direct naar inhoud van Artikel 9 Centrum
Plan: Stavoren
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1900.2013zuidBPstavoren-onhe

Artikel 9 Centrum

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van:
    • 1. detailhandel;
    • 2. ambachtelijke bedrijven;
    • 3. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen;
    • 4. maatschappelijke voorzieningen;
    • 5. bedrijfswoningen;
    • 6. horecabedrijven categorie 1, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1';
    • 7. horecabedrijven categorie 2, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2';
    • 8. horecabedrijven categorie 3, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3';
    • 9. horecabedrijven categorie 4, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 4';
    • 10. horecabedrijven categorie 5, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 5';
  • b. bijgebouwen en overkappingen;

waarbij, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm wordt nagestreefd;

en mede bestemd voor:

  • c. de bescherming van de functie van de waterkering, ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk';

met daaraan ondergeschikt:

  • d. horecaterrassen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. speelvoorzieningen;
  • h. wegen, straten en paden;
  • i. water;
  • j. openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • k. tuinen, erven en terreinen;
  • l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend de in lid 9.1 sub a genoemde gebouwen worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding ''maximale goot en bouwhoogte (m),' zullen de goot- en bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen, tenzij de bestaande goot- of bouwhoogte groter is, in welk geval de bestaande hoogte als maximum geldt.
9.2.2 Bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de bijgebouwen en overkappingen zullen ten minste 3,00 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde in sub a mag een carport op ten minste 1,00 m achter naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning worden gebouwd;
  • c. de afstand van een vrijstaand bijgebouw en een niet aan de bedrijfswoning gebouwde overkapping tot de bedrijfswoning zal ten minste 3,00 m bedragen;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning zal ten hoogste 100 m² bedragen, op voorwaarde dat:
  • e. de gezamenlijke oppervlakte niet meer zal bedragen dan 100% van de oppervlakte van de bedrijfswoning;
  • f. de goothoogte van de bijgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 3,50 m bedragen;
  • g. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 6,00 m bedragen;
  • h. de bouwhoogte van een aangebouwd bijgebouw zal ten minste 1,00 m lager zijn dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning.
9.2.3 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 6,00 m bedragen.
9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de goede woonsituatie;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de verkeersveiligheid; en
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
9.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruik van de gebouwen voor recreatieve bewoning;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor horecabedrijven niet zijnde van categorie 1, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1';
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor horecabedrijven niet zijnde van categorie 2, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2';
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor horecabedrijven niet zijnde van categorie 3, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3';
  • f. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor horecabedrijven niet zijnde van categorie 4, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 4';
  • g. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk van meer dan 1.000 kg.
9.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 9.4 onder b in die zin dat gebouwen in combinatie met het wonen worden gebruikt voor logiesverstrekking, op voorwaarde dat:
    • 1. ten hoogste 2 slaapplaatsen per hoofdgebouw zijn toegestaan;
    • 2. het uiterlijk van de gronden en bouwwerken niet wordt aangetast (geen reclame-uitingen);
    • 3. geen logiesverstrekking plaatsvindt in vrijstaande bijgebouwen;
  • b. het bepaalde in lid 9.4 sub c in die zin dat gronden en bouwwerken worden gebruikt voor horecabedrijven van categorie 2, categorie 3 en/of categorie 4, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1', mits:
    • 1. de afwijking in overeenstemming is met het gemeentelijke horecavestigingsbeleid;
  • c. het bepaalde in lid 9.4 sub d in die zin dat gronden en bouwwerken worden gebruikt voor horecabedrijven van categorie 1, categorie 3 en/of categorie 4, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2', mits:
    • 1. de afwijking in overeenstemming is met het gemeentelijke horecavestigingsbeleid;
  • d. het bepaalde in lid 9.4 sub e in die zin dat gronden en bouwwerken worden gebruikt voor horecabedrijven van categorie 1, categorie 2 en/of categorie 4, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3', mits:
    • 1. de afwijking in overeenstemming is met het gemeentelijke horecavestigingsbeleid;
  • e. het bepaalde in lid 9.4 sub d in die zin dat gronden en bouwwerken worden gebruikt voor horecabedrijven van categorie 1, categorie 2 en/of categorie 3, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 4', mits:
    • 1. de afwijking in overeenstemming is met het gemeentelijke horecavestigingsbeleid.
9.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
9.6.1 Vergunningplicht

Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', is voor de volgende werkzaamheden een omgevingsvergunning vereist:

  • het (gedeeltelijk) slopen van gebouwen.
9.6.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 9.6.1 is niet van toepassing op werkzaamheden, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
9.6.3 Toetsingscriteria

De in omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke hoofdvorm van de bebouwing;
  • b. de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand kan worden hersteld;
  • c. de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet te handhaven is;
  • d. het delen van een pand of bijgebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door sloop waarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.