direct naar inhoud van 4.12 Water
Plan: Dorpsgebied Melissant 2012
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1924.DLDMelissant11-BP40

4.12 Water

Waterbeheer en watertoets

De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Hollandse Delta, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan is overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf.

Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap en de gemeente nader wordt behandeld.

Europa:

  • Kaderrichtlijn Water (KRW).

Nationaal:

  • Nationaal Waterplan (NW);
  • Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21);
  • Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW);
  • Waterwet.

Provinciaal:

  • Provinciaal Waterplan.

Waterschapsbeleid

In het Waterbeheerplan 2009-2015 (2009) staat hoe Hollandse Delta het waterbeheer in het werkgebied in de komende jaren wil uitvoeren. Daarbij gaat het om betaalbaar waterbeheer met evenwichtige aandacht voor veiligheid, waterkwaliteit, waterkwantiteit, duurzaamheid en om het watersysteem als onderdeel van de ruimtelijke inrichting van ons land. Het Waterbeheerplan beschrijft de uitgangspunten voor het beheer, de ontwikkelingen die de komende jaren verwacht worden en de belangrijkste keuzen die het waterschap moet maken. Daarnaast geeft het Waterbeheerplan een overzicht van maatregelen en kosten. De maatregelen voor de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn onderdeel van het plan.

Uit het oogpunt van waterkwaliteit moet schoon hemelwater bij voorkeur worden afgekoppeld en direct worden geloosd op oppervlaktewater. Dit vermindert de vuiluitworp uit het gemengde rioolstelsel en verlaagd de hydraulische belasting van de afvalwaterzuivering. Bij een toename van aaneengesloten verhard oppervlak van 250 m² of meer moet voor hemelwater een lozingsvergunning worden aangevraagd in het kader van de Keur. Als er sprake is van toename aan verhard oppervlak, dan moet in principe 10% van deze toename worden gecompenseerd in de vorm van open water binnen het peilgebied waarin de toename van verharding plaatsvindt.

Regionaal beleid

Het hoofddoel van het Waterplan Goeree-Overflakkee is het opstellen van een gezamenlijke koers van de gemeenten en het waterschap voor de realisatie van een veilig, schoon, aantrekkelijk en goed beheerd watersysteem in de stedelijke kernen op Goeree-Overflakkee. In het waterplan worden de volgende drie hoofdaspecten aan de orde gesteld:

  • 1. de inrichting van het gebied en de afstemming tussen de ruimtelijke ordening en het waterbeheer. Het gaat daarbij niet alleen om de hoeveelheid water die nodig is voor het realiseren van een bepaald beschermingsniveau tegen wateroverlast, maar nadrukkelijk ook om de beleving van het water binnen de kernen;
  • 2. het gebruik en het beheer en onderhoud van oppervlaktewater. Hierbij horen afspraken over de beheergrenzen en wie wat doet. Het waterplan zal daarnaast helpen bij de verankering van de waterzaken binnen de organisaties;
  • 3. de omgang met afvalwater en regenwater in het gebied. Hierbij speelt onder andere de relatie tussen de afvalwaterketen en de kwaliteits- en kwantiteitsaspecten van het oppervlaktewatersysteem.

Gezamenlijk hebben het waterschap, de gemeenten en het ISGO streefbeelden en doelen voor het water in de kernen opgesteld. De wensbeelden met een ruimtelijke relevantie die volgen uit het Waterplan zijn hieronder opgesomd:

  • gegarandeerde zonering op basis van chloridengehalten in het oppervlaktewater (zoet/zout);
  • waterbergingstekort oplossen door het aanleggen van nieuw oppervlaktewater;
  • aanleggen van waterbalkons, geleidelijke overgang van stedelijk naar landelijk gebied;
  • maatregelen in het kader van de KRW in waterlichamen realiseren voor 2015;
  • natuurvriendelijke oevers waar mogelijk aanleggen;
  • gemengde rioolstelsels vervangen door gescheiden rioolstelsels;
  • historische relatie met water in stedelijke kernen zichtbaar maken;
  • meer aandacht voor het karakteristieke krekenlandschap;
  • en aanleggen een of meerdere gemeenschappelijke baggerdepots.

Huidige situatie

Algemeen

Het dorpsgebied Melissant is voor het grootste deel gelegen in de polder Smits. Het deel ten noorden van de Molendijk is gelegen in de polder Nieuw Kraayer. Binnen de kern is nauwelijks oppervlaktewater aanwezig.

Bodem en grondwater

Conform de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem in het noorden van het plangebied uit zavel, in het zuiden komt vooral klei voor. Er is sprake van grondwater trap VI. Dat wil zeggen dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand varieert tussen de 0,4 m en de 0,8 m beneden maaiveld, terwijl de gemiddeld laagste grondwaterstand meer dan 1,2 m beneden maaiveld ligt. Conform het Actueel Hoogtebestand Nederland bedraagt de maaiveldhoogte in het zuiden van het dorpsgebied circa NAP +0,5 m, oplopend tot circa NAP +0,8 m in het noorden van het plangebied. De Molendijk, Nolledijk en Noorddijk zijn hoger gelegen. Binnen de kern zijn geen problemen met grondwater bekend.

Waterkwantiteit

Het dorpsgebied Melissant is voor het grootste deel gelegen in het bemalingsgebied Smits. Het deel ten noorden van de Molendijk is gelegen in het bemalingsgebied Nieuw Kraayer. Binnen het bemalingsgebied Smits hanteert het waterschap binnen peilgebied 22C een zomerpeil van NAP -0,8 m en een winterpeil van NAP -1,1 m. Binnen peilgebied 21B van bemalingsgebied Nieuw Kraayer wordt een zomerpeil van NAP -0,4 m en een winterpeil van NAP -0,7 m gehanteerd.

In het zuiden van het plangebied, langs de Noorddijk ligt een hoofdwatergang. Ook de watergangen in het noorden van het plangebied, nabij de provincialeweg zijn aangemerkt als hoofdwatergang.

Watersysteemkwaliteit en ecologie

De waterkwaliteit binnen het plangebied wordt sterk bepaald door de kwaliteit van het water van landbouwgronden. Door uit- en afspoeling komen hoge nutriëntengehaltes voor.

Veiligheid en waterkeringen

Het plangebied ligt niet binnen een kern- of beschermingszone van een waterkering.

Onderhoud en bagger

In figuur 4.3 is een kaart opgenomen met daarop de onderhoudsplichtigen rond de kern.

afbeelding "i_NL.IMRO.1924.DLDMelissant11-BP40_0010.png"
Figuur 4.3 Huidige onderhoudsplichtigen van de watergangen in Melissant.

(Bron: Waterplan Goeree-Overflakkee)

Afvalwaterketen en riolering

Binnen het plangebied is een gemengd rioleringsstelsel aanwezig.

Toekomstige situatie

Algemeen

Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend van aard. Er worden twee nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Dit betekent dat verder geen grootschalige functieveranderingen en/of herinrichtingen zijn gepland. Binnen de vigerende bestemmingen bestaat wel de mogelijkheid tot kleinschalige ontwikkelingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bouwen van aan- of bijgebouwen (al of niet bouwvergunningplichtig) of het aanleggen van paden of verhardingen.

Vanwege de consoliderende aard biedt het bestemmingsplan weinig of geen mogelijkheden om het watersysteem en -beheer te verbeteren.

Waterkwantiteit

Als in de toekomst verdere ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden, is het uitgangspunt dat de waterhuishoudkundige situatie niet mag verslechteren. Dit betekent dat toename van het verharde oppervlak en/of dempingen binnen het gebied moeten worden gecompenseerd. Ook combinaties met andere functies zoals groen en recreatie liggen voor de hand. Door de aanleg van natuurvriendelijke en ecologische oevers wordt bijvoorbeeld meer waterberging gerealiseerd.

Watersysteemkwaliteit en ecologie

Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem geldt bij eventuele toekomstige ontwikkelingen een verbod op het toepassen van zink, lood-, koper- en PAK's-houdende bouwmaterialen.

Ontwikkeling Julianaweg 49

Dit betreft enkel een functiewijziging, hiermee heeft de ontwikkeling geen invloed op het waterhuishoudkundige systeem.

Ontwikkeling Ruijgenhil 11-13

De ontwikkeling ligt ten noorden van het bestaande bedrijf aan de Ruijgenhil 11-13. Het gebied wordt aan drie zijden begrensd door oppervlaktewater. Aan de zuidzijde loopt een hoofdwatergang, aan de noord- en oostzijde een watergang die is aangemerkt als 'overig water'. Door de ontwikkeling maakt onverhard grasland plaats voor een vrachtwagenparkeerplaats. Hierdoor neemt de verharding met circa 11.700 m² toe. Bij een dergelijke ontwikkeling eist het waterschap 10% compensatie, wat neerkomt op 1.170 m² te realiseren oppervlaktewater.

Ten noordwesten van het plangebied, op de kruising van de twee bestaande watergangen wordt minimaal 1.170 m² oppervlaktewater gerealiseerd. Hiermee wordt aan de compensatieverplichting voldaan.

Voor het kruisen van de hoofdwatergang ten zuiden van het perceel zal een watervergunning aangevraagd worden.

Veiligheid en waterkeringen

Het bestemmingsplan heeft geen gevolgen voor de waterveiligheid in de omgeving.

Afvalwaterketen en riolering

Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw verplicht een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:

  • 1. hemelwater vasthouden voor benutting;
  • 2. (in)filtratie van afstromend hemelwater;
  • 3. afstromend hemelwater afvoeren naar oppervlaktewater;
  • 4. afstromend hemelwater afvoeren naar AWZI.

Waterbeheer

Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het waterschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de 'Keur'. Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het waterschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de 'Keur'. Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.

Water in het bestemmingsplan

Op de verbeelding zijn de hoofdwatergangen langs de randen van het plangebied bestemd als 'Water'.

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat het bestemmingsplan geen negatieve gevolgen heeft voor de bestaande waterhuishoudkundige situatie. Het plan voldoet dan ook aan de doelstellingen van duurzaam waterbeheer.