direct naar inhoud van Artikel 18 Algemene aanduidingsregels
Plan: Bedrijventerrein Kortenoord 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1892.BpKortenoord2013-Va01

Artikel 18 Algemene aanduidingsregels

18.1 Geluidzone - industrie
18.1.1 Bestemmingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' zijn de gronden, naast de daarvoor aangewezen andere bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van geluidruimte in verband met de nabijheid van een inrichting als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder.

18.1.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in artikelen 3 tot en met 14 mag geen nieuw geluidgevoelig gebouw, als bedoeld in de Wet geluidhinder, worden gebouwd.

18.1.3 Afwijking

Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid om af te wijken van het bepaalde in artikel 18.1.2 voor het bouwen van nieuwe geluidgevoelige gebouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits de geluidbelasting vanwege het industrieterrein van de gevels van deze geluidgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.

18.2 Vrijwaringszone - molenbiotoop
18.2.1 Bestemmingsomschrijving

Op de gronden gelegen binnen de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de vrije windvang en het zicht op de molen als landschapsbepalend element.

18.2.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag de bouwhoogte van nieuwe bouwwerken en beplanting op de in 18.2.1 bedoelde gronden:

  • a. tot 100 meter uit de middelpunt van de molen niet meer bedragen dan de hoogte van de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen waartoe de molenbiotoop behoort;
  • b. tussen 100 meter en 400 meter uit de middelpunt van de molen: de maximale hoogte zoals die mogelijk is op grond van de onderstaande berekening:


Hx = X/30 + z


Daarbij zijn de variabelen als volgt gedefinieerd:

  • X = afstand van het bouwwerk tot de betreffende molen;
  • Hx = toegestane hoogte NAP van een bouwwerk op afstand x
  • z = de hoogte NAP van de onderste punt van de verticaal staande wiek van de betreffende molen;

een en ander met dien verstande, dat de ingevolge de onderliggende bestemming maximaal toegestane hoogte NAP niet mag worden overschreden.

18.2.3 Afwijking
  • a. In afwijking van het bepaalde in 18.2.2 geldt dat, voor zover de bouwhoogte van een bestaand bouwwerk hoger is dan op grond van het bepaalde onder a of b is toegestaan, de bouwhoogte van vervangende nieuwbouw bouwwerk dat wordt gebouwd ter plaatse van het bestaande bouwwerk niet meer mag bedragen dan de bouwhoogte van het bestaande bouwwerk;
  • b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 18.2.2 voor het bouwen overeenkomstig het bepaalde in de daar voorkomende bestemmingen, mits advies is verkregen van desbetreffende afdeling van de provincie.

18.2.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • het beplanten met bomen, heesters en andere hoog opgaande beplanting;
  • het ophogen van gronden.

18.2.5 Uitzondering op het aanlegverbod

Het verbod van 18.2.4 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • reeds op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn;
  • noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor omgevingsvergunning is verleend;
  • het beplanten met bomen, heesters en andere opgaande beplanting die als zij volgroeid is, niet hoger zijn dan de maximaal toelaatbare bouwhoogte NAP van de gebouwen op het zelfde bouwperceel zoals in dit plan onder artikel 18.2.2 is toegestaan of dan de onderste punt van de verticaal staande wiek van de betreffende molen.

18.2.6 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien daardoor geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de belangen van de molen als werktuig (vrije windvang) en als beeldbepalend element ( vrij zicht op de molen). Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de provincie over de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan het huidige en / of toekomstige functioneren van de molen als werktuig door windbelemmering en / of de waarde van de molen als beeldbepalend cultuurhistorische waardevol element onevenredig in gevaar brengen of kunnen brengen.