Plan: | Bolsward Binnenstad |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.19000000040703VA01 |
1. Bestemmingsomschrijving
De voor Centrum aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. ambachtelijke bedrijven;
b. detailhandel;
c. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen, niet zijnde zakelijke dienstverlening;
d. zakelijke dienstverlening, ter plaatse van de aanduiding “zakelijke dienstverlening”;
e. horecabedrijven categorie 1;
f. horecabedrijven categorie 2;
g. maatschappelijke voorzieningen;
h. bedrijven, die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, met uitzondering van:
1. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
2. risicovolle inrichtingen;
3. vuurwerkbedrijven voor:
a. professioneel vuurwerk;
b. de vervaardiging of assemblage van consumentenvuurwerk;
i. het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
j. het behoud en herstel van de bestaande karakteristieke hoofdvorm, ter plaatse van de aanduiding “karakteristiek”;
met daaraan ondergeschikt:
k. groenvoorzieningen;
l. parkeervoorzieningen;
m. speelvoorzieningen
n. wegen, straten en paden;
o. water;
p. openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
q. tuinen, erven en terreinen.
2. Bouwregels
2. 1. Op en in de gronden als bedoeld in lid 1 mogen uitsluitend worden gebouwd:
a. gebouwen ten dienste van de bestemming zoals winkels, kantoren, praktijkruimten, bedrijfsgebouwen, snackbars, restaurants, kerken en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen, alsmede voor woningen;
b. ondergeschikte gebouwen en overkappingen ten dienste van de centrumfuncties;
c. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen.
2. 2. Voor het bouwen van de in lid 2.1. onder a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:
a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b. de goothoogte van een gebouw zal ten hoogste de in het bouwvlak aangegeven hoogte bedragen;
c. de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste de in het bouwvlak aangegeven hoogte bedragen.
2. 3. Voor het bouwen van de in lid 2.1. onder b genoemde ondergeschikte gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. de goothoogte van gebouwen zal ten hoogste 3 m bedragen;
b. de bouwhoogte van gebouwen zal ten hoogste 5 m bedragen;
c. de bouwhoogte van overkappingen zal ten hoogste 3 m bedragen;
d. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen en overkappingen zal ten hoogste 50 m² bedragen, met dien verstande dat:
- ten hoogste 50% van het erf zal worden bebouwd met gebouwen en overkappingen;
tenzij de bestaande oppervlakte groter is, in welk geval de bestaande oppervlakte als maximale oppervlakte geldt.
2. 4. Voor het bouwen van de in lid 2.1. onder c genoemde andere bouwwerken gelden de volgende regels:
a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1 m bedragen met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen op een afstand van meer dan 1 m achter de voorbouwgrens ten hoogste 2 m zal bedragen;
b. de hoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen.
3. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van vrijstaande gebouwen buiten het bouwvlak als woning;
b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan die welke zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2;
c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel in voedings- en genotmiddelen, zodanig dat het verkoopvloeroppervlak meer dan 250 m² bedraagt;
d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor horecadoeleinden, anders dan als horecabedrijf, categorie 1 en 2;
e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen, tenzij het een ondergeschikt bestanddeel van het assortiment betreft;
f. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk van meer dan 1.000 kg;
g. het gebruik van gronden en bouwwerken als verkooppunt van motorbrandstoffen;
h. het gebruik van gronden en bouwwerken voor zakelijke dienstverlening, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding “zakelijke dienstverlening”.
4. Wijzigingsbevoegdheid
4. 1. Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a. de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak wordt vergroot, dan wel de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd, mits:
- de vergroting ten hoogste 25% van de oppervlakte van het bouwvlak per bouwperceel zal bedragen;
b. bedrijven kunnen worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, mits:
- het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven betreft;
c. de aanduiding “zakelijke dienstverlening” wordt verwijderd, mits:
- de betreffende functie ter plaatse is beëindigd;
d. de aanduiding “karakteristiek” wordt aangebracht, indien door verbeterwerkzaamheden, dan wel door veranderde inzichten een niet als karakteristiek aangeduid gebouw (weer) karakteristiek wordt;
e. de aanduiding “karakteristiek” geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd, mits:
1. de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het gebouw kan worden hersteld;
2. de karakteristieke hoofdvorm in zijn geheel redelijkerwijs niet te handhaven is in relatie tot de functie die het gebouw moet of uitsluitend nog kan vervullen;
3. vooraf een advies is verkregen van de Commissie Binnenstad.
4. 2. Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 4.1. bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.