direct naar inhoud van Artikel 11 Groen - Uit te werken
Plan: Gouweknoop Zuidplas
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1892.BpGouweknoop-Va01

Artikel 11 Groen - Uit te werken

11.1 Bestemmingsomschrijving
11.1.1 Hoofdbestemming

De voor "Groen - Uit te werken" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. landschaps- en natuurontwikkeling;
  • b. groenvoorzieningen en agrarisch medegebruik;
  • c. water en voorzieningen met betrekking tot de waterhuishouding
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. verkeersvoorzieningen;
  • f. recreatieve en educatieve voorzieningen, waaronder volkstuinen, een kinderboerderij, sportieve voorzieningen, zoals een "pitch and putt"-plek en speel- en ligweiden, en ruiterpaden;
  • g. horecavoorzieningen, categorie 1, 2 of 3 (zie lid 1.46.1, 1.46.2 en 1.46.3 van artikel 1Begrippen);
  • h. maatschappelijke voorzieningen;
  • i. waterberging;
  • j. overige tot een groen- en watergebied behorende voorzieningen;

met de daarbij behorende bouwwerken en andere werken, een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 11.2.

11.1.2 Medebestemmingen

  • a. Voor zover ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 11.1.1 tevens de bestemming "Leiding" is gegeven, zijn de gronden tevens bestemd voor leidingen en is het bepaalde in artikel 12 van toepassing;
  • b. Voor zover ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 11.1.1 tevens de bestemming "Waarde - Archeolgie" is gegeven, zijn de gronden tevens bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden en is het bepaalde in artikel 13 van toepassing.
  • c. Naast de bestemming "Water" (de 5e Tocht) zijn de gronden over een breedte van 5 m uit de insteek van de watergang tevens bestemd voor "Waterstaat" en is daarbij in de eerste plaats het bepaalde in artikel 14 van toepassing.

(zie ook lid 17.1 van artikel 17 Algemene Bouwregels)

11.2 Uitwerkingsregels
11.2.1 Administratieve regels

a Uitwerkingsopdracht

Burgemeester en wethouders moeten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder b van de Wet ruimtelijke ordening, de in artikel 11.1.1 bedoelde bestemming uitwerken met inachtneming van de in dit artikel geformuleerde regels.

b Bouwverbod

Het is, onverminderd het elders in deze regels bepaalde, verboden bouwwerken op te richten voordat de in lid 11.1.1 bedoelde bestemming door burgemeester en wethouders is uitgewerkt in een uitwerkingsplan dat rechtskracht heeft.

c Nadere onderzoeksverplichting

Alvorens tot uitwerking c.q. realisatie van de in lid 11.1.1 bedoelde bestemming over te gaan, dient nader onderzoek plaats te vinden ten aanzien van de Flora- en faunawet en dient voor de gronden gelegen ter plaatse van de bestemming "Waarde - Archeologie" nader archeologisch onderzoek te worden verricht naar mogelijke archeologische waarden.

d Overleg

Alvorens tot uitwerking over te gaan zal ten aanzien van de waterhuishoudkundige aspecten overleg gevoerd worden met het Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard. Alvorens tot uitwerking en realisatie van de in lid 11.1.2 genoemde bestemming over te gaan, zal, indien het nader archeologisch onderzoek daartoe aanleiding geeft, ten aanzien van de stedenbouwkundige inrichting overleg worden gevoerd met de een archeologische deskundige.

e Nadere administratieve regels

Bij de uitwerking van de bestemming dient de procedure te worden gevolgd als bedoeld afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

Door burgemeester en wethouders kan, zolang de onder de hierboven bedoelde uitwerking nog niet in werking is getreden, ontheffing worden verleend voor de bouw van bouwwerken, onder de voorwaarde dat het bouwplan past binnen een concept-uitwerkingsplan dat door burgemeester en wethouders is vastgesteld. Bij toepassing van deze ontheffing dient de procedure te worden gevolgd als bedoeld afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

11.2.2 Programmatische aspecten en inrichting

Met betrekking tot de gronden als bedoeld onder 11.1.1 gelden de volgende programmatische voorwaarden:

  • a. bij realisatie van de bestemming wordt uitgegaan van een verhouding van circa 75% natuurinrichting (incl. water) en 25% recreatieve voorzieningen.
  • b. binnen de bestemming zal worden voorzien in waterberging met een totale oppervlakte van minimaal 8 ha.
  • c. binnen de bestemming zal worden voorzien in groen- en recreatieve voorzieningen met een oppervlak van minimaal 7 ha en de te bebouwen oppervlakte ten hoogste 500 m2bedragen;
  • d. binnen de onder c gegeven bedoelde gronden mag
    • 1. de terreinoppervlakte voor horecavoorzieningen ten hoogste 2.000 m2 en de te bebouwen oppervlakte ten hoogste 1.000 m2 bedragen;
    • 2. de terreinoppervlakte voor volkstuinen ten hoogste 2 ha bedragen, waarbij ten hoogste 5% van de gronden mag worden bebouwd.
    • 3. De terreinoppervlakte voor een kinderboerderij ten hoogste 1 ha en de te bebouwen oppervlakte ten hoogste 2.500 m bedragen.

11.2.3 Bebouwing

Ten aanzien van de bebouwing gelden de volgende regels:

  • a. De gezamenlijke grondoppervlakte van de bebouwing mag niet meer dan 3.000 m2bedragen.
  • b. Van de bebouwing mag de bouwhoogte niet meer dan 10 m bedragen.

Bij de uitwerking dient het bepaalde in artikel 17 (Algemene bouwregels) in acht te worden genomen.

11.3 Bouwregels

Op de in lid 11.1.1 bedoelde gronden mogen, met inachtneming van het bepaalde in lid 11.2 van dit artikel, uitsluitend bouwwerken ten dienste van de genoemde bestemming worden gebouwd.

11.4 Gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken is het bepaalde in artikel 18(Algemene gebruiksregels) van toepassing.

11.5 Aanlegvergunning
11.5.1 Verbodsregels

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de navolgende andere werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:

  • a. voor de gronden als bedoeld in lid 11.1.1
    • 1. het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
    • 2. het aanleggen of verharden van wegen, paden (niet zijnde kavelpaden), banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
    • 3. het aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
    • 4. het beplanten van gronden met houtgewassen;
    • 5. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van aanwezige waterlopen;
    • 6. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden of aanleg-plaatsen.
  • b. Onverminderd het bepaalde onder a geldt voor de gronden als bedoeld in lid 11.1.2(gronden met tevens de bestemming "Waarde - Archeologie" tevens het bepaalde in artikel 13 van toepassing is.

11.5.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 11.5.1 is niet van toepassing op:

  • a. werkzaamheden uit te voeren ter realisatie van de bestemming indien dit geschiedt op basis van een door burgemeester en wethouders vastgesteld inrichtingsplan;
  • b. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • d. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.

11.5.3 Toelaatbaarheid

Een vergunning als bedoeld in lid 11.5.1 is slechts toelaatbaar indien door die andere werken en/of werkzaamheden geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en/ of natuurlijke waarden van het gebied en een afweging van de in het geding zijnde belangen, tot uitkomst heeft, dat een aanlegvergunning in redelijkheid niet kan worden geweigerd.

Bij de het verlenen van de vergunning zullen de afwegingsaspecten als bedoeld in lid 22.2van artikel 22.1 (Toetsingskader ontwikkelingen) in de belangenafweging worden betrokken.

11.5.4 Adviezen

Een aanlegvergunning zoals bedoeld in lid 11.5.1 onder a wordt uitsluitend verleend indien uit een advies van een landschapsdeskundige blijkt dat voldaan wordt aan het bepaalde in lid 11.5.3.