreëerd voor het perceel 8B. Dit geheel wordt op eigen terrein gerealiseerd. Er zijn geen openbare voorzieningen of maatregelen nodig. Om die reden kan worden afgezien van het sluiten van een anterieure overeenkomst. Omdat het hier een herstel van de oude planologische mogelijkheden betreft behoeft er ook geen planschade verhaalsovereenkomst te worden gesloten.