direct naar inhoud van Artikel 4 Wonen
Plan: Mijndensedijk 60, Nieuwersluis
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1904.Mijndensedijk60NWS-VG01

Artikel 4 Wonen

4.1 bestemmingsomschrijving
4.1.1 algemeen

De voor “Wonen” aangewezen gronden, zijn bestemd voor:

  • a. het bestaande aantal woningen;
  • b. het wonen, met bijbehorende voorzieningen, waaronder begrepen het uitoefenen van een aan-huis-gebonden beroep, mits:
    • 1. de woonfunctie van de woning behouden blijft;
    • 2. maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning (en de andere gebouwen) tot ten hoogste 50 m² wordt gebruikt voor het aan huis verbonden beroep;
    • 3. de bebouwing blijft voldoen aan de inrichtingseisen, zoals deze voortvloeien uit de gemeentelijke Bouwverordening en het Bouwbesluit;
    • 4. degene die de activiteiten in de woning en/of in de bij de woning behorende andere gebouwen zal uitvoeren, tevens bewoner van de woning is;
    • 5. het onbebouwde deel van het bouwperceel wordt niet gebruikt ten behoeve van de uitoefening van het aan huis verbonden beroep, met uitzondering van extra parkeergelegenheid;
    • 6. de voor het bouwperceel geldende regels inzake de maatvoering en situering van bebouwing onverkort van kracht blijven;
    • 7. het woon- en leefmilieu niet onevenredig wordt belast, ook niet door een cumulatie van activiteiten;
    • 8. door degene die de activiteit gaat ontplooien, wordt aangetoond dat de activiteit geen extra parkeerruimte vereist binnen het openbaar gebied;
    • 9. er mag geen onevenredige vergroting van de parkeerbelasting optreden;
    • 10. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met het aan huis verbonden beroep.
4.2 bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

4.2.1 hoofdgebouwen
  • a. als hoofdgebouwen mogen uitsluitend woningen worden gebouwd;
  • b. hoofdgebouwen/woningen zijn uitsluitend toegestaan binnen het aangegeven bouwvlak en dienen met de voorgevel in de voorgevelrooilijn te worden opgericht;
  • c. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding maximale goot- en bouwhoogte aangegeven hoogte;
  • d. de verticale bouwdiepte van een (ondergronds) gebouw mag niet meer dan 4 m bedragen; voor zover de verticale bouwdiepte ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan meer bedraagt, geldt de bestaande diepte als maximum;
  • e. het bouwen van ondergrondse bouwwerken is uitsluitend toegestaan indien de bijbehorende voorzieningen voor licht- en luchttoetreding en toegangen zijn gesitueerd aan de van de weg afgekeerde zijden van het hoofdgebouw; aan de niet van de weg afgekeerde zijde(n) van het hoofdgebouw zijn binnen een strook van 1 m vanuit de bovengrondse voorgevel voorzieningen voor licht- en luchttoetreding voor ondergrondse ruimten toegestaan tot maximaal 25% van de breedte van de desbetreffende gevel;
  • f. de kapconstructie dient te worden uitgevoerd als zadeldak met een dakhelling van tenminste 30° en maximaal 65°;
  • g. ter plaatse van de aanduiding karakteristiek dient de uitwendige hoofdvorm van het betrokken bouwwerk, bepaald door goothoogte, nokhoogte, nokrichting, dakvorm, dakhelling, gevelindeling en grondoppervlakte gehandhaafd te blijven, zoals deze ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan was.
4.2.2 aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen of overkappingen mogen uitsluitend worden opgericht op een afstand van minimaal 3 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • b. bijgebouwen dienen te worden afgedekt met een kap met een dakhelling van minimaal 30° en maximaal 65°; in afwijking hiervan is geen kap toegestaan op bijgebouwen bij een hoofdgebouw, dat uitsluitend met een plat dak mag worden afgedekt;
  • c. aan-/uitbouwen, bijgebouwen of overkappingen aan de achterzijde mogen niet breder zijn dan de betreffende achtergevel van de woning;
  • d. aan-/uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen aan de zijgevel mogen niet langer zijn dan de betreffende zijgevel;
  • e. aan-/uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen of overkappingen mogen niet verder reiken dan 3 m buiten het bouwvlak;
  • f. de goothoogte van een aan-/uitbouw, bijgebouwen of overkappingen mag maximaal 3 m bedragen, de bouwhoogte maximaal 5 m;
  • g. de gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde woning behorende aan-/uitbouw, bijgebouwen en overkappingen mag voor zover gelegen buiten het aangegeven bouwvlak niet meer dan 36 m² bedragen;
  • h. maximaal 50% van het perceel bijgebouwen mag worden bebouwd, onverminderd het bepaalde onder g;
  • i. de verticale bouwdiepte van een aan of uitbouw mag niet meer dan 4 m bedragen; voor zover de verticale bouwdiepte ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan meer bedraagt, geldt de bestaande diepte als maximum.
4.2.3 andere bouwwerken
  • a. de hoogte van andere bouwwerken, geen vlaggenmast en geen overkapping zijnde, mag voor de voorgevelrooilijn niet meer dan 1 m bedragen en achter de voorgevelrooilijn niet meer dan 2 m, met dien verstande dat voor bestaande toegangspoorten met een grotere hoogte, de bestaande hoogte als maximum geldt;
  • b. de hoogte van vlaggenmasten mag maximaal 9 m bedragen;
  • c. andere bouwwerken in de vorm van oeverbeschoeiingen dienen gelijk te zijn aan het streefpeil.
4.2.4 zwembaden

Niet overdekte zwembaden mogen niet worden gebouwd.

4.3 afwijken van de bouwregels
4.3.1 afwijking bouwhoogte bijgebouwen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.2.2 onder f ten behoeve van de bouwhoogte tot maximaal 7 m, mits de cultuurhistorische waarden van het beschermd dorpsgezicht niet onevenredig worden aangetast.

4.3.2 afwijkingoppervlakte

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.2.2 onder g teneinde een grotere gezamenlijke oppervlakte van aan-/uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen toe te staan, mits:

  • a. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m²;
  • b. de cultuurhistorische waarden van het beschermd dorpsgezicht niet onevenredig worden aangetast.
4.3.3 afwijking bouwhoogte bouwwerken

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.2.3 teneinde een grotere bouwhoogte voor pergola's, toegangspoorten, muren, erfafscheidingen, beelden en kunstwerken toe te staan tot een maximum hoogte van:

  • a. pergola's 2,5 m;
  • b. toegangspoorten 2,2 m;
  • c. muren en erfafscheidingen 2,0 m;
  • d. beelden en kunstwerken 3,0 m.
4.3.4

In aanvulling op het bepaalde in artikel 4.3.3 kan alleen afgeweken worden onder voorwaarde dat geen onevenredige aantasting van de cultuurhistorische waarden van het beschermde stads- en dorpsgezicht plaatsvindt.

4.4 afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.1.1 voor het toestaan van kleinschalige verblijfsrecreatie, uitsluitend in de vorm van “bed and breakfast” met bijbehorende voorzieningen, mits:

  • a. Maximaal 30% van de oppervlakte van de op het moment van het nemen van het ontheffingsbesluit bestaande bebouwing, met een maximum van 50m², hiervoor wordt gebruikt;
  • b. opslag en stalling in verband met de nevenactiviteiten uitsluitend inpandig plaatsvinden;
  • c. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • e. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.