direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch - Glastuinbouw
Plan: Buitengebied Oostflakkee
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1924.LGBOostflakkee12-BP42

Artikel 4 Agrarisch - Glastuinbouw

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Glastuinbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. glastuinbouw;
  • b. bedrijfswoningen met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten';

met daarbij behorende:

  • c. erftoegangswegen en parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming met inachtneming van de volgende regels:

4.2.1 Gebouwen

Ten aanzien van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen dienen binnen het bouwvlak gebouwd te worden;
  • b. de bouwhoogte van kassen mag maximaal 6 m bedragen;
  • c. nieuwe kassen dienen minimaal op 25 m afstand van bestaande kassen gebouwd te worden;
  • d. ten aanzien van de bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
    • 1. het aantal bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan één per agrarisch bedrijf tenzij anders is aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' ;
    • 2. de goot- en bouwhoogte mag respectievelijk maximaal 6 m en 10 m bedragen;
    • 3. de inhoud mag niet meer dan 750 m3 bedragen;
    • 4. voor een uitbouw mag de goot- en bouwhoogte respectievelijk maximaal 3 m en 6 m bedragen;
    • 5. de oppervlakte van alle bijgebouwen mag maximaal 50 m2 bedragen;
    • 6. de goot- en bouwhoogte mag respectievelijk maximaal 3 m en 6 m bedragen;
    • 7. bijgebouwen dienen minimaal 1 m achter de voorgevelrooilijn te worden opgericht;
    • 8. de bouwhoogte van overkappingen mag maximaal 2,7 m bedragen.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een bouwhoogte van:
    • 1. maximaal 7 m voor palen en masten;
    • 2. maximaal 2 m voor terreinafscheidingen;
    • 3. maximaal 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag is bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 4.2 met inachtneming van de volgende regels:

  • a. het vergroten van het bouwvlak is toegestaan mits:
    • 1. het bouwvlak grenst aan het huidige bouwvlak;
    • 2. de totale maximale oppervlakte 2 ha wordt;
    • 3. de bouw- en gebruiksmogelijkheden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. de vorm van het bouwvlak mag worden gewijzigd mits:
    • 1. de totale toegestane maximale oppervlakte ongewijzigd blijft;
    • 2. dit noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering;
    • 3. de bouw- en gebruiksmogelijkheden niet onevenredig worden geschaad;
  • c. het realiseren van voorzieningen voor de opslag van mest, mits:
    • 1. de opslag van mest plaatsvindt in aansluiting op het bouwvlak;
    • 2. ruimtegebrek in fysiek of milieuhygiënisch opzicht hiertoe noodzaken;
    • 3. de ruimtelijke karakteristiek van de omgeving niet onevenredig wordt of kan worden aangetast;
    • 4. een afwijking van de gebruiksregels als bedoeld in lid 4.5.1 tevens is toegestaan.
4.4 Specifieke gebruiksregels

Op of in de in lid 4.1 bedoelde gronden is het verboden de gronden buiten de bouwvlakken te gebruiken voor mestopslag.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Mestopslag

Het bevoegd gezag is bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 4.4 ten behoeve van het opslaan van mest buiten het bouwvlak, mits:

  • a. de opslag van mest plaatsvindt in aansluiting op het bouwvlak;
  • b. ruimtegebruik in fysiek of milieuhygiënisch opzicht hiertoe noodzaken;
  • c. de ruimtelijke karakteristiek van de omgeving niet onevenredig wordt of kan worden aangetast.
4.5.2 Huisvesting buitenlandse werknemers

Het bevoegd gezag is bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 4.1 ten behoeve van het toestaan van wonen ten behoeve van de huisvesting van buitenlandse werknemers met inachtneming van de volgende regels:

  • a. er is een door de eigenaar bewoonde bedrijfswoning aanwezig;
  • b. de semipermanente bebouwing mag maximaal 150 m² bedragen, exclusief een gemeenschappelijke woonkamer en keuken;
  • c. de bebouwing mag niet langer staan dan 5 jaar en niet bestaan uit (sta)caravans;
  • d. er mogen per bedrijf niet meer dan 15 personen worden gehuisvest;
  • e. er dient een gemeenschappelijke woonkamer en keuken aanwezig te zijn;
  • f. er is op het eigen terrein voldoende parkeergelegenheid;
  • g. de semipermanente bebouwing past in het agrarisch bouwperceel en het landschap om verrommeling tegen te gaan;
  • h. er moet een nachtregister aanwezig zijn met de gegevens van de personen die ter plaatse verblijven.
4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.6.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen of verharden van (kavel)wegen of paden of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen met een oppervlakte van meer dan 100 m2;
  • b. het ontgronden, bodemverlagen, afgraven of ophogen van de bodem;
  • c. het wijzigen van het profiel van sloten, dan wel het graven of dempen hiervan;
  • d. het aanleggen van transport-, energie- of communicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • e. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen.
4.6.2 Uitzondering

Het in lid 4.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden:

  • a. die het normale onderhoud betreffen;
  • b. ten behoeve van extensief recreatief medegebruik;
  • c. die uit een oogpunt van ruimtelijke ordening van niet-ingrijpende betekenis zijn;
  • d. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • e. die reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
4.6.3 Voorwaarden
  • a. een vergunning als bedoeld in lid 4.6.1 wordt uitsluitend verleend indien de agrarische waarden van deze gronden niet in onevenredige mate worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het behoud, versterking en/of herstel van die waarden niet worden verkleind en indien een afweging van de in het geding zijnde belangen leidt tot de conclusie dat een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouwen zijnde, of van werkzaamheden in redelijkheid niet kan worden geweigerd.
  • b. burgemeester en wethouders winnen ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 4.6.1 advies ter zake deskundigen.