3.2 Toetsing aan de wijzigingsbevoegdheid
Om het wijzigen van de bestemming toe te staan dient te worden voldaan aan de voorwaarden zoals deze zijn opgenomen in artikel 15, lid 3 van de voorschriften van het geldende bestemmingsplan De Baan en Sotaweg. Deze voorwaarden zijn verwoord in paragraaf 3.1 van de toelichting van voorliggend wijzigingsplan. In onderstaande wordt per voorwaarde toegelicht op welke wijze wordt voldaan aan de betreffende voorwaarde.
ad 1.
In onderhavig geval vindt er in het bedrijf van de familie Akerboom een schaalvergroting plaats. Initiatiefnemer heeft inmiddels het gehele glasareaal inclusief de agrarische woning gelegen op het perceel Sotaweg 37 aangekocht. Het glasareaal gaat onderdeel uit maken van bedrijf Akerboom Freesia;
ad 2.
De agrarische functie van de gronden waarop de woning is gesitueerd in niet langer noodzakelijk. Op het perceel zijn reeds verschillende bedrijfswoningen aanwezig. De betreffende woning is overbodig als bedrijfswoning. De controle op de bedrijfslocatie zal plaatsvinden vanuit de twee nabijgelegen woningen aan de Sotaweg 41. De agrarische noodzaak van een woning op nr.37 is niet meer aanwezig;
ad 3.
Uit het advies van de agrarische beoordelingscommissie blijkt dat de situering van de woning in verband met het al dan niet toestaan van een bestemmingswijziging van groot belang is. Wanneer een woning tussen de bedrijfsbebouwing is gesitueerd dan kan deze in het geval van herstructurering van omringende bedrijven, hinder voor de bedrijven opleveren. Derhalve zal een bedrijfswoning in de meeste gevallen op een tactische locatie worden gesitueerd. In onderhavig geval maakt de woning onderdeel uit van de lintbebouwing van de Sotaweg. In het lint zijn zowel bedrijfs- als burgerwoningen opgenomen. Het is onwaarschijnlijk dat de Sotaweg bij een toekomstige herstructurering zal worden verlegd of verdwijnen. De woning is op een soortgelijke afstand van de weg gelegen als naastgelegen burgerwoningen. Uitgaande van de ligging zal de burgerwoning bij een eventuele herstructurering geen negatieve effecten hebben op de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven. In hoofdstuk 4 zal dit aspect nader worden toegelicht aan de hand van de milieutechnische aspecten in het kader van de haalbaarheid;
ad 4.
In onderhavig geval beschikt het tuinbouwbedrijf over 3 bedrijfswoningen, inclusief de woning aan de Achterweg;
ad 5.
De af te splitsen kavel heeft een omvang van 600 m². Hiermee wordt voldaan aan de vijfde voorwaarde;
ad 6.
Het initiatief is beoordeeld door de Agrarische beoordelingscommissie (Abc). Uit de beoordeling
1 volgt een positief advies;
ad 7.
Voor de burgerwoning geldt ten opzichte van bedrijfsbebouwing een afstandseis. Het bedrijf dat mogelijk hinder zal ondervinden van de herbestemming van de bedrijfswoning is die van de intiatiefnemer van onderhavig plan. In de bestaande situatie is er vanuit milieutechnische oogpunt geen bezwaar tegen het ombestemmen van de woning. De initiatiefnemer zal bij een mogelijke uitbreiding van de bedrijfsbebouwing rekening houden met noodzakelijke afstandseis die wordt gesteld vanuit de publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' van het VNG.
De omliggende bedrijven zijn op een dusdanige afstand gelegen dat deze niet worden beperkt in hun bedrijfsvoering. In hoofdstuk 4 zal dit aspect nader worden toegelicht aan de hand van de milieutechnische aspecten in het kader van de haalbaarheid.