direct naar inhoud van Regels
Plan: Brugverbinding Eendragtspolder
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1892.WpBrugverbEendragt-Va01

Regels

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Van toepassing verklaring

Op dit wijzigingsplan zijn de regels van het bestemmingsplan "Zuidplas West", vastgesteld op 16 juni 2009 door de raad van de voormalige gemeente Zevenhuizen-Moerkapelle, van toepassing. Het betreft de volgende artikelen:

voor zover in de regels van dit wijzigingsplan niet anders is bepaald en met dien verstande dat in geval van discrepantie tussen de regels van het bestemmingsplan "Zuidplas West" en het wijzigingsplan, de regels van het wijzigingsplan van toepassing zijn.

Artikel 2 Aanvullende begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

2.1 plan:

het wijzigingsplan "bestemmingsplan "Zuidplas - West" - wijzigingsplan "Brugverbinding Eendragtspolder"" van de gemeente Zuidplas.

2.2 wijzigingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1892.WpBrugverbEendragt-Va01 met de bijbehorende regels en bijlagen.

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3 Verkeer - Wegverkeer 3

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Wegverkeer 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met de functie van verblijf/verblijfsgebied en ter ontsluiting van de aanliggende of nabijgelegen gronden; waarbij de as van de weg in of maximaal 2 meter uit de figuur 'as van de weg' dient te liggen;
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. bermen en groenvoorzieningen;
  • e. watergangen met natuurlijke oevers of oeverbeschoeiingen en waterpartijen;
  • f. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. voorzieningen van algemeen nut, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen;
  • h. geluidwerende voorzieningen en geluidsreducerende maatregelen;
  • i. verbindingen ten behoeve van het wegverkeer (bruggen) en overige kunstwerken en kleinschalige infrastructurele voorzieningen;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer – groene afscherming': tevens voor afschermende beplanting dan wel een alternatieve afschermende groene voorziening;

met de daarbij behorende:

  • k. verhardingen;
  • l. bermen, bermsloten en greppels;
  • m. beplanting en overig groen;
  • n. dammen en/of duikers;
  • o. werken en werkzaamheden, bruggen, tunnels, viaducten, overkluizingen en andere kunstwerken;
  • p. kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen;
  • q. werken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van geleiding, beveiliging, signalering en regeling van het verkeer;
  • r. bouwwerken, werken en werkzaamheden, kunstwerken, infiltratievoorzieningen, kleinschalige infrastructurele voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van de afvalinzameling en overige voorzieningen, waaronder begrepen ecovoorzieningen, die wat betreft aard en afmetingen passen bij en ten dienste staan aan de bestemming.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Voor het bouwen gelden de hierna opgenomen bepalingen onder 3.2.2 tot en met 3.2.3.

3.2.2 Gebouwen
  • a. Op of in deze gronden mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut worden gebouwd; met dien verstande dat voorzieningen van algemeen nut zo mogelijk zodanig dienen te worden gesitueerd en/of door beplanting te worden afgeschermd, dat de directe (woon)omgeving in voldoende mate wordt gevrijwaard van visuele en andere hinder;
  • b. de bouwhoogte bedraagt maximaal 4 meter;
  • c. de oppervlakte van een voorziening van algemeen nut bedraagt maximaal 50 m²;

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waaronder begrepen lichtmasten, informatieborden, wegwijzers, verkeerstekens en -regelinstallaties, schakelkasten, straatmeubilair, kunstwerken en (beeldende) kunstobjecten;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt voor:
    • 1. bruggen maximaal 18 meter;
    • 2. (licht)masten, wegwijzers, verkeerstekens, verkeerssignalering en verkeersregel-installaties, kunstwerken, met uitzondering van bruggen, en overige infrastructurele voorzieningen maximaal 15 meter;
    • 3. kunstobjecten maximaal 10 meter;
    • 4. geluidwerende en geluidreducerende voorzieningen maximaal 6 meter;
    • 5. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal 5 meter.

3.3 Gebruiksregels
3.3.1 Wegdekverharding
  • a. Ter plaatse van de locatie zoals aangegeven op onderstaande afbeelding dient als wegdekverharding “Dunne Deklagen Type A” te worden toegepast;
  • b. De verplichting als bedoeld onder 3.3.1, sub a vervalt indien voor de ingebruikname van de brugverbinding wordt overgegaan tot herinrichting van het Zuideinde tot een verkeersluwe weg en uit akoestisch onderzoek is gebleken dat dientengevolge geen sprake meer is van een reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder.

afbeelding "i_NL.IMRO.1892.WpBrugverbEendragt-Va01_0001.jpg"

3.3.2 Groene afscherming

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer – groene afscherming' wordt afschermende beplanting dan wel een alternatieve afschermende groene voorziening gerealiseerd, voor zover dit in het kader van lichthinder noodzakelijk wordt geacht.

3.3.3 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend:

  • a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • c. (permanente) buitenopslag van goederen en materialen;
  • d. het plaatsen van onderkomens of geplaatst houden van onderkomens.

Artikel 4 Leiding - Gas 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas 2' aangeduide gronden zijn – bij wijze van dubbelbestemming – naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor de aanleg, het herstel en de instandhouding van een ondergrondse hogedruk aardgastransportleiding met een diameter van ten hoogste 4 inch en een druk van ten hoogste 40 bar.

4.2 Regeling vanwege samenvallende bestemmingen

Waar een basisbestemming samenvalt met een dubbelbestemming, zoals aangegeven, geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming. De bepalingen met betrekking tot de basisbestemming zijn uitsluitend van toepassing voor zover deze niet strijdig zijn met het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming.

4.3 Bouwregels

Op de in lid 4.1 bestemde gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud van de leidingen met een maximale hoogte van 3 meter.

4.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 4.3 en toestaan dat in de andere bestemming bouwwerken worden gebouwd, mits:

  • a. door de bouwwerken geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.

4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.5.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Gas 2' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • d. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen;
  • e. het aanleggen van andere kabels en leidingen anders dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, watergangen, vijvers en andere wateren;
  • g. het aanleggen van geluidswallen.
4.5.2 Uitzondering

Het verbod als bedoeld in lid 4.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning;
  • d. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor is afgeweken, zoals bedoeld in lid 4.4.

4.5.3 Advies

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 4.5.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:

  • a. door de werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct of indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.

4.6 Wijzigingsbevoegdheid
4.6.1 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), de gronden met de dubbelbestemming 'Leiding - Gas 2' te wijzigen door de bestemmingsvlakken met de dubbelbestemming 'Leiding - Gas 2' aan te passen, toe te voegen of te verwijderen met inachtneming van het bepaalde in lid 4.6.2.

4.6.2 Voorwaarden

De wijzigingsbevoegdheid kan alleen worden toegepast:

  • a. voor verwijdering: als de leiding definitief is verwijderd;
  • b. voor aanpassing: als de leiding niet is verwijderd, mits:
    • 1. geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding;
    • 2. er wordt voldaan aan de voorschriften uit het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb);
    • 3. na voorafgaand advies van de betreffende leidingbeheerder;
  • c. voor het toevoegen van nieuwe leidingen:
    • 1. de 10-6 contour voor het plaatsgebonden risico binnen de belemmeringenstrook van de desbetreffende leiding ligt;
    • 2. de veiligheid van de andere aanwezige leidingen niet wordt geschaad;
    • 3. het groepsrisico is verantwoord;
    • 4. na voorafgaand advies van de betreffende leidingbeheerder.

Artikel 5 Leiding - Rivierwatertransport

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Rivierwatertransport' aangeduide gronden zijn – bij wijze van dubbelbestemming - naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor de aanleg, het herstel en de instandhouding van een ondergrondse rioolwaterpersleiding ten behoeve van het transport van afvalwater.

5.2 Regel vanwege samenvallende bestemmingen

Waar een basisbestemming samenvalt met een dubbelbestemming, zoals aangegeven, geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming. De bepalingen met betrekking tot de basisbestemming zijn uitsluitend van toepassing voor zover deze niet strijdig zijn met het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming.

5.3 Bouwregels

Op de tot 'Leiding - Rivierwatertransport' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud van de leidingen met een maximale hoogte van 3 meter.

5.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 5.3 en toestaan dat in de andere bestemming bouwwerken worden gebouwd, mits:

  • a. door de bouwwerken geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.

5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.5.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Rivierwatertransport' zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • d. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
  • e. het aanleggen van andere kabels en leidingen anders dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, watergangen, vijvers en andere wateren;
  • g. het aanleggen van geluidswallen;
  • h. het opslaan van zaken (waaronder mede begrepen afvalstoffen).

5.5.2 Uitzondering

Het verbod als bedoeld in lid 5.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning;
  • d. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor ontheffing is verleend, zoals bedoeld in lid 5.4.

5.5.3 Advies

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 5.5.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:

  • a. door de werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct of indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
5.6 Wijzigingsbevoegdheid
5.6.1 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), de gronden met de dubbelbestemming 'Leiding - Rivierwatertransport' te wijzigen door het bestemmingsvlak met de dubbelbestemming 'Leiding - Rivierwatertransport' aan te passen, toe te voegen of te verwijderen met inachtneming van het bepaalde in lid 5.6.2.

5.6.2 Voorwaarden

De wijzigingsbevoegdheid kan alleen worden toegepast:

  • a. voor verwijdering: als de leiding definitief is verwijderd;
  • b. voor aanpassing: als de leiding niet is verwijderd, mits:
    • 1. geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding;
    • 2. na voorafgaand advies van de betreffende leidingbeheerder;
  • c. voor het toevoegen van nieuwe leidingen:
  • d. na voorafgaand advies van de betreffende leidingbeheerder.

Artikel 6 Waterstaat - Waterkering

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn – bij wijze van dubbelbestemming – bestemd voor:

  • a. waterkeringen;
  • b. waterstaatkundige voorzieningen;
  • c. het onderhoud en instandhouding van dijken, kaden, dijksloten en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering;
  • d. watersystemen als fysiek systeem van waterlopen en andere met de waterhuishouding samenhangende voorzieningen.

6.2 Regel vanwege samenvallende bestemmingen

Waar een basisbestemming samenvalt met een dubbelbestemming, zoals aangegeven, geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming. De bepalingen met betrekking tot de basisbestemming zijn uitsluitend van toepassing/toelaatbaar voor zover deze niet strijdig zijn met het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming en het voor zover zulks, gehoord de beheerder van de waterkering, verenigbaar is met het belang van de waterkering/het waterstaatsbelang.

6.3 Bouwregels
6.3.1 Bouwen algemeen

Op de gronden mogen ten behoeve van de bestemming, zoals bedoeld in lid 6.1, geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.

6.3.2 Bouwen bijzonder

Ten behoeve van andere voor deze gronden geldende bestemmingen mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd:

  • a. indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering; en/of
  • b. indien het bouwplan betrekking heeft op de realisatie van een brugverbinding (op grond van de onderliggende bestemming 'Verkeer - Wegverkeer 3') over de Ringvaart, in aansluiting op de Van Oudheusdenweg.

6.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 6.3 en toestaan dat in de andere bestemming wordt gebouwd, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering;
  • b. het waterstaatsbelang niet onevenredig wordt geschaad;
  • c. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende waterkering.

6.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.5.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • d. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
  • e. het aanbrengen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

6.5.2 Uitzondering

Het verbod als bedoeld in lid 6.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

6.5.3 Advies

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 6.5.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering/het waterstaatsbelang;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende beheerder van de waterkering.

Artikel 7 Waterstaat - Waterloop

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterloop' aangeduide gronden, zijn – bij wijze van dubbelbestemming - naast de andere voor die gronden aangewezen bestemming, tevens bestemd voor de bescherming, het beheer en het onderhoud van een watergang met de daarbij behorende oevers.

7.2 Regels vanwege samenvallende bestemmingen

Waar een basisbestemming samenvalt met een dubbelbestemming, zoals hiervoor aangegeven, geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming. De bepalingen met betrekking tot de basisbestemming zijn uitsluitend van toepassing voor zover deze niet strijdig zijn met het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming.

7.3 Bouwregels

Op de gronden als bedoeld in lid 7.1 mag niet worden gebouwd, met uitzondering van:

  • a. bouwwerken waarvoor vergunning is verleend door de beheersinstantie van de watergang;
  • b. bouwwerken waartegen de Keur van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard zich niet verzet;
  • c. bouwwerken ten behoeve van waterhuishoudkundige doeleinden, waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt;
  • d. bouwwerken die betrekking hebben op de realisatie van een brugverbinding (op grond van de onderliggende bestemming 'Verkeer - Wegverkeer 3') over de Ringvaart, in aansluiting op de Van Oudheusdenweg.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.4.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waterstaat - Waterloop' zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders en keurontheffing de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de gronden;
  • b. het aanleggen en verharden van bedrijfswegen, paden en andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanbrengen van ondergrondse leidingen en daarmee verbandhoudende constructies.

7.4.2 Uitzondering

Het verbod als bedoeld in lid 7.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

7.4.3 Advies

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 7.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:

  • a. daardoor geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de belangen van de watergang c.q. waterhuishouding;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheersinstantie van de watergang.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 8 Geluidzone - weg

8.1 Regelgeving

Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - weg' dienen, voor het bouwen van woningen (nieuwbouw of herbouw) of andere geluidsgevoelige objecten de voorkeursgrenswaarde vanwege het wegverkeer, volgens het bepaalde in de Wet geluidhinder te worden gerespecteerd.

8.2 bouwregels

In afwijking van het bepaalde in lid 8.1 mogen woningen en andere geluidsgevoelige objecten worden gerealiseerd, indien geheel of gedeeltelijk op de woningen of andere geluidsgevoelige objecten geen grenswaarden ingevolge de Wet geluidhinder van toepassing zijn (zoals bijvoorbeeld het geval is bij de z.g. 'dove gevel') dan wel een hogere grenswaarde is afgegeven door het daartoe bevoegde gezag.

Artikel 9 Veiligheidszone - leiding-gas 1

9.1 Veiligheidszone

De gronden binnen de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - leiding-gas 1' zijn – naast voor de voor die gronden van toepassing zijnde basisbestemming en andere dubbelbestemmingen – tevens aangewezen om de vestiging van (beperkt) kwetsbare objecten tegen te gaan.

9.2 Bouwregels

Nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten zijn niet toegestaan op de gronden aangewezen als 'Veiligheidszone - leiding-gas 1'.

9.3 Afwijken van de bouwregels
9.3.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 9.2 voor de bouw van incidentele bebouwing, met inachtname van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Hierbij dient de vrijwaringszone altijd minimaal in acht te worden genomen.

9.3.2 Voorwaarden

Alvorens af te wijken dient door burgemeester en wethouders advies te worden ingewonnen bij de leidingbeheerder.

9.4 Wijzigingsbevoegdheid
9.4.1 Wijziging

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) het plan te wijzigen, door:

en/of

  • b. de bepalingen in dit artikel aan te passen;

indien:

  • c. dit gewenst is in verband met een gewijzigde situering van de bijbehorende leiding en/of andere fysieke maatregelen die een aanpassing/bijstelling van de veiligheidszone rechtvaardigt
  • d. nieuwe (landelijke) regelgeving inzake veiligheidsaspecten in zones ter weerszijden van de leidingen hiertoe aanleiding geven.
9.4.2 Advies

Alvorens toepassing te geven aan de bepaling in lid 9.4.1 winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder en de Omgevingsdienst Midden Holland.

Artikel 10 Veiligheidszone - leiding-gas 2

10.1 Veiligheidszone

De gronden binnen de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - leiding-gas 2' zijn – naast voor de voor die gronden van toepassing zijnde basisbestemming en andere dubbelbestemmingen – tevens aangewezen om de vestiging van (beperkt) kwetsbare objecten tegen te gaan.

10.2 Bouwregels

Nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten zijn niet toegestaan op de gronden aangewezen als 'Veiligheidszone - leiding-gas 2'.

10.3 Afwijken van de bouwregels
10.3.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 10.2 voor de bouw van (beperkt) kwetsbare objecten binnen de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - leiding-gas 2' indien op grond van technische, planologische en economische belangen de vestiging van (beperkt) kwetsbare objecten binnen de in lid 10.1 juncto lid 10.2 bedoelde zone gewenst of noodzakelijk is. Hierbij dienen minimaal de zones zoals bedoeld in lid 9.2 en 9.3.1 in acht te worden genomen.

10.3.2 Voorwaarden

Alvorens af te wijken dient door burgemeester en wethouders advies te worden ingewonnen bij de leidingbeheerder.

10.4 Wijzigingsbevoegdheid
10.4.1 Wijziging

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) het plan te wijzigen, door:

en/of

  • b. de bepalingen in dit artikel aan te passen;

indien:

  • c. dit gewenst is in verband met een gewijzigde situering van de bijbehorende leiding en/of andere fysieke maatregelen die een aanpassing/bijstelling van de veiligheidszone rechtvaardigt
  • d. nieuwe (landelijke) regelgeving inzake veiligheidsaspecten in zones ter weerszijden van de leidingen hiertoe aanleiding geven.

10.4.2 Advies

Alvorens toepassing te geven aan de bepaling in lid 10.4.1 winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder en de Omgevingsdienst Midden Holland.

Artikel 11 Veiligheidszone - leiding-gas-risicozone 1

11.1 Veiligheidszone

De gronden binnen de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - leiding-gas-risicozone 1' zijn – naast voor de voor die gronden van toepassing zijnde basisbestemming en andere dubbelbestemmingen – tevens aangewezen om de vestiging van bijzonder kwetsbare objecten tegen te gaan en om een toename van het groepsrisico beperkt te houden.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Bouwen algemeen

Nieuwe bijzonder kwetsbare objecten zijn niet toegestaan op de gronden aangewezen als 'Veiligheidszone - leiding-gas-risicozone 1'. (Beperkt) kwetsbare objecten, niet zijnde bijzonder kwetsbare objecten, mogen slechts worden gerealiseerd na het verantwoorden van het groepsrisico.

11.2.2 Bouwen bijzonder

Nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten, niet zijnde bijzonder kwetsbare objecten, mogen slechts worden gerealiseerd na het verantwoorden van het groepsrisico.

11.3 Gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend, het gebruik van (beperkt) kwetsbare objecten als bijzonder kwetsbare objecten.

11.4 Wijzigingsbevoegdheid
11.4.1 Wijziging

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) het plan te wijzigen, door de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - leiding-gas-risicozone 1' te verkleinen of te verwijderen.

11.4.2 Verwijdering zone

De zone mag alleen worden verwijderd als de externe veiligheid (EV) relevante leiding blijvend buiten gebruik is gesteld of vaststaat dat binnen een periode van twee jaar na vaststelling van de wijziging de leiding verwijderd zal worden.

11.4.3 Verkleining zone

De zone mag alleen worden verkleind:

  • a. als door risicoreducerende maatregelen of veranderingen in de gesteldheid van de omgeving die van invloed zijn op de spreiding van het risico het risico zodanig verandert dat het de veiligheidszone niet meer de werkelijke situatie representeert of zal representeren;
  • b. om de veiligheidszone met de nieuwe werkelijke situatie in overeenstemming te brengen;
  • c. als uit onderzoek blijkt dat na aanpassing van de zone het groepsrisico niet significant zal toenemen door de mogelijkheid van extra (beperkt) kwetsbare objecten te realiseren als gevolg van verkleining van de zone.

11.4.4 Advies

Alvorens toepassing te geven aan de bepaling in lid 11.4.1 winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de Omgevingsdienst Midden Holland.

Artikel 12 Veiligheidszone - leiding-gas-risicozone 2

12.1 Veiligheidszone

De gronden binnen de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - leiding-gas-risicozone 2' zijn – naast voor de voor die gronden van toepassing zijnde basisbestemming en andere dubbelbestemmingen – aangewezen om een toename van het groepsrisico beperkt te houden.

12.2 Bouwregels

Nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten op de gronden aangewezen als 'Veiligheidszone - leiding-gas-risicozone 2', mogen slechts worden gerealiseerd na het verantwoorden van het groepsrisico.

12.3 Wijzigingsbevoegdheid
12.3.1 Wijziging

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) het plan te wijzigen, door de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - leiding-gas-risicozone 2' te verkleinen of te verwijderen.

12.3.2 Verwijdering zone

De zone mag alleen worden verwijderd als de externe veiligheid (EV) relevante leiding als zodanig blijvend buiten gebruik is gesteld of vaststaat dat binnen een periode van twee jaar na vaststelling van de wijziging de leiding verwijderd zal worden.

12.3.3 Verkleining zone

De zone mag alleen worden verkleind:

  • a. als door risicoreducerende maatregelen of veranderingen in de gesteldheid van de omgeving die van invloed zijn op de spreiding van het risico het risico zodanig verandert dat het de veiligheidszone niet meer de werkelijke situatie representeert of zal representeren;
  • b. om de veiligheidszone met de nieuwe werkelijke situatie in overeenstemming te brengen;
  • c. als uit onderzoek blijkt dat na aanpassing van de zone het groepsrisico niet significant zal toenemen door de mogelijkheid van extra (beperkt) kwetsbare objecten te realiseren als gevolg van verkleining van de zone.

12.3.4 Advies

Alvorens toepassing te geven aan de bepaling in lid 12.3.1 winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de Omgevingsdienst Midden Holland.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het wijzigingsplan "bestemmingsplan "Zuidplas West" - wijzigingsplan "Brugverbinding Eendragtspolder"".