direct naar inhoud van Artikel 5 Verkeer
Plan: Zuidelijke Dwarslaan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1892.BPZuidelijkedwarsl-Va01

Artikel 5 Verkeer

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verkeersfunctie;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - overkluisde waterloop' voor een overkluisde waterloop;

met de daarbij behorende:

  • c. ongebouwde parkeervoorzieningen;
  • d. voet- en fietspaden;
  • e. groenvoorzieningen, waaronder bermen, taluds en beplanting;
  • f. voorzieningen van openbaar nut;
  • g. straatmeubiliair;
  • h. water;
  • i. kunstwerken.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Op de in 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in lid 5.1 bedoelde bestemming, waaronder straatmeubilair, nutsvoorzieningen, kunstwerken, zoals ongelijkvloerse kruisingen, bruggen, duikers en geluidwerende of geluidafschermende voorzieningen, worden gebouwd.

5.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van een gebouw voor een voorziening van openbaar nut bedraagt maximaal 3 m¹;
  • b. het oppervlakte van een gebouw voor een voorziening van openbaar nut bedraagt maximaal 25 m² per gebouw.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van lichtmasten bedraagt maximaal 12 m¹;
  • b. de hoogte van antenne-installaties bedraagt maximaal 10 m¹;
  • c. de hoogte van kunstwerken bedraagt maximaal 5 m¹;
  • d. de hoogte van straatmeubilair bedraagt maximaal 3 m¹;
  • e. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 5 m¹.

5.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 14 , wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.