Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Breukelen Woongebied - reparatieplan
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1904.BPBreukelenwg1rBKL-VG01

Regels

1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan Breukelen Woongebied - reparatieplan van de Gemeente Stichtse Vecht

1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1904.BPBreukelenwg1rBKL-VG01 met de bijbehorende regels en eventuele bijlagen;

1.3 vigerend bestemmingsplan:
het bestemmingsplan "Breukelen woongebied" zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Maarssen op 25 juni 2013 en zoals op onderdelen vernietigd door de Raad van State op 18 juni 2014 (zaaknummer 201308288/1/R2).

1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 achtererf gebied:
artikel 1.5 van het vigerende plan wordt gewijzigd in:
 
erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen;

1.6 bestaand:
artikel 1.23 wordt gewijzigd in:
 
  • bij bebouwing: een legaal bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van de terinzagelegging is ingediend, dan wel een bouwwerk welke naar het doorlopen van een wijzigings- of afwijkingsprocedure kan worden vergund, tenzij in de regels anders bepaald;
  • bij gebruik: het legale gebruik dat bestaat op het moment dat het plan rechtskracht heeft verkregen, danwel nadien kan worden gebruikt krachtens een verleende vergunning, tenzij in de regels anders bepaald;
1.7 woonzorgvoorziening
artikel 1.102 en 1.104 worden samengevoegd tot één begrip woonzorgvoorziening:
 
bebouwing bestaande uit (zorg)woningen voor (een) bepaalde doelgroep(en), eventueel in combinatie met een zorginstellingen (verpleeghuis), welzijn- en zorgvoorzieningen en ondergeschikte horeca en detailhandel, ten behoeve van o.a. de bewoners van deze woningen. Onder een zorg- of welzijnsvoorziening worden o.a verstaan een gezondheidscentra, dagbesteding voor gehandicapten en ouderen en verhuurpunt van hulpmiddelen.
  
1.8 zorgwoning:
Het begrip zorgwoning wordt toegevoegd:
 
een woning die bestemd is voor een bepaalde doelgroep waar zij zelfstandig, in groepsverband of onder algehele verzorging wonen. De woning is in de meeste gevallen afgestemd op de betreffende doelgroep en de mate van zorg die nodig is.

1.9 overige begrippen:
voor de overige begripsbepalingen wordt verwezen naar hoofdstuk 1 van de vigerede bestemmingsplanregels van bestemmingsplan 'Maarssen-Dorp Breukelen', zoals bij besluit van 28 juni 2013 door de raad van de Gemeente Maarssen is vastgesteld.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
 
afstand:
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot (bouw)perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst zijn.
 
de bebouwde oppervlakte van een bouwperceel, bouwvlak of ander terrein:
buitenwerks boven peil, met dien verstande, dat de grondoppervlakten van alle op een terrein gelegen bouwwerken worden opgeteld.
 
bedrijfsvloeroppervlakte (bvo):
binnenwerks met dien verstande, dat de totale vloeroppervlakte ten dienste van kantoren, winkels of bedrijven, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnen en overige dienstruimten, worden opgeteld;  
 
bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; 
 
bouwhoogte van een antenne-installatie:
  1. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
  2. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie.
 
bovenkant spoorstaaf:
de hoogte van de bovenkant van de laagste spoorstaaf.
 
breedte van een bouwperceel:
tussen de twee zijdelingse perceelsgrenzen, gemeten in de bebouwingsgrens of (rooi)lijn;
 
breedte van een bouwwerk:
buitenwerks en/of het hart van scheidingsmuren en evenwijdig aan de betreffende gevel;
 
dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
 
diepte van een bouwwerk:
buitenwerks en/of het hart van scheidingsmurenen haaks op de betreffende gevel;
 
goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met dien verstande dat bij een lessenaarsdak het laagste punt van het dak als goothoogte wordt aangemerkt;  
 
horizontale diepte van een gebouw:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de voorgevel en de achtergevel.
 
inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van de daken en dakkapellen; 
 
insteek van watergangen:
vanaf de insteek die wordt gevormd door de snijlijn tussen het schuine talud van de oever en het maaiveld;
 
oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; 
 
oppervlakte van een overkapping:
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping;  
 
peil:
 
  1. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het oorspronkelijke aansluitende terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. voor gebouwen in het talud van de dijk: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de van de dijk afgekeerde zijde van het gebouw;
  4. indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabijgelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;
  5. voor een brug: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van het land- danwel bruggenhoofd.
 
verkoopvloeroppervlakte (detailhandel) (vvo):
binnenwerks met dien verstande, dat de totale vloeroppervlakte van ruimten welke rechtstreeks ten dienste staan van de detailhandelsactiviteiten en welke voor het publiek toegankelijk zijn worden opgeteld; kantoren, magazijnen en overige dienstruimten worden hieronder niet begrepen;
 
verticale diepte van een ondergronds bouwwerk:
van het peil tot aan de bovenzijde van de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk; 

2.1 Meten
Bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn en op de schaal waarin het plan is vastgesteld.

2.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden stoepen, stoeptreden, trappen, funderingen, kelderkoekoeken, erkers, plinten, pilasters, kozijnen, gevel- en kroonlijsten, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen en/of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,5 m bedraagt en overige ondergeschikte bouwdelen, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 0,5 m bedraagt.
2 Bestemmingsregels
 
Artikel 3 Administratieve bepaling
Op dit bestemmingsplan zijn van toepassing de regels van het vigerende bestemmingsplan, zulks met inachtneming van de aanvulling/aanpassing van die regels zoals voorzien in deze herziening.
Artikel 4 Bedrijf
Artikel 3 van het vigerende bestemmingsplan blijft van toepassing met dien verstande dat:
 
aan artikel 3 lid 1 wordt toegevoegd:
 
ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' tevens een detailhandelsbedrijf in ijzerwaren, gereedschappen en doe het zelf goederen;
 
Artikel 5 Tuin - 1
Artikel 16 van het vigerende bestemmingsplan blijft van toepassing met dien verstande dat:
 
artikel 16.2.1 onder a sub 1 onder 2 wordt gewijzigd in :
 
de breedte van een erker of toegangsportaal mag niet meer bedragen dan 50% van de breedte van de desbetreffende voor- of zijgevel van het hoofdgebouw, met dien verstande dat het ten alle tijden mogelijk is een totaal aan erkers of toegangsportalen van 5 m² per hoofdgebouw te realiseren waarbij de erker of toegangsportaal meer dan 50% van de voorgevel mag beslaan;
 
Artikel 6 Tuin - 2
Artikel 17 van het vigerende bestemmingsplan blijft van toepassing met dien verstande dat:
 
artikel 17.2.1 onder b sub 1 onder 2 wordt gewijzigd in :
 
de breedte van een erker of toegangsportaal mag niet meer bedragen dan 50% van de breedte van de desbetreffende voor- of zijgevel van het hoofdgebouw, met dien verstande dat het ten alle tijden mogelijk is een totaal aan erkers of toegangsportalen van 5 m² per hoofdgebouw te realiseren waarbij de erker of toegangsportaal meer dan 50% van de voorgevel mag beslaan;
Artikel 7 Water
Artikel 19 van het vigerende bestemmingsplan blijft van toepassing met dien verstande dat:
 
artikel 19.2.2 wordt gewijzigd in :
de bouwhoogte van beschoeiingen niet meer bedraagt dan 0,60 meter boven de waterlijn.
 
aan artikel 19.3 wordt een derde lid toegevoegd welke luidt:
 
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 19 lid 2.3 sub c voor de bouw van een steiger haaks op de waterkant onder voorwaarde dat:
  1. de waterbeheerder instemt met de te bouwen steiger;
  2. de cultuurhistorische waarden van de Vecht niet onevenredig in het geding komen
  3. de steiger gemeten vanaf de oever maximaal 6 meter mag uitsteken en bedoelt is als plankier.
 
Artikel 8 Wonen - 1
Artikel 20 van het vigerende bestemmingsplan blijft van toepassing met dien verstande dat:
 
artikel 20 lid 3 onder b wordt sub 1 wordt gewijzigd in:
de bouw doet geen onevenredige afbreuk aan de privacy en bezonning van direct naastgelegen woningen;
 
artikel 20 lid 3 onder d sub 3 wordt gewijzigd in :
 
de onder 2 gestelde onderzoeksverplichting is niet van toepassing als de eigenaar van het naburige erf akkoord geeft op het bouwplan.
 
aan artikel 20 lid 3 onder b wordt sub 3 toegevoegd welke luidt:
 
de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw
Artikel 9 Wonen - 2
Artikel 21 van het vigerende bestemmingsplan blijft van toepassing met dien verstande dat:
 
artikel 21 lid 3 onder e wordt sub 1 wordt gewijzigd in:
 
de bouw doet geen onevenredige afbreuk aan de privacy en bezonning van direct naastgelegen woningen;
 
aan artikel 21 lid 3 onder e wordt sub 3 toegevoegd welke luidt:
 
de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw
  
3 Algemene regels
 
Artikel 10 Algemene wijzigingsregels
10.1 Wro-zone - wijzigingsgebied 4 (straatweg 27)
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden met de aanduiding 'wro-zone wijzigingsgebied 4' te wijzigen in Wonen - 2 met dien verstande dat: 
  1. binnen de bestaande (woon-)bebouwing maximaal één extra wooneenheid mag worden toegevoegd;
  2. voldoende parkeergelegenheid aanwezig is op eigen terrein;
  3. het wijzigingsplan stedenbouwkundig, cultuurhistorisch en landschappelijk inpasbaar is;
  4. het wijzigingsplan geen onevenredige afbreuk doet aan het bestaande ensemble op het terrein;
  5. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  6. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
  7. het wijzigingsplan milieutechnisch aanvaardbaar is waarin in ieder geval is aangetoond dat:
    1. voldaan wordt aan het gestelde in de VNG-pubicatie ‘Bedrijven en milieuzonering’ danwel middels een onderzoek kan worden aangetoond dat belangen van derden niet worden geschaad;
    2. de ecologische waarden van het wijzigingsgebied en (directe) omgeving als gevolg van het wijzigingsplan niet worden geschaad;
    3. sprake is van een acceptabel woon- en leefklimaat;
  8. het wijzigingsplan economisch uitvoerbaar is;
  9. verhaal van gemeentelijke (plan-)kosten is zekergesteld;
  10. voorzien wordt in voldoende watercompensatie.
10.2 Wro-zone - wijzigingsgebied 6 en 7 (Broekdijk Oost 34)
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden met de aanduiding 'wro-zone wijzigingsgebied 6' en 'wro-zone wijzigingsgebied 7' te wijzigen in Wonen - 2, Tuin en Natuur met dien verstande dat:   
  1. alle aanwezige bebouwing wordt gesloopt en in ruil hiervoor 4 grondgebonden woningen mogen worden opgericht dan wel dat de bestaande woning, exclusief de bestaande schuur, wordt gerenoveerd en er 3 grondgebonden woningen worden opgericht;
  2. de goot- en bouwhoogte niet meer bedraagt dan 6 en 10 m;
  3. de woningen (hoofdgebouw) qua inhoud niet groter mogen worden dan 700m³;
  4. de bijbehorende bouwwerken qua oppervlakte niet groter mogen worden dan 50m²;
  5. de woningen uitsluitend mogen worden opgericht binnen het 'wro-zone wijzigingsgebied 6';
  6. het wijzigingsplan aantoonbaar leidt tot een versterking van de ecologische waarden, waarbij het wijzigingsplan voorziet in:
    1. de toevoeging van minimaal 445 m² aan wateroppervlakte;
    2. een plasdraszone van minimaal 900 m² direct langs de oostelijk gelegen wetering;
    3. 680 meter aan natuurvriendelijke oevers;
  7. het wijzigingsplan aantoonbaar rekening houdt met de in de omgeving aanwezige cultuurhistorische en landschappelijke waarden;
  8. het wijzigingsplan voorziet in minimaal 2,4 parkeerplekken per woning binnen het wijzigingsgebied, te berekenen middels tabel 7 van de CROW publicatie 317;
  9. het wijzigingsplan milieutechnisch aanvaardbaar is, waarbij in ieder geval moet worden aangetoond dat:
    1. de bodemkwaliteit zich niet verzet tegen de functie wonen;
    2. voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarde voor geluid danwel een middels hogere waarden procedure te verkrijgen hogere grenswaarde;
    3. middels onderzoek en/of het treffen van (bron)maatregelen kan worden aangetoond dat belangen van derden niet worden geschaad;
    4. er sprake is van een acceptabel woon- en leefklimaat;
  10. dat het wijzigingsplan economisch uitvoerbaar is;
  11. verhaal van gemeentelijke (plan-)kosten is zekergesteld;
  12. de wijzigingsgebieden 6 en 7 uitsluitend gelijktijdig mogen worden gewijzigd.
 
4 Overgangs- en slotregels
 
Artikel 11 Overgangsrecht
11.1 Overgangsrecht bouwwerken
  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
  3. Sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 
11.2 Overgangsrecht gebruik
  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
 
11.3 Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kan het bevoegd gezag met het oog op beëindiging op termijn van die met het bestemmingsplan strijdige situatie, bepalen dat dit gebruik middels persoongebonden overgangsrecht mag worden voortgezet.
Artikel 12 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald onder de titel:
 
Regels van het bestemmingsplan Breukelen Woongebied - reparatieplan 
 
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van.
 
.........................
  
De voorzitter, De griffier,
 
................... .....................