Plan: | Kerkplein 5a, Kockengen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1904.BPKerkplein5aKKG-VG01 |
Op basis van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (2007) is de overheid verplicht om bij het vaststellen van ruimtelijke plannen ook de archeologische (verwachtings) waarden bij de planvorming te betrekken. De voormalige gemeente Breukelen heeft samen met de gemeenten Maarssen, Loenen en Abcoude een archeologische beleidsadvieskaart opgesteld. De beleidsadvieskaart geeft aan hoe bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen om moet worden gegaan met de archeologische waarden. In het figuur is het plangebied aangegeven (rode stip). Aangezien er sprake is van een ruimtelijke ontwikkeling die groter is dan 50 m2 en grond dieper dan 30 cm wordt geroerd en het plangebied ligt binnen een zone die is aangemerkt als een archeologisch monument is een archeologisch onderzoek noodzakelijk.
Figuur 5. Uitsnede archeologische beleidsadvieskaart
Het archeologisch onderzoek (Rapportnummer: V853, definitief versie 2.0, d.d. 25-03-201, zie Bijlage 1) is uitgevoerd door Vestigia uit Amersfoort. Hieruit blijkt dat:
Bij het booronderzoek is een antropogene laag aangetroffen met een dikte van ten minste 60 cm tot meer dan 200 cm. Deze laag is geïnterpreteerd als een ophogingslaag die in de loop van de Nieuwe tijd is ontstaan. Slechts in 1 boring was het mogelijk om tot in de natuurlijke bodem te boren. De aangetroffen afzettingen (sterk kleiig veen tot sterk humeuze klei) duiden erop dat het plangebied gelegen is naast de Spengen stroomgordel. Op basis van het karakter van het landschap in het verleden zoals dat uit het resultaat van het booronderzoek wordt afgeleid, wordt de kans op het aantreffen van bewoningssporen uit de periode IJzertijd tot en met de Vroege Middeleeuwen klein geacht. De hoge verwachting voor wat betreft bewoningssporen uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd, daterend van vóór de ophogingslaag, blijft bestaan. Dergelijke sporen kunnen onder het ophogingspakket nog in tact aanwezig zijn.
Conclusie
Op basis van het archeologisch booronderzoek blijkt dat archeologische resten vanaf de Late Middeleeuwen aanwezig kunnen zijn. De mogelijk aanwezige resten kunnen worden verstoord wanneer geheid wordt en bij het uitgraven van de funderingsbalken. De bodemroerende ingrepen hebben hoofdzakelijk een beperkte diepte hebben van 60 cm beneden maaiveld. De bodemingrepen vormen dus naar verwachting geen directe bedreiging voor mogelijke archeologische resten. Omdat het uitsluiten van een archeologische vondst echter nooit uit te sluiten is, wordt door de Milieudienst Zuid-Oost Utrecht geadviseerd een Archeologische Begeleiding (KNA protocol Proefsleuven) uit te voeren op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen (PvE). Indien tijdens de begeleiding archeologische resten worden aangetroffen kan een doorstart worden gemaakt naar een Archeologische Begeleiding(KNA protocol Opgraven).
De uitvoering van het geadviseerde proefsleuvenonderzoek kan pas worden uitgevoerd nadat de bestaande bebouwing is gesloopt. De bestemmingsplanprocedure moet dan ook eerst zijn afgerond voordat daadwerkelijk overgegaan kan worden naar het proefsleuvenonderzoek. Om er voor te zorgen dat het proefsleuvenonderzoek ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd krijgt het plangebied een archeologische dubbelbestemming. Binnen deze dubbelbestemming is een regeling opgenomen waarmee de archeologische waarden worden beschermd.
Het aspect archeologie vormt, met inachtneming van de beschreven aanpak, geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.
Behalve een waardevol bodemarchief kan er ook sprake zijn waardevolle bebouwing. Het kan daarbij gaan om rijksmonumenten of gemeentelijke monumenten. Rijksmonumenten zijn beschermd op basis van de Monumentenwet (1988). Gemeentelijke monumenten zijn beschermd op basis van de gemeentelijke monumentenverordening. Het vertalen van deze regelgeving in het bestemmingsplan zou tot dubbele regelgeving leiden, hetgeen ongewenst is.
Er bevinden zich geen monumentale panden binnen het plangebied.