direct naar inhoud van 2.3 Regionaal beleid
Plan: Winkelcentrum Breust-Eijsden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1903.BPLKOM10002WIN-VG01

2.3 Regionaal beleid

2.3.1 Regionale woonvisie Maastricht en Mergelland 2010-2020

De gemeente Eijsden-Margraten maakt onderdeel uit van de regio Maastricht en Mergelland. Begin 2010 heeft deze regio ABF Research te Delft opdracht verleend om regionale woonvisie op te stellen voor de periode 2010-2020. Om een goede op de toekomstige woonbehoefte afgestemde visie te creëren, heeft ABF een woningmarktverkenning uitgevoerd binnen de regio Maastricht en Mergelland voor de periode 2010-2020. Hierbij is gebruik gemaakt van prognosemodellen Primos (kwantiteit) en Socrates (kwaliteit) 2009. Volgens het woningmarktverkennende onderzoek zou de woningvoorraad binnen de regio Maastricht en Mergelland in de periode 2010-2015 met maximaal 1.340 woningen mogen groeien, om een voorraad te creëren die op de woonbehoefte is afgestemd. ABF spreekt in dit verband van een consumentgerichte woningbehoefte.

Van provinciale zijde is toegezegd dat een afwijking van het provinciaal nul-beleid wordt geaccepteerd, als de gemeenten binnen de regio Maastricht en Mergelland hun voorraad woningbouwplannen reduceert tot de consumentgerichte woningbehoefte van maximaal 1.340 woningen tot 2015. De regiogemeenten hebben toegezegd de uitvoering van hun woningbouwprogramma hierop af te stemmen en via de vaststelling van de 'Regionale Woonvisie Maastricht en Mergelland 2010-2020' zich hieraan te conformeren. Deze woonvisie is eind 2012 door alle betrokken regiogemeenten vastgesteld en is na publicatie hiervan eind december 2012 in werking getreden. Ook deze visie is hoofdzakelijk kwantitatief gericht, waarbij wel gewezen wordt op de kwalitatieve behoefte gelet op de verwachte bevolkingsontwikkeling.

2.3.2 Waterbeheerplan Waterschap Roer en Overmaas 2010-2015

Het waterbeleid van het Waterschap Roer en Overmaas is neergelegd in het Waterbeheersplan Waterschap Roer en Overmaas 2010-2015 en is gebaseerd op Europese, nationale en provinciale regelgeving. Het algemeen bestuur van het waterschap vertaalt dit globale beleid in één document dat in zes jaar geldig is. Het waterbeheersplan met de bijbehorende bijlagen bevat concrete maatregelen die het waterschap de komende zes jaar gaat aanpakken.

Denk daarbij aan investeringen voor bescherming tegen wateroverlast en verbetering van de waterkwaliteit, de visie van het waterschap op het waterbeheer in Zuid- en Midden-Limburg en beslissingen over de uitvoering van nieuwe projecten.

2.3.3 Landschapsontwikkelingsplan Zuid-Limburg

Het landschapsontwikkelingsplan heeft verschillende doelen. Eén van de doelen is een landschap van hoge kwaliteit te ontwikkelen. Daarbij is het vergroten van de toeristische en recreatieve aantrekkingskracht een belangrijk speerpunt. Hierbij wordt een halt toegeroepen aan de sluipende achteruitgang van het landschap in de regio, omdat toerisme en recreatie gebaat zijn bij een aantrekkelijk landschap. Cultuurhistorie is hierin een richtinggevende inspiratebron.

Van belang voor de toekomst is een basis te maken voor een gebiedsdekkend investeringsprogramma ter verbetering van het landschap. Er moet geïnvesteerd worden in behoud, herstel en ontwikkeling van het cultuurhistorische landschap, zodat het in de 21e eeuw levensvatbaar is.

2.3.4 Landschapsvisie Zuid-Limburg

De Landschapsvisie Zuid-Limburg is een uitwerking van het rijksbeleid op concreet gebiedsniveau, zoveel mogelijk afgestemd op het vigerende Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) en met een uitvoeringsgericht karakter. De landschapsvisie is het resultaat van een samenwerkingsverband tussen de Provincie Limburg en Wageningen Universiteit. In vele bijeenkomsten hebben bewoners van het gebied door hun commentaar bijgedragen aan het eindresultaat.

De landschapsvisie omvat een analyse van de kernkwaliteiten van het Zuid-Limburgse landschap en hun betekenis voor de inpassing van toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen. Maar ook het ontwerp van een landschappelijk raamwerk voor de ontwikkeling van het landschap met concrete inrichtingsvoorstellen als typologische basis voor uitvoeringsplannen.

Voor de nationale landschappen geldt in algemene zin, dat nieuwe sociaal-economische ontwikkelingen mogelijk zijn, mits de kernkwaliteiten van het landschap worden behouden of versterkt. Investeren in de kwaliteit van het landschap is daarvoor een noodzakelijke voorwaarde.

Het plangebied is niet gelegen binnen het Nationaal landschap.