Plan: | Tag West fase 1 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1896.BP0077-VS01 |
In 2012 is het bestemmingsplan 'Tag West' vastgesteld. Dit plan voorziet in de realisatie van de 1e fase van de nieuwe woonwijk Tag West. Het stedenbouwkundig plan voor fase 1 en 2 van Tag West gaat uit van realisatie van maximaal 470 woningen. Echter, omdat de behoefte in 2012 aan 470 woningen niet zeker was, is met dit bestemmingsplan alleen de de realisatie van 230 woningen direct mogelijk gemaakt. Dit betreft dus fase 1 van de wijk Tag West. Deze fase wordt momenteel afgerond. Gedurende de aanleg en de verkoop van de gebouwde woningen, is gebleken dat er behoefte is om 10 extra woningen in Tag West fase 1 te realiseren. Dit is echter strijdig met het geldende bestemmingsplan.
Om de realisatie van de woningen mogelijk te maken is de voorliggende herziening opgesteld.
Het voorliggende bestemmingsplan betreft een partiële herziening van het geldende bestemmingsplan 'Tag West'. Op het woningaantal wordt het bestemmingsplan met deze partiële herziening aangepast, voor het overige blijft het onderliggende bestemmingsplan (regels en verbeelding) van kracht.
Het plangebied betreft de noordzijde van de woonwijk Tag West aan de westzijde van de kern Genemuiden. De noordzijde van het plangebied wordt begrensd door de Koppel en aan de oostzijde door de watergang die Tag West scheidt van Tag Oost (de Tagsloot). De zuidzijde wordt deels begrensd door de Tagweg en aan de westzijde grenst het plangebied aan de Greentedijk. Figuur 1.1 geeft de ligging van het plangebied weer.
Figuur 1.1: Ligging plangebied (bron:Arcgis luchtfoto 2020)
Voorliggend bestemmingsplan heeft betrekking op fase 1 van het geldende bestemmingsplan 'Tag West' van de gemeente Zwartewaterland. Deze gronden zijn hoofdzakelijk bestemd voor 'Woongebied'. Daarnaast zijn de groen-, verkeer- en waterstructuur op basis van het stedenbouwkundig plan vastgelegd.
Figuur 1.2: Uitsnede geldend bestemmingsplan 'Tag West' (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
In het volgende hoofdstuk wordt nader ingegaan op de wijzigingen die deze herziening mogelijk maakt. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op het beleidskader. Hoofdstuk 4 behandelt sectorale aspecten. Hoofdstuk 5 gaat in op de juridische vormgeving. In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de uitvoerbaarheid.
Tag West ligt aan de westrand van Genemuiden. De naam Tag is afgeleid van ‘het Hag’, het bos aan de
westzijde van de Kamperzeedijk. Het plangebied ligt achter ’t Hag. Tag is opgedeeld in een deelgebied Tag Oost en Tag West. Het plangebied betreft fase 1 van Tag West. De eerste fase van Tag West fase 1 is inmiddels nagenoeg gerealiseerd. Aan de zuidrand liggen nog enkele braakliggende gronden (zie figuur 2.1). Binnen fase 1 zijn grondgebonden woningen gerealiseerd die zowel bestaan uit vrijstaande, twee-onder-éénkapwoningen en rijwoningen.
Figuur 2.1 Impressie zuidzijde Tag West fase 1 (bron: google streetview, september 2020)
Tag West ligt tussen het stedelijke gebied en het open landschap in. De landschappelijke structuur van het buitengebied is als onderlegger gebruikt. Geïnspireerd op de met bomen omringde carrévormige boerderijen in het agrarisch landschap zijn kamervormige accenten opgenomen in de structuur. De 'groene' kamers dragen bij aan de differentiatie van het gebied. De bebouwing krijgt een landelijke, dorpse uitstraling. Bebouwingskarakteristieken als kappen, compacte bouwvolumes en gebruik van aardse kleuren draagt bij aan de overgang naar het landelijk gebied. Het gebied zal worden ontsloten door een centraal gelegen ontsluitingsweg.
Het woningaantal voor Tag West fase 1 is in 2012 vastgesteld op maximaal 230 woningen. Gebleken is dat er extra behoefte en ruimte is voor extra woningen. Voorliggende herziening maakt de realisatie van 10 extra woningen mogelijk. De woningen worden in het zuidoostzijde van het plangebied gerealiseerd. Dit bestaat uit 10 extra rijwoningen. De woningen worden in dezelfde bestemmingsvlakken als het bestemmingsplan 'Tag West' geplaatst, waardoor de stedenbouwkundige opzet en structuur van de wijk niet wijzigt ten gevolge van de extra woningen. Hiermee is sprake van een zorgvuldige inpassing in de omgeving.
De regeling uit het bestemmingsplan 'Tag West' blijft in principe geheel van toepassing, met uitzondering van het in de planregels opgenomen maximum woningaantal. Voorliggende herziening heeft daarom uitsluitend betrekking op de aanpassing van de regels binnen de bestemming Woongebied.
Artikel 7.2.1 onder b van het bestemmingsplan Tag West fase 1 luidt: "er worden ten hoogste 230 woningen gebouwd". Dit wijzigt naar "er worden ten hoogste 240 woningen gebouwd". Met deze wijziging is de realisatie van de 10 extra woningen binnen de bestaande stedenbouwkundige opzet planologisch geborgd.
Met deze herziening worden maximaal 10 extra woningen mogelijk gemaakt ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan. In dit hoofdstuk is die planologische afwijking getoetst aan het beleid dat in de periode na vaststelling van deze plannen is gewijzigd.
De Nationale Omgevingsvisie, kortweg NOVI, loopt vooruit op de inwerkingtreding van de Omgevingswet en vervangt op rijksniveau de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte.
Uitgangspunt in de nieuwe aanpak is dat ingrepen in de leefomgeving niet los van elkaar plaatsvinden, maar in samenhang. Zo kunnen in gebieden betere, meer geïntegreerde keuzes worden gemaakt.
Aan de hand van een toekomstperspectief op 2050 brengt de NOVI de langetermijnvisie van het Rijk in beeld. Voor de doorwerking van de rijksbelangen in plannen van andere overheden, is het Barro opgesteld. Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) bevat alle ruimtelijke rijksbelangen die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen.
Het Barro is op 30 december 2011 in werking getreden. Het Barro stelt niet alleen regels omtrent de 13 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, maar stelt ook regels die in bestemmingsplannen moeten worden opgenomen.
Toetsing
De beoogde ontwikkeling heeft geen raakvlakken met het beleid zoals benoemd in de NOVI en het Barro.
Op grond van het bepaalde in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is voor een nieuwe stedelijke ontwikkeling vereist dat wordt onderbouwd of en in hoeverre er sprake is van 'duurzaam ruimtegebruik'. Om dit duurzaam ruimtegebruik te garanderen moet de 'ladder voor duurzame verstedelijking' (zoals omschreven in artikel 3.1.6 lid 2 Bro) worden doorlopen:
"De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien."
Toetsing
Of er sprake is van een stedelijke ontwikkeling wordt bepaald door de aard en omvang van die ontwikkeling, in relatie tot de omgeving. Voor wonen geldt, dat vanaf twaalf woningen sprake is van een stedelijke ontwikkeling die ladderplichtig is. Voorliggende herziening heeft betrekking op 10 woningen. De ontwikkeling wordt daarom niet gezien als stedelijke ontwikkeling.
De Omgevingsvisie Overijssel is in 2009 opgesteld en in 2020 geactualiseerd.
In de omgevingsvisie zijn drie leidende thema's opgenomen:
Duurzaamheid wordt volgens de Omgevingsvisie gerealiseerd door een transparante en evenwichtige afweging van ecologische, economische en sociaal-culturele beleidsambities.
Ruimtelijke kwaliteit wordt volgens de Omgevingsvisie mogelijk gemaakt door, naast bescherming, vooral in te zetten op het verbinden van bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen. Bij het sturen op ruimtelijke kwaliteit in de Omgevingsvisie is een sleutelrol weggelegd voor de gebiedskenmerken. Dit zijn de ruimtelijke kenmerken van een gebied of een gebiedstype, die bepalend zijn voor de karakteristiek en kwaliteit ervan. In de gekozen benadering zijn de natuurlijke laag, de laag van het agrarisch cultuurlandschap, de stedelijke laag en de lust- en leisure laag bepalend voor de kenmerken van een gebied. Deze lagen staan niet los van elkaar. Vaak liggen de lagen over elkaar heen en hebben plekken te maken met kenmerken van verschillende gebieden.
Sociale kwaliteit wordt volgens de Omgevingsvisie gerealiseerd door bewoners en gebruikers te betrekken bij de ontwikkeling van ons provinciaal beleid en de uitvoering van projecten. Ook wordt ruimte geboden aan initiatieven van 'onderop' en wordt ook aangesloten bij initiatieven die er al zijn.
Toetsing
Gelet op de grootte van de ontwikkeling, heeft dit geen raakvlakken met het provinciaal beleid.
In 2013 is de Structuurvisie van de gemeente Zwartewaterland vastgesteld. Hierin staat het beleid van de gemeente Zwartewaterland beschreven voor de lange termijn.
Toetsing
Het plangebied is aangemerkt als 'Wonen toekomstig'. In deze structuurvisie is Tag reeds als uitleggebied aangewezen. De ontwikkeling is daarom in lijn met het gemeentelijk beleid.
Figuur 3.1: Uitsnede structuurvisiekaart gemeente Zwartewaterland
In dit hoofdstuk worden de sectorale aspecten beschreven die voor dit bestemmingsplan relevant zijn. De resultaten en conclusies van de onderzoeken zijn per aspect opgenomen in de betreffende paragraaf.
Toetsingskader
In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het omgevingsvergunning plan-m.e.r.-plichtig, project-m.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Indien een activiteit onder de drempelwaarden blijft, dient alsnog een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgevoerd te worden, waarbij onderzocht dient te worden of de activiteit belangrijke nadelige gevolgen heeft voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële (milieu)effecten.
Onderzoek en conclusie
De realisatie van 10 woningen betreft geen stedelijk ontwikkelingsproject. De functie is reeds aanwezig en passend binnen de omgeving. Daarnaast zijn er geen significante milieueffecten en gevolge van de ontwikkeling.
Toetsingskader
Ten aanzien van geluidhinder is de Wet geluidhinder (Wgh) van kracht. Doel van deze wet is het terugdringen van hinder als gevolg van geluid en het voorkomen van een toename van geluidhinder in de toekomst. Woningen zijn volgens de Wet geluidhinder (Wgh) aangewezen als geluidgevoelige objecten.
Onderzoek en conclusie
In Bijlage 1 is het akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai toegevoegd. Hieruit blijkt dat ter plaatse van de nieuwe woningen de geluidbelasting ten gevolge van de 'interne weg' de richtwaarde van 53 dB overschrijdt. Voor 30 km/uur wegen kan echter geen hogere waarde worden verleend, aangezien deze wegen niet zoneplichtig zijn. Derhalve is een procedure hogere waarde ten gevolge van wegverkeerslawaai niet aan de orde. De geluidbelasting is gelijk aan de geluidbelasting op de gevels van de reeds gebouwde woningen in Tag West. Er is sprake van een goed woon- en leefklimaat, aanvullende maatregelen zijn niet vereist. Het aspect wegverkeerslawaai vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
Toetsingskader
Op het gebied van verkeer en vervoer bestaat geen specifieke wetgeving die relevant is voor de voorgenomen activiteit. Wel dient in het kader van het ruimtelijk plan dat de activiteit mogelijk maakt, te worden onderbouwd dat het geheel voldoet aan een goede ruimtelijke ordening. Dit houdt onder meer in dat er voldoende parkeergelegenheid aanwezig dient te zijn en de eventuele verkeerstoename niet leidt tot knelpunten in de verkeersafwikkeling.
Onderzoek en conclusie
Voor rijwoningen geldt een parkeernorm van 2,0 parkeerplaatsen per woning. De benodigde parkeerplaatsen worden voorzien op eigen terrein. Bij rijwoningen worden deze volledig in parkeerkoffers gerealiseerd. De verkeersgeneratie ten gevolge van de 10 woningen bedraagt op grond van een indicatieve berekening op basis van de kencijfers uit publicatie 381 van de CROW maximaal 78 mvt/etmaal. De realisatie van 10 extra woningen ter plaatse zorgt niet voor knelpunten in de verkeersafwikkeling ter plaatse. Het aspect verkeer en parkeren vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
Waterbeheer en watertoets
De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijk planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheergebied van Waterschap Drents Overijsselse Delta, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan wordt overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder worden vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf.
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap en de gemeente nader wordt behandeld.
Europees:
Nationaal:
Provinciaal:
Waterschapsbeleid
In het waterbeheerplan 2016 - 2021 is de koers beschreven hoe het waterschap de komende periode gaat zorgen voor een goede bescherming tegen hoog water, een goed functionerend regionaal watersysteem en het zuiveren van afvalwater. Het waterschap heeft het plan vormgegeven in dialoog en samenwerking met de waterschappen Rijn en IJssel en Vechtstromen, die naast Drents Overijsselse Delta deel uitmaken van het stroomgebied Rijn-Oost. Ook provincies en gemeenten zijn hierbij betrokken geweest.
De opdracht van de waterschappen in Rijn-Oost is te zorgen voor voldoende water, schoon water en voor veilig wonen en werken (taakvelden: watersysteem, waterketen en veiligheid). De taken worden uitgevoerd voor én samen met de maatschappij. Dit gebeurt vanuit een brede kijk en tegen aanvaardbare kosten. Hierbij wordt rekening gehouden met agrarische, economische, ecologische en recreatieve belangen.
Het werk van het waterschap draagt ertoe bij dat iedereen op een veilige, gezonde, prettige en duurzame manier met water kan leven. Het waterschap wil daarbij professioneel, betrouwbaar en deskundig werken en zo de positie als lokale en regionale waterautoriteit waarmaken. Met de aanwezige middelen en mogelijkheden werkt het waterschap aan een duurzame ontwikkeling van het stedelijk en landelijk gebied.
Gemeentelijk beleid
De gemeente Zwartewaterland is (mede) verantwoordelijk voor afval-, grond-, hemel- en oppervlaktewater en heeft hiervoor verschillende beleidsplannen opgesteld die hieronder worden toegelicht.
Het Waterplan Zwartewaterland (2008) bevat de visie en doelstellingen ten aanzien van waterkwantiteit, waterkwaliteit, waterveiligheid en recreatie) medegebruik. In samenspraak met bewoners, bedrijfsleven en waterbeheerders zijn lokale kansen en knelpunten gesignaleerd en vertaald naar concrete maatregelen met de benodigde financiële middelen. Het waterplan vormt daarmee een instrument om de gezamenlijke koers voor de toekomst vast te leggen en vormt tevens de basis voor het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP).
Riolering is erg belangrijk voor de volksgezondheid, de leefbaarheid en ter bescherming van de natuur. Het heeft een belangrijke plaats in de waterketen en het watersysteem. Het Gemeentelijk rioleringsplan (GRP) bevat daarom niet alleen het beleid omtrent afvalwater, maar gaat over hemelwater en grondwater. Nieuwe aansluitingen op de riolering moeten worden aangevraagd bij de gemeente. De gemeente streeft ernaar om schoon hemelwater te scheiden van vervuild afvalwater. Bij nieuwbouwprojecten geldt dan ook de voorkeursstrategie: lokaal benutten, infiltreren in de bodem, lozen naar oppervlaktewater. Slechts in het uiterste geval mag dit geloosd worden naar de riolering.
Onderzoek en conclusie
De locatie waarop de 10 extra woningen gerealiseerd worden bestaat uit een grasveld. Door de ontwikkeling van de woningen wordt dit gebied verhard. In het kader van het bestemmingsplan Tag West, is reeds compenserend water gerealiseerd ten noorden van de wijk. Voor de beoogde ontwikkeling is dus geen watercompensatie meer benodigd. Daarnaast vinden er geen werkzaamheden plaats nabij waterkeringen of watergangen van het Hoogheemraadschap.
Het aspect water vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
Toetsingskader
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een ruimtelijke ontwikkeling rekening gehouden te worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijziging dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.
Onderzoek en conclusie
De gronden waar de woningen worden gerealiseerd hebben reeds de bestemming Woongebied. In het kader van het bestemmingsplan 'Tag West' is reeds aangetoond dat de kwaliteit van de bodem voldoende is voor de realisatie van woningen. Het aspect bodem vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
Toetsingskader
De Nederlandse bodem zit vol met archeologische waarden. Met de ondertekening van het Europese verdrag van Valletta in 1992, een verdrag over behoud en beheer van het archeologische erfgoed, hebben de lidstaten zich tot doel gesteld het bodemarchief te beschermen. Met ingang van 1 september 2007 is het Verdrag van Valletta geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving door middel van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz), waardoor het verdrag een juridisch fundament kreeg. Deze wijzigingswet heeft onder meer wijzigingen aangebracht in de Monumentenwet 1988. De Monumentenwet is op 1 juli 2016 deels (met een overgangstermijn tot de Omgevingswet) vervangen door de Erfgoedwet. Deze wet handelt over het aanwijzen van te beschermen cultureel erfgoed. Naast de Monumentenwet vervangt de Erfgoedwet ook andere wetten zoals de Wet tot behoud van cultuurbezit.
Onderzoek en conclusie
Archeologie
Het aspect archologie is in het kader van het bestemmingsplan 'Tag West' reeds beoordeeld. Ter plaatse zijn archeologische waarden aanwezig.
Dit aspect vormt dan ook geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
Cultuurhistorie
Ter plaatse van het plangebied bevinden zich geen monumenten of cultuurhistorische structuren. De structuur van het plan is gebaseerd op de landschappelijke onderlegger en kenmerken van het omringende landschap zoals de aanwezigheid van met bomen omzoomde boerderijen en met riet begroeide kolken ter plaatse van voormalige dijkdoorbraken. Het stedenbouwkundig plan gaat uit van de groene randen zoals de dijk en de sloot langs de huidige Tagweg. Dit is ook de zone waar bergingswater naar toe geleid wordt. De dijkzone en de sloot worden verbonden door twee bestaande sloten die tevens als wadi’s benut worden. De hoofdontsluiting ligt als autonoom lint in het hart van het plangebied en verbindt de aangrenzende wijken met de zuidelijke ontsluiting naar de provinciale weg. De verkaveling is geordend in rechthoekige stelsels. De stelsels voegen zich in de landschappelijke onderlegger. Dit leidt tot verbijzonderingen aan de randen ter plaatse van de sloot en de dijk. In de hoofdstructuur zijn verbijzonderingen opgenomen in de vorm van bebouwde kamers met een groene rand en een centrale parkkamer. De kamers, de waterpartijen en de autonoom slingerende centrale ontsluiting leiden tot een gedifferentieerd plan met onderscheidende woonmilieus. Het stedenbouwkundig plan is uitgebreid beschreven in ‘TagWest, Genemuiden, Stedenbouwkundig plan'. De beoogde herziening schikt zich in het stedenbouwkundig plan en houdt derhalve voldoende rekening met de landschappelijke en cultuurhistorische waarden.
Cultuurhistorie vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
Toetsingskader
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
Onderzoek en conclusie
Op basis van een quickscan met betrekking tot de meest actuele situatie conform de professionele risicokaart wordt geconcludeerd dat het plangebied niet ligt binnen het invloedsgebied van risicovolle bedrijven of vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door buisleidingen. Op basis van informatie van de Veiligheidsregio IJsselland ligt op 750 meter ten oosten van het plangebied zwembad Bestevaer. Hier zijn gevaarlijke stoffen opgeslagen. Bij een incident bij het zwembad kan een giftige wolk ontstaan. Deze wolk trekt over het plangebied. De aanwezigen in hetplangebied krijgen dan het advies om naar binnen te gaan, ramen en deuren te sluiten en de(mechanische) ventilatie af te sluiten. Zo kunnen ze veilig binnen schuilen. De veiligheidsregio adviseert daarnaast om:
Bovengenoemde ruimtelijk relevante maatregelen zijn mogelijk op basis van dit bestemmingsplan en worden in de uitwerking van de plannen betrokken. Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.
Toetsingskader
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:
Onderzoek en conclusie
Het plangebied wordt aan de oostkant begrensd door de bestaande woonwijken van de kern
Genemuiden, aan de zuidkant door de toekomstige woonwijk Tag West fase 2 en aan de westkant door het naastgelegen hoveniersbedrijf en riethandel. Deze bedrijven worden echter door een waterkering van het plangebied afgescheiden. Daarnaast voorziet de beoogde ontwikkeling voorziet enkel in de realisatie van 10 extra woningen binnen de reeds voorziene woonbestemming. Het plangebied kan daarmee worden getypeerd als een 'rustige woonwijk'.
Ten westen van het plangebied ligt aan de Greenteweg een riethandel. Conform de VNG publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009) behoort de riethandel tot milieucategorie 2 waarvoor een richtafstand geldt van 30 meter ten opzichte van een rustige woonwijk. Op basis van het vigerende bestemmingsplan wordt echter meer ruimte geboden waardoor het bedrijf in de toekomst zou kunnen groeien. Voor bedrijven in categorie 3.1 geldt een richtafstand van 50 meter. De afstand tot de dichtstbijzijnde woning binnen de ontwikkeling van Tag West fase 1 is 80 meter waarmee aan de richtafstand wordt voldaan.
Ter plaatse van het plangebied is sprake van een goed woon- en leefklimaat. Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt dan ook geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
Toetsingskader
Met de Wet natuurbescherming (Wnb) zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving.
Gebiedsbescherming
Bescherming van natuurgebieden wordt gewaarborgd door de Wet natuurbescherming en de Wet Ruimtelijke Ordening (Wro). Natura 2000-gebieden worden beschermd door de Wnb en het Natuurnetwerk Nederland (NNN) wordt beschermd door de Wro.
Soortenbescherming
In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen:
Toetsing en conclusie
Gebiedsbescherming
Het plangebied ligt niet in een natuurgebied met beschermde status. Het dichtstbijzijnde stikstofgevoelige Natura-2000 gebied (Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht) ligt op 1 kilometer afstand. Om aan te tonen of sprake is van stikstofdepositie, zijn stikstofberekeningen uitgevoerd. Deze zijn toegevoegd in Bijlage 2.
Hieruit volgt dat op basis van een verschilberekenin in de gebruiksfase geen sprake is van een toename van stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden. In de gebruiksfase is er geen sprake van een toename stikstofdepositie. In de aanlegfase is sprake van depositie van maximaal 0,02 mol/ha/jr. Dit blijft onder de drempelwaarde van 0,05 mol/hr/jr. Een significant negatief effect op Natura 2000 is derhalve uitgesloten. Een vergunning in het kader van de wet natuurbescherming is niet nodig.
Soortenbescherming
Het plangebied ter plaatse van de beoogde 10 woningen bestaat uit gras wat regelmatig gemaaid wordt. Ter plaatse worden geen beschermde dier- of plantensoorten verwacht.
Het aspect ecologie vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
Toetsingskader
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk onderbouwing uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen.
Besluit niet in betekenende mate
In dit Besluit niet in betekenende mate is bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:
Onderzoek en conclusie
De realisatie van tien woningen valt onder het Besluit niet in betekenende mate en hoeft daarom niet aan de grenswaarden te worden getoetst.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied gegeven. Dit is gedaan aan de hand van de NSL-monitoringstool 2019 die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. Langs de Kamperzeedijk ten zuidoosten van het plangebied blijkt dat de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijn stof in 2020 ruimschoots onder de grenswaarden liggen. De concentraties luchtverontreinigende stoffen langs deze weg zijn; 11.9 µg/m3 voor NO2, 15.3 µg/m3 voor PM10 en 8.8 µg/m3 voor PM2,5. Het aantal overschrijdingsdagen van de 24-uur gemiddelde concentratie PM10 bedroeg 6 dagen. Naarmate van de weg af wordt gegaan, nemen de concentraties luchtverontreinigende stoffen af. Ook ter plaatse van het plangebied kan daarom gesteld worden dat wordt voldaan aan deze waarden.
Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
Toetsingskader
Planologisch relevante leidingen en hoogspanningsverbindingen dienen te worden gewaarborgd. Tevens dient rond dergelijke leidingen rekening te worden gehouden met zones waarbinnen mogelijke beperkingen gelden.
Onderzoek en conclusie
Binnen het plangebied en in de directe omgeving zijn geen planologisch relevante buisleidingen, hoogspanningsverbindingen of straalpaden aanwezig. Het aspect kabels en leidingen staat de beoogde ontwikkeling dan ook niet in de weg.
Deze partiële herziening is als volgt vormgegeven:
Dit artikel betreft de van toepassing zijnde begrippen.
Dit artikel betreft een standaardbepaling.
Lid 3.1 betreft de van toepassing verklaring van het onderliggende bestemmingsplan.
3.2 Herziening van de regels van Artikel 7 Woongebied
Artikel 7.2.1 van het bestemmingsplan 'Tag West' wordt aangepast naar maximaal 240 woningen. In het bestemmingsplan worden 10 woningen extra mogelijk gemaakt.
De formulering van het overgangsrecht is bindend voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.2.1 Bro).
Deze regel bevat de titel van het plan.
Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in de plantoelichting minimaal inzicht te worden gegeven in de economische uitvoerbaarheid van het plan. Als er sprake is van ontwikkelingen waarvoor de gemeente redelijkerwijs kosten moet maken, moeten deze kosten worden verhaald op de initiatiefnemer c.q. ontwikkelaar.
De kosten die worden gemaakt voor het opstellen van voorliggende herziening worden gefinancierd uit de gemeentelijke middelen.
Inspraak en overleg
Aangezien het gaat om slechts beperkte aanvullingen en aanpassingen van het geldende bestemmingsplan, en er gelet op de woningbouwopgave een krappe planning is, wordt direct een ontwerpbestemmingsplan in procedure gebracht. Dit is ook besproken met de gebruikelijke overlegpartners.
Inspraak en overleg ex artikel 3.1.1 Bro
Van 1 september tot 28 oktober 2021 heeft het voorontwerp bestemmingsplan voor een ieder ter inzage gelegen. Binnen de daartoe gestelde termijn zijn geen inspraakreacties ontvangen. Het voorontwerpbestemmingsplan is in het kader van het vooroverleg ex. artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening toegezonden aan de overlegpartners van de gemeente Zwartewaterland.
De ingekomen overlegreacties zijn in een nota inspraak en vooroverleg samengevat en voorzien van beantwoording. Deze nota is opgenomen in bijlage 3.
Zienswijzen
Het ontwerpbestemmingsplan heeft gedurende een periode van zes weken ter visie gelegen. Gedurende deze periode heeft eenieder de gelegenheid gekregen een zienswijze in te dienen op dit bestemmingsplan. Er zijn geen zienswijzen ingediend.