direct naar inhoud van 3.2 Provinciaal beleid
Plan: Wijzigingsplan Noordeinde 27 te Zevenhuizen
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1892.WpNoordeinde27ZH-Va01

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Structuurvisie "Visie op Zuid-Holland"

De provincie Zuid-Holland heeft, in het kader van de invoering van de Wet ruimtelijke ordening in 2008, waarin elke provincie en gemeente verplicht wordt een structuurvisie op te stellen, besloten om voor het gehele grondgebied een structuurvisie op te stellen. Deze (ontwerp) structuurvisie bevat de ambities van provinciaal belang voor de periode tot 2020 met een doorkijk tot 2040. Het accent daarbij ligt op sturing vooraf en sturing op kwaliteit.

In het landelijk gebied van de provincie wordt de landbouw als economische drager gezien. Van invloed op het ruimtegebruik van deze sector zijn factoren als schaalvergroting, markten prijsontwikkelingen en veranderingen in de productietechnieken. Verder zijn de ontwikkelingen op de grondmarkt en in het waterbeheer en klimaatverandering van grote invloed op de economische ontwikkelingsmogelijkheden van de landbouw. Veranderingen in de landbouwproductie hebben invloed op de rol die de landbouw speelt op het gebied van natuur. Door middel van natuurbescherming wordt getracht deze trend om te buigen. Tot nu toe is dit redelijk succesvol gebleken.

Provincie Zuid-Holland stelt in de (ontwerp) structuurvisie een aantal opgaven ten aanzien van het ruimtelijk beleid. Zij stellen de volgende opgaven:

  • Realiseren van een aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel;
  • Realiseren van een duurzame en klimaatbestendigde Deltaprovincie;
  • Realiseren van een divers en samenhangend stedelijk netwerk;
  • Realiseren van een vitaal, divers en aantrekkelijk landschap;
  • Het samenhangend verbinden van stad en land.

De eerste twee genoemde opgaven zijn overkoepelend en richtinggevend voor de andere gestelde opgaven.

Het grondgebied van provincie Zuid-Holland is opgedeeld in verschillende soorten gebieden, waarvoor elk eigen beleidsuitgangspunten van toepassing zijn. Volgens de functiekaart en de kwaliteitskaart van provincie Zuid-Holland, zoals te zien in onderstaande figuren, is de planlocatie gelegen in een gebied dat is aangemerkt als 'Agrarisch landschap - verbrede landbouw' dat eveneens is aangemerkt als 'Provinciaal landschap', 'Droogmakerijenlandschap' en 'Topgebied'.


afbeelding "i_NL.IMRO.1892.WpNoordeinde27ZH-Va01_0006.jpg" Functiekaart structuurvisie provincie Zuid-Holland.
Bron: Provincie Zuid-Holland.

afbeelding "i_NL.IMRO.1892.WpNoordeinde27ZH-Va01_0007.jpg" Kwaliteitskaart structuurvisie provincie Zuid-Holland.
Bron: Provincie Zuid-Holland.

Ten aanzien van Agrarische gebieden voor verbrede landbouw, provinciale landschappen, droogmakerijenlandschappen en topgebieden is in de structuurvisie van provincie Zuid-Holland het volgende gesteld:

Ten aanzien van Agrarische gebieden voor verbrede landbouw stelt de structuurvisie dat het gaat om landelijke gebieden in de stedelijke invloedssfeer met landschappelijke, cultuurhistorische en recreatieve waarden met een overwegend agrarische functie. Daarnaast komen (verspreid gelegen) natuurwaarden en bebouwingslinten voor. Binnen agrarische gebieden is landbouw toegestaan met mogelijkheden tot verbreding van recreatieve activiteiten. In onderhavig geval is sprake van een geringe uitbreiding van een agrarisch bedrijf, wat aansluit bij de uitgangspunten voor Agrarische gebieden voor verbrede landbouw.

Voor het betreffende provinciaal landschap waarin de planlocatie is gelegen stelt de structuurvisie dat het gaat om begrensde landelijke gebieden onder stedelijke invloed, gelegen tussen stedelijke agglomeraties en in meer dan één regio, met hoge recreatieve en landschappelijke waarden en een accent op verbrede landbouw. Feitelijk wordt aangesloten op de uitgangspunten uit de agrarische gebieden voor verbrede landbouw, waarin de voorgenomen ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt.

Ten aanzien van droogmakerijenlandschappen stelt de structuurvisie dat droogmakerijen zijn ontstaan door (delen van) meren en plassen in het veengebied te bedijken en leeg te malen. Het landschap is visueel open, met een regelmatig, bedacht patroon van weiden en akkers en ligt gemiddeld enkele meters lager dan de omgeving. Elke droogmakerij heeft haar eigen ordening en maat; kavelgrootte en lengte-breedteverhouding zijn uniek. De meeste drooogmakerijen zijn omringd door ringvaarten met boezemkaden. Het is dus van belang de verkavelingsstructuur te handhaven. Met de voorgenomen ontwikkeling wordt uitsluitend een loods gebouwd, wat geen nadelige invloed zal hebben op de structuur en de verkaveling van het landschap. Hiermee past de voorgenomen ontwikkeling binnen het betreffende droogmakerijenlandschap.

Ten aanzien van de topgebieden stelt de structuurvisie dat het gaat om gebieden of structuren met een gave cultuurhistorische samenhang met betrekking tot archeologie, landschapshistorie en nederzettingen. Bescherming van topgebieden richt zich op de continuïteit van het karakter door behoud en versterking van de structuur. Ruimtelijke ontwikkelingen in deze gebieden zijn mogelijk binnen randvoorwaarden vanuit cultuurhistorie. In onderhavig geval is geen sprake van cultuurhistorische elementen of bebouwing. Hiermee kan de voorgenomen ontwikkeling in het topgebied worden toegestaan.

Hiermee kan gesteld worden dat de voorgenomen ontwikkeling past binnen de beleidskaders zoals gesteld in de structuurvisie "Visie op Zuid-Holland" van provincie Zuid-Holland.

3.2.2 Verordening Ruimte

Provincie Zuid-Holland heeft op 2 juli 2010 een Verordening Ruimte vastgesteld voor het grondgebied van de provincie. Op 26 juli 2010 is deze in werking getreden. In de Verordening Ruimte wordt aangesloten bij de provinciale belangen zoals zijn vastgesteld in de provinciale structuurvisie. In deze verordening zijn beleidsregels opgenomen betreffende ruimtelijke ontwikkelingen binnen het grondgebied van de provincie.

In de Verordening Ruimte zijn de regels opgedeeld in regels voor gebieden buiten de bebouwingscontouren, agrarische bedrijven, de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), nationale en provinciale landschappen en rijksbufferzones, kantoren, bedrijventerreinen, detailhandel, primaire en regionale waterkeringen, veiligheidszones oevers Nieuwe Waterweg en Nieuwe Maas, lucht- en helihavens, molenbiotopen en landgoedbiotopen. Ten aanzien van de regels voor gebieden buiten de bebouwingscontouren zijn in de verordening ook afwijkingen opgenomen. Daarnaast zijn algemene ontheffingen en afwijkingen opgenomen.

Zoals te zien in onderstaande figuur is de planlocatie buiten de bebouwingscontouren gelegen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1892.WpNoordeinde27ZH-Va01_0008.jpg" Kaart bebouwingscontouren Verordening Ruimte.
Bron: Provincie Zuid-Holland.

Ten aanzien van gebieden buiten de bebouwingscontouren is in de verordening het volgende gesteld:

"Bestemmingsplannen voor gronden buiten de bebouwingscontouren (zoals aangegeven op kaart 1) sluiten bestemmingen uit die nieuwvestiging of uitbreiding van stedelijke functies, intensieve recreatieve functies of bebouwing voor extensieve recreatieve functies mogelijk maken."

Voor specifieke ontwikkelingen, als bijvoorbeeld Ruimte-voor-Ruimte en nieuwe landgoederen, zijn uitzonderingen op de gestelde regel opgenomen.

In onderhavig geval is geen sprake van nieuwvestiging van stedelijke functies, intensieve recreatieve functies of bebouwing voor extensieve recreatieve functies. In onderhavige situatie is eveneens geen sprake van een specifieke ontwikkeling waarvoor een uitzondering geldt. Hiermee past de voorgenomen ontwikkeling binnen het beleid ten aanzien van gebieden gelegen buiten de bebouwingscontouren.

Ten aanzien van agrarische bedrijven wordt in de verordening ruimte het volgende gesteld:

"Lid 1 Algemene regels agrarische bedrijven:

Bestemmingsplannen voor gronden gelegen buiten de bebouwingscontouren (zoals aangegeven op kaart 1) bevatten bepalingen die erin voorzien dat:

  • a. agrarische bebouwing (uitgezonderd kassen) wordt geconcentreerd binnen het bouwperceel;
  • b. nieuwe bebouwing alleen mogelijk is als deze noodzakelijk en doelmatig is voor de bedrijfsvoering van volwaardige agrarische bedrijven;
  • c. voor een volwaardig agrarisch bedrijf maximaal één agrarische bedrijfswoning is toegestaan, of het aantal dat al is vergund;
  • d. nieuwe intensieve veehouderij wordt uitgesloten;
  • e. bestaande volwaardige intensieve veehouderijbedrijven in beperkte mate mogen uitbreiden in overeenstemming met door de gemeente te bepalen regels;
  • f. bestaande intensieve veehouderij als neventak bij agrarische bedrijven eenmalig met ten hoogste 10% van de inhoud mag worden uitgebreid, of meer indien dat nodig is om te kunnen voldoen aan wettelijke eisen;
  • g. in rijksbufferzones, zoals aangeduid op kaart 4, in afwijking van het bepaalde onder e en f de oprichting van nieuwe gebouwen voor intensieve veeteelt wordt uitgesloten."

In onderhavige situatie is sprake van het vergroten van het agrarisch bouwperceel zodat alle bebouwing binnen het bouwperceel kan worden geconcentreerd. De nieuw op te richten bebouwing is noodzakelijk voor een doelmatige, duurzame en volwaardige bedrijfsvoering. Er is geen sprake van het oprichten van een nieuwe bedrijfswoning en er is geen sprake van een nieuwe intensieve veehouderij. Er is geen sprake van uitbreiding van een bestaande intensieve veehouderij of van een intensieve veehouderij als neventak. Tevens is geen sprake van ligging in een rijksbufferzone, zoals te zien in onderstaande figuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.1892.WpNoordeinde27ZH-Va01_0009.jpg" Kaart nationale gebieden en rijksbufferzones.
Bron: Provincie Zuid-Holland.

De voorgenomen ontwikkeling past binnen de gestelde regels ten aanzien van agrarische bedrijven.

Zoals blijkt uit bovenstaande figuur is de locatie in het nationaal landschap "Het Groene Hart" gelegen. Binnen dit gebied mogen alleen ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt die de kernkwaliteiten van het landschap behouden of versterken. Een afwijking van de kernkwaliteiten is uitsluitend mogelijk bij een groot nationaal belang. Tevens moet een bestemmingsplan ten behoeve van ontwikkelingen binnen Het Groene Hart worden voorzien van een beeldkwaliteitparagraaf. Dit is echter uitsluitend vereist bij ontwikkelingen met grote ruimtelijke effecten.

Er is geen sprake van een ontwikkeling met grote ruimtelijke effecten op het landschap. Hiermee is een beeldkwaliteitparagraaf niet vereist. De kernkwaliteiten zijn genoemd in de toelichting op het artikel van de Verordening Ruimte.

In de toelichting ten aanzien van de kernkwaliteiten voor nationale landschappen een uitgangspunt ten aanzien van ontwikkelingen in deze gebieden opgenomen. Deze luidt als volgt:

"Behoud door ontwikkeling: mits de kernkwaliteiten worden behouden of versterkt, zijn binnen nationale landschappen ontwikkelingen toegestaan."

Ten aanzien van Het Groene Hart zijn vier kernkwaliteiten opgenomen, namelijk:

  • 7. landschappelijke diversiteit;
  • 8. veenweidekarakter (inclusief de strokenverkaveling en lintbebouwing);
  • 9. openheid;
  • 10. rust en stilte.

Deze kernkwaliteiten dienen te worden behouden, of waar mogelijk worden versterkt. De landschappelijke diversiteit zal met de voorgenomen ontwikkeling niet worden geschaad. Er is immers geen sprake van een grootschalige ontwikkeling, waarbij landschapstypen worden gewijzigd. Het veenweidekarakter zal blijven bestaan. Bij het bedrijf is ruim 100 hectare land- en akkerbouwgrond gelegen in beheer van de initiatiefnemer. Deze grond zal gebruikt blijven worden als land- en akkerbouwgrond, wat de openheid van het gebied waarborgt. Het bedrijf zal slechts gering uitbreiden, waarmee weinig tot geen extra verkeersbewegingen op het bedrijf zullen plaatsvinden. Tevens worden geen geluidoverlast veroorzakende inrichtingen opgericht. Dit waarborgt de rust en stilte.

Gesteld kan dus worden dat met de voorgenomen ontwikkeling geen sprake is van een aantasting van de kernkwaliteiten van het landschap. De kernkwaliteiten zullen behouden blijven en door het behoud van de openheid met ruim 100 hectare land- en akkerbouwgrond worden versterkt. Hiermee past de voorgenomen ontwikkeling binnen de regels ten aanzien van het nationale landschap Het Groene Hart.

De voorgenomen ontwikkeling past binnen de beleidsuitgangspunten uit de Verordening Ruimte van Zuid-Holland.

3.2.3 Conclusie

De planlocatie is gelegen in een agrarisch gebied voor verbrede landbouw. Binnen deze agrarische gebieden is landbouw toegestaan met mogelijkheden tot verbreding van recreatieve activiteiten. In onderhavig geval is sprake van een geringe uitbreiding van een agrarisch bedrijf, wat aansluit bij de uitgangspunten voor Agrarische gebieden voor verbrede landbouw.

De planlocatie is gelegen in een provinciaal landschap. Bij het beleid ten aanzien van deze gebieden wordt aangesloten op de uitgangspunten uit de agrarische gebieden voor verbrede landbouw, waarin de voorgenomen ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt.

De planlocatie is gelegen in een droogmakerijenlandschap. Elke droogmakerij heeft haar eigen ordening en maat. De kavelgrootte en lengte-breedteverhouding zijn uniek. Het is van belang de verkavelingsstructuur te handhaven. Met de voorgenomen ontwikkeling wordt uitsluitend een loods gebouwd, wat geen nadelige invloed zal hebben op de structuur en de verkaveling van het landschap. Hiermee past de voorgenomen ontwikkeling binnen het betreffende droogmakerijenlandschap.

De planlocatie is in een topgebied gelegen. Ruimtelijke ontwikkelingen in deze gebieden zijn mogelijk binnen randvoorwaarden vanuit cultuurhistorie. In onderhavig geval is geen sprake van cultuurhistorische elementen of bebouwing. Hiermee kan de voorgenomen ontwikkeling in het topgebied worden toegestaan.

De planlocatie is buiten de bebouwingscontouren van de Verordening Ruimte gelegen. In onderhavig geval is geen sprake van nieuwvestiging van stedelijke functies, intensieve recreatieve functies of bebouwing voor extensieve recreatieve functies. In onderhavige situatie is eveneens geen sprake van een specifieke ontwikkeling waarvoor een uitzondering geldt. Hiermee past de voorgenomen ontwikkeling binnen het beleid ten aanzien van gebieden gelegen buiten de bebouwingscontouren.

In onderhavige situatie is sprake van het vergroten van het agrarisch bouwperceel zodat alle bebouwing binnen het bouwperceel kan worden geconcentreerd. De nieuw op te richten bebouwing is noodzakelijk voor een doelmatige, duurzame en volwaardige bedrijfsvoering. Er is geen sprake van het oprichten van een nieuwe bedrijfswoning en er is geen sprake van een nieuwe intensieve veehouderij. Er is geen sprake van uitbreiding van een bestaande intensieve veehouderij of van een intensieve veehouderij als neventak. Tevens is geen sprake van ligging in een rijksbufferzone. De voorgenomen ontwikkeling past binnen de gestelde regels ten aanzien van agrarische bedrijven.

De planlocatie is in het nationale landschap "Het Groene Hart" gelegen. Binnen dit gebied mogen alleen ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt die de kernkwaliteiten van het landschap behouden of versterken. Er is geen sprake van een ontwikkeling met grote ruimtelijke effecten op het landschap. Hiermee is een beeldkwaliteitparagraaf niet vereist. De kernkwaliteiten zijn genoemd in de toelichting op het artikel van de Verordening Ruimte.

Deze kernkwaliteiten dienen te worden behouden, of waar mogelijk worden versterkt. De landschappelijke diversiteit zal met de voorgenomen ontwikkeling niet worden geschaad. Er is immers geen sprake van een grootschalige ontwikkeling, waarbij landschapstypen worden gewijzigd. Bij het bedrijf is ruim 100 hectare land- en akkerbouwgrond gelegen in beheer van de initiatiefnemer. Deze grond zal gebruikt blijven worden als land- en akkerbouwgrond, wat de openheid van het gebied waarborgt. Het bedrijf zal slechts gering uitbreiden, waarmee weinig tot geen extra verkeersbewegingen op het bedrijf zullen plaatsvinden. Tevens worden geen geluidoverlast veroorzakende inrichtingen opgericht. Dit waarborgt de rust en stilte. Hiermee past de voorgenomen ontwikkeling binnen de regels ten aanzien van het nationale landschap Het Groene Hart.

De voorgenomen ontwikkeling past binnen de beleidsuitgangspunten uit provinciale beleid van provincie Zuid-Holland.