direct naar inhoud van Artikel 6 Bedrijf
Plan: Buitengebied Oostflakkee
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1924.LGBOostflakkee12-BP42

Artikel 6 Bedrijf

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsmatige activiteiten, behorende tot categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, opgenomen in bijlage 1 van deze regels;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'waterzuiveringsinstallatie' tevens voor een waterzuiveringsinstallatie;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' voor een tankstation met lpg;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' voor een tankstation zonder lpg;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'opslag' tevens voor opslag ten behoeve van bedrijven;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' tevens voor één bedrijfswoning;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'windturbine' tevens voor een windturbine;

met daarbij behorende:

  • h. erftoegangswegen en parkeervoorzieningen;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
6.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming met inachtneming van de volgende regels:

6.2.1 Gebouwen

Ten aanzien van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. nieuwe bedrijfswoningen zijn niet toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' mag de bebouwde oppervlakte niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • c. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag respectievelijk maximaal 6 m en 10 m bedragen;
  • d. ten aanzien van de bestaande bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
    • 1. het aantal bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan één per bedrijf tenzij anders is aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' ;
    • 2. de goot- en bouwhoogte mag respectievelijk maximaal 4,5 m en 8 m bedragen;
    • 3. de inhoud mag niet meer dan 750 m3 bedragen;
    • 4. voor een uitbouw mag de goot- en bouwhoogte respectievelijk maximaal 3 m en 6 m bedragen;
    • 5. de dakhelling bedraagt minimaal 20 graden;
    • 6. de oppervlakte van alle bijgebouwen mag maximaal 50 m2 bedragen, waarbij geldt dat de goot- en bouwhoogte respectievelijk maximaal 3 m en 6 m mag bedragen;
    • 7. bijgebouwen dienen minimaal 1 m achter de voorgevelrooilijn te worden opgericht;
    • 8. de bouwhoogte van overkappingen mag maximaal 2,7 m bedragen.
  • e. ter plaatse van de aanduidingen 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' en 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' geldt dat beide verkoopunten één overkapping van 500 m2 mogen bouwen, waarbij geldt dat de bouwhoogte maximaal 10 m bedraagt.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een bouwhoogte van:
    • 1. maximaal 7 m voor palen en masten;
    • 2. maximaal 25 m voor de masthoogte van een windturbine uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'windturbine';
    • 3. maximaal 2 m voor terreinafscheidingen;
    • 4. maximaal 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag is bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 6.2 voor het vergroten van de maximale toegestane grondoppervlakte aan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat:

  • a. de inhoud eenmalig met maximaal 10% mag worden vergroot;
  • b. de ruimtelijke karakteristieken niet onevenredig worden aangetast.
6.4 Specifieke gebruiksregels

Op of in de in lid 6.1 bedoelde gronden zijn de volgende bedrijfsactiviteiten niet toegestaan:

  • a. risicovolle inrichtingen zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • b. inrichtingen zoals bedoeld in onderdeel D van Bijlage I behorende bij het Besluit omgevingsrecht;
  • c. een groothandel in consumentenvuurwerk met opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag is bevoegd om af te wijken van lid 6.1 voor andere bedrijfsactiviteiten dan genoemd in bijlage 1 van deze regels, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. er kan worden afgeweken voor een bedrijfsactiviteit die niet behoort tot, of niet is genoemd in, categorie 1 of 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1), mits de betreffende bedrijfsactiviteit naar de feitelijke aard en (milieu-)invloed op de omgeving gelijk kan worden gesteld met bedrijfsactiviteiten als genoemd in categorie 1 of 2;
  • b. er kan niet worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.4.
6.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Bedrijf' te wijzigen in die zin dat:

  • a. de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch', met dien verstande dat:
    • 1. de bedrijfsactiviteiten, niet zijnde agrarische bedrijfsactiviteiten, zijn beëindigd;
    • 2. het agrarische bedrijf naar de feitelijke aard en (milieu-)invloed op de omgeving gelijk kan worden gesteld met bedrijfsactiviteiten als genoemd in categorie 1 of 2;
    • 3. in het wijzigingsplan een verantwoording is opgenomen ten aanzien van beleid en wetgeving;
    • 4. na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid de regels behorende bij de bestemming 'Agrarisch' van overeenkomstige toepassing zijn.
  • b. de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen - 1', met dien verstande dat:
    • 1. de bedrijfsactiviteiten zijn beëindigd;
    • 2. de opstallen van het betreffende bedrijf volledig worden gesloopt;
    • 3. de eventueel aanwezige bedrijfswoning wordt gewijzigd in een burgerwoning;
    • 4. de woning uit milieuhygiënisch oogpunt geen belemmeringen met zich mee brengt voor de bedrijfsvoering van de omliggende bedrijven, waaronder mede begrepen agrarische bedrijven;
    • 5. de verschijningsvorm van een nieuw te bouwen woning past binnen, dan wel geen onevenredige afbreuk doet aan de karakteristiek van het buitengebied;
    • 6. voldaan wordt aan de Wet geluidhinder;
    • 7. in het wijzigingsplan een verantwoording is opgenomen ten aanzien van beleid en wetgeving;
    • 8. na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid de regels behorende bij de bestemming 'Wonen - 1' van overeenkomstige toepassing zijn.