direct naar inhoud van Artikel 8 Bedrijventerrein
Plan: Stavoren
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1900.2013zuidBPstavoren-onhe

Artikel 8 Bedrijventerrein

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van:
    • 1. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1, 2 en 3.1,
    • 2. een bouw- en aannemersbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bouw- en aannemersbedrijf';

met uitzondering van risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven;

  • b. bedrijfswoningen, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • c. bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning;

en mede bestemd voor:

  • d. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie';
  • e. de bescherming van de functie van de waterkering, ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk';

met daaraan ondergeschikt:

  • f. restauratieve voorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. wegen, straten en paden;
  • j. water;
  • k. openbare nutsvoorzieningen;
  • l. tuinen, erven en terreinen;

met de daarbijbehorende:

  • m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen in lid 8.1 sub a

Voor het bouwen van de in lid 8.1 sub a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage van het binnen een bouwvlak gelegen gedeelte van het bouwperceel zal ten hoogste 80% bedragen;
  • c. de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelgrens zal ten minste 3,00 m bedragen;
  • d. de onderlinge afstand tussen de gebouwen zal ten minste 5,00 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste 12,00 m bedragen.
8.2.2 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van de in lid 8.1 sub b genoemde bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. een bedrijfswoning zal binnen een bouwvlak worden bepaald;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' zal ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd;
  • c. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • d. de oppervlakte van een bedrijfswoning zal ten hoogste 150 m² bedragen;
  • e. de goothoogte van een bedrijfswoning zal ten hoogste 6,50 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van een bedrijfswoning zal ten hoogste 9,00 m bedragen;
  • g. de dakhelling van een bedrijfswoning zal ten hoogste 60° bedragen.
8.2.3 Bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de bijgebouwen en overkappingen zullen ten minste 3,00 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde in sub a mag een carport op ten minste 1,00 m achter naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning worden gebouwd;
  • c. de afstand van een vrijstaand bijgebouw en een niet aan de bedrijfswoning gebouwde overkapping tot de bedrijfswoning zal ten minste 3,00 m bedragen;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning zal ten hoogste 100 m² bedragen, op voorwaarde dat:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte niet meer zal bedragen dan 100% van de oppervlakte van de bedrijfswoning;
  • e. de goothoogte van de bijgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 3,50 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 6,00 m bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een aangebouwd bijgebouw zal ten minste 1,00 m lager zijn dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning.
8.2.4 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning of het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 10,00 m bedragen.
8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de milieusituatie;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de brandveiligheid;
  • e. de verkeersveiligheid; en
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
8.4 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de brandveiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 8.2.1 sub b in die zin dat het bebouwingspercentage van een bouwvlak per bouwperceel wordt vergroot tot ten hoogste 100%;
  • b. het bepaalde in lid 8.2.1 sub c in die zin dat de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens wordt verkleind tot niet minder dan 1,00 m;
  • c. het bepaalde in lid 8.2.1 sub d in die zin dat de onderlinge afstand tussen gebouwen wordt verkleind tot 2,50 m;
  • d. het bepaalde in lid 8.2.1 sub e in die zin dat de bouwhoogte van een gebouw wordt verhoogd tot ten hoogste 15,00 m.
8.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1, 2 en 3.1;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel.
8.6 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 8.5 sub c in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1, 2 en 3.1, mits:
    • 1. het geen risicovolle inrichtingen en/ of vuurwerkbedrijven betreft;
    • 2. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 2, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 2 onder een hogere categorie dan 3.1, maar in een individueel geval feitelijk een lagere milieubelasting hebben;
  • b. het bepaalde in lid 8.5 sub d in die zin dat gronden en bouwwerken worden gebruikt voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', op voorwaarde dat:
    • 1. de verkoopvloeroppervlakte ten hoogste 150 m² bedraagt.
8.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het plan wijzigen in die zin dat:

  • de aanduiding 'bedrijfswoning', wordt verwijderd, mits:
    • 1. de betreffende functie ter plaatse is beëindigd.