direct naar inhoud van Artikel 13 Waarde - Archeologie
Plan: Gouweknoop Zuidplas
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1892.BpGouweknoop-Va01

Artikel 13 Waarde - Archeologie

13.1 Bestemmingsomschrijving
13.1.1 Hoofdbestemming

De voor "Waarde - Archeologie" aangewezen gronden zijn primair bestemd voor behoud, versterking en/ of herstel van de aan deze gronden eigen zijnde archeologische waarde.

13.1.2 Medebestemmingen

  • a. Voor zover ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 13.1.1 tevens de bestemming "Leiding" is gegeven, zijn de gronden tevens bestemd voor leidingen en is het bepaalde in artikel 12 van toepassing;
  • b. Voor zover ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 13.1.1 tevens de bestemming "Waterstaat-Waterkering" is gegeven, zijn de gronden tevens bestemd voor waterhuishouding en waterkering en is het bepaalde in artikel 15 van toepassing;

(zie ook lid 17.1 van artikel 17 Algemene bouwregels)

13.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

13.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn, onverminderd het elders in deze regels bepaalde, bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 13.2 voor de bouw van bouwwerken noodzakelijk voor en ten dienste van de andere aangegeven bestemmingen op voorwaarde, dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarde van het gebied of een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat, onverminderde het elders in het plan bepaalde, een ontheffing in redelijkheid niet kan worden geweigerd. Ten deze wordt door burgemeester en wethouders advies ingewonnen bij een archeologisch deskundige.
Indien omtrent het verlenen van een ontheffing een negatief advies is ontvangen, wordt de ontheffing slechts verleend nadat van gedeputeerde staten schriftelijk de verklaring is ontvangen dat zij tegen het verlenen van de ontheffing geen bezwaar hebben

13.4 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken is het bepaalde in artikel 18(Algemene gebruiksregels) van toepassing.

13.5 Aanlegvergunning
13.5.1 Verbodsregels

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de navolgende andere werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:

  • a. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden;
  • b. het bodemverlagen of afgraven van gronden;
  • c. Het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,3 m;
  • d. het aanleggen van boomgaarden;
  • e. het bebossen van gronden;
  • f. Het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • g. Het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur (voor zover geen bouwwerken zijnde);
  • h. het graven of dempen van sloten, watergangen en vijvers.

13.5.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 13.5.1 is niet van toepassing op:

  • a. normale (onderhouds)werkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van de archeologische waarde van de gronden;
  • b. op andere werken en/of werkzaamheden die uit een oogpunt van de ruimtelijke ordening van niet ingrijpende betekenis zijn omdat geen afbreuk kan worden gedaan aan de archeologische waarde van de gronden.

13.5.3 Toelaatbaarheid

Een vergunning als bedoeld in lid 13.5.1 is slechts toelaatbaar indien door die andere werken en/of werkzaamheden aan de archeologische waarde van deze gronden geen onevenredige afbreuk wordt gedaan en een afweging van de in het geding zijnde belangen, tot uitkomst heeft, dat een aanlegvergunning in redelijkheid niet kan worden geweigerd, eventueel nadat wetenschappelijk onderzoek is gedaan en/ of de mogelijkheid bestaat tot het doen van oudheidkundige waarnemingen.

Bij de het verlenen van de vergunning zullen de afwegingsaspecten als bedoeld in lid 22.2van artikel 22 (Toetsingskader ontwikkelingen) in de belangenafweging worden betrokken.

13.5.4 Onderzoeken/Adviezen

  • a. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning dient de aanvrager met een archeologisch onderzoek aan te tonen in hoeverre de activiteit een aantasting zou kunnen betekenen voor de archeologische waarde.
  • b. Alvorens te beslissen over een vergunning als bedoeld in lid 13.5.1 wordt door burgemeester en wethouders over de archeologische gevolgen schriftelijk advies ingewonnen bij een archeologisch deskundige.
13.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd de in lid 13.1.1 bedoelde bestemming te schrappen indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat geen sprake is van archeologische waarden.

Alvorens toepassing te geven aan deze regels dienen burgemeester en wethouders vooraf schriftelijk advies in te winnen bij de leidingbeheerder.

Indien burgemeester en wethouders toepassing wensen te geven aan deze bepaling dient de procedure te worden gevolgd als bedoeld afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.