direct naar inhoud van Artikel 9: Bedrijventerrein
Plan: Warns
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1900.BPWARNS2010-onhe

Artikel 9: Bedrijventerrein

9.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van:
    • 1. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 tot en met 3.2;
      met uitzondering van risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
    • 2. productiegebonden detailhandel;
    • 3. detailhandel in plankzeilsport, kitesurfsport en zeilsport, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
    • 4. horecabedrijven tot en met categorie 2, ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 2';
    • 5. een recreatieboerderij, ter plaatse van de aanduiding 'recreatie';
    • 6. bedrijfswoningen, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. restauratieve voorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. wegen, straten en paden;
  • g. water;
  • h. openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • i. tuinen, erven en terreinen;
  • j. overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
9.2. Bouwregels
9.2.1. Gebouwen

Voor het bouwen van de in lid 9.1 sub a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de onderlinge afstand tussen de gebouwen zal ten minste 5,00 m bedragen;
  • c. het bebouwingspercentage van een bouwvlak zal per bouwperceel ten hoogste 80% bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 2' zal de oppervlakte ten behoeve van horeca ten hoogste 200 m² bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw zal ten hoogste 10,00 m bedragen
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' zal het aantal bedrijfswoningen ten hoogste 1 bedragen;
  • g. de oppervlakte van een bedrijfswoning zal ten hoogste 150 m² bedragen;
  • h. de goothoogte van een bedrijfswoning zal ten hoogste 6,50 m bedragen;
  • i. de bouwhoogte van een bedrijfswoning zal ten hoogste 9,00 m bedragen;
  • j. in afwijking van het bepaalde in sub h en i zullen de goot- en bouwhoogte van een bedrijfswoningen ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte bedragen;
  • k. de dakhelling van een bedrijfswoning zal ten hoogste 60° bedragen.
9.2.2. Bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de bijgebouwen en overkappingen zullen ten minste 3,00 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde in sub a mag een carport op ten minste 1,00 m achter naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning worden gebouwd;
  • c. de afstand van een vrijstaand bijgebouw en een niet aan de bedrijfswoning gebouwde overkapping tot de bedrijfswoning zal ten minste 3,00 m bedragen;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning zal ten hoogste 100 m² bedragen, op voorwaarde dat:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte niet meer zal bedragen dan 100% van de oppervlakte van de bedrijfswoning;
  • e. de goothoogte van de bijgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 3,50 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 6,00 m bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een aangebouwd bijgebouw zal ten minste 1,00 m lager zijn dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning.
9.2.3. Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning of het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 10,00 m bedragen.
9.3. Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de milieusituatie;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de brandveiligheid;
  • e. de verkeersveiligheid; en
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
9.4. Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de brandveiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 9.2.1 sub b in die zin dat de afstand van tussen gebouwen wordt verkleind tot 2,50 m;
  • b. het bepaalde in lid 9.2.1 sub e in die zin dat de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw wordt verhoogd tot ten hoogste 15,00 m.
9.5. Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen bij een bedrijfswoning voor bewoning;
  • b. het gebruik van de gronden die ter plaatse niet zijn aangeduid als 'bedrijfswoning' voor bewoning;
  • c. het gebruik van een bedrijfswoning voor meer dan één woning;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken die ter plaatse niet zijn aangeduid als 'horeca tot en met categorie 2' ten behoeve van horecadoeleinden;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2;
  • f. het gebruik van gronden en bouwwerken die ter plaatse niet zijn aangeduid als 'detailhandel' ten behoeve van de uitoefening van detailhandel, anders dan productiegebonden detailhandel.
9.6. Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 9.5 sub e in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2, mits:
    • 1. het geen risicovolle inrichtingen en/ of vuurwerkbedrijven betreft;
    • 2. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 2, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 2 onder een hogere categorie dan 3.2, maar in een individueel geval feitelijk een lagere milieubelasting hebben.