direct naar inhoud van Artikel 5 Agrarisch - Intensieve veehouderij
Plan: Buitengebied Oostflakkee
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1924.LGBOostflakkee12-BP42

Artikel 5 Agrarisch - Intensieve veehouderij

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Intensieve veehouderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. intensieve veehouderij;
  • b. bedrijfswoning;

met daarbij behorende:

  • c. erftoegangswegen en parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming met inachtneming van de volgende regels:

5.2.1 Gebouwen

Ten aanzien van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd ;
  • b. de goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan respectievelijk 4 m en 6 m;
  • c. ten aanzien van de bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
    • 1. het aantal bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan één per agrarisch bedrijf tenzij anders is aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' ;
    • 2. de goot- en bouwhoogte mag respectievelijk maximaal 6 m en 10 m bedragen;
    • 3. de inhoud mag niet meer dan 750 m3 bedragen;
    • 4. voor een uitbouw mag de goot- en bouwhoogte respectievelijk maximaal 3 m en 6 m bedragen;
    • 5. de dakhelling bedraagt minimaal 20 graden;
    • 6. de oppervlakte van alle bijgebouwen mag maximaal 50 m2 bedragen, waarbij geldt dat de goot- en bouwhoogte respectievelijk maximaal 3 m en 6 m mag bedragen;
    • 7. bijgebouwen dienen minimaal 1 m achter de voorgevelrooilijn te worden opgericht;
    • 8. de bouwhoogte van overkappingen mag maximaal 2,7 m bedragen.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een bouwhoogte van:
    • 1. maximaal 7 m voor palen en masten;
    • 2. maximaal 2 m voor terreinafscheidingen;
    • 3. maximaal 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.3 Specifieke gebruiksregels

Op of in de in lid 5.1 bedoelde gronden is het verboden de gronden buiten de bouwvlakken te gebruiken voor mestopslag.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen of verharden van (kavel)wegen of paden of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen met een oppervlakte van meer dan 100 m2;
  • b. het ontgronden, bodemverlagen, afgraven of ophogen van de bodem;
  • c. het wijzigen van het profiel van sloten, dan wel het graven of dempen hiervan;
  • d. het aanleggen van transport-, energie- of communicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • e. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen.
5.4.2 Uitzondering

Het in lid 5.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden:

  • a. die het normale onderhoud betreffen;
  • b. ten behoeve van extensief recreatief medegebruik;
  • c. die uit een oogpunt van ruimtelijke ordening van niet-ingrijpende betekenis zijn;
  • d. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • e. die reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
5.4.3 Voorwaarden
  • a. een vergunning als bedoeld in lid 5.4.1 wordt uitsluitend verleend indien de agrarische waarden van deze gronden niet in onevenredige mate worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het behoud, versterking en/of herstel van die waarden niet worden verkleind en indien een afweging van de in het geding zijnde belangen leidt tot de conclusie dat een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouwen zijnde, of van werkzaamheden in redelijkheid niet kan worden geweigerd.
  • b. burgemeester en wethouders winnen ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 5.4.1 advies ter zake deskundigen.