direct naar inhoud van 4.9 Luchtkwaliteit
Plan: Wijzigingsplan A. de Graaflaan 31
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1884.WPADEGRAAFLAAN31-VAS1

4.9 Luchtkwaliteit

4.9.1 Normstelling en beleid

Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door titel 5.2 van de Wet milieubeheer, ook wel Wet luchtkwaliteit (Wlk) genoemd. De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 4.3 weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet.

Tabel 4.3 Grenswaarden maatgevende stoffen Wlk

stof   toetsing van   grenswaarde   geldig  
stikstofdioxide (NO2)   jaargemiddelde concentratie   60 µg/m³   2010 tot en met 2014  
  jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³   vanaf 2015  
fijn stof (PM10)1)    jaargemiddelde concentratie   48 µg/m³   tot en met 10 juni 2011  
  jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³   vanaf 11 juni 2011  
  24-uurgemiddelde concentratie   max. 35 keer p.j. meer dan 75 µg/m³   tot en met 10 juni 2011  
  24-uurgemiddelde concentratie   max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg/m³   vanaf 11 juni 2011  
  • 1. Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wlk behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007).

Op grond van artikel 5.16 van de Wlk kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan) uitoefenen indien:

  • de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden (lid 1 onder a);
  • de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1);
  • bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2);
  • de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht (lid 1 onder c);
  • het voorgenomen besluit is genoemd of past binnen het omschreven Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid 1 onder d).

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van ruimtelijke plannen, uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens, tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit.

4.9.2 Onderzoek en conclusie

Uit de gegevens die beschikbaar zijn via de saneringstool (versie 3.1, www.saneringstool.nl) blijkt dat de concentraties stikstofdioxide en fijn stof ter plaatse zowel in de huidige als in de toekomstige situatie ver onder de geldende grenswaarden liggen (> 15 µg/m³ onder de grenswaarden). Rond veehouderijen kan sprake zijn van verhoogde concentraties luchtverontreinigende stoffen. Daarnaast kan de uitbreiding van een veehouderij gevolgen hebben voor de concentraties luchtverontreinigende stoffen door het verkeer dat wordt gegenereerd. In dit geval gaat het naar verwachting om 36 vervoersbewegingen per etmaal. De concentraties liggen dermate ver onder de grenswaarden dat dit verkeer en de directe emissie vanuit de stallen in geen geval zullen leiden tot een overschrijding van grenswaarden.

Naast de extra emissie van stikstofdioxide en fijn stof door de vervoersbewegingen, stoten veehouderijen ook fijn stof uit. Hierbij moet worden getoetst aan de geldende wetgeving. In het kader van de aanvraag van een nieuwe milieuvergunning is een onderzoek naar luchtkwaliteit uitgevoerd (Hendrix UTD B.V. 25 maart 2011). Hierin is beschreven welke gevolgen de aanvraag om een milieuvergunning van Van Stralen BV, Heimansbuurt 10 te Alphen a/d Rijn heeft voor de lokale luchtkwaliteit. Met de daartoe bestemde programma ISL3a, is een model opgezet voor de verspreiding van fijn stof voor de inrichting op deze locatie. Hierbij is de aangevraagde situatie onderzocht voor het jaar 2011. De resultaten zijn vervolgens per rekenpunt getoetst aan de Wet luchtkwaliteit.

In het rapport is beschreven welke gevolgen de aangevraagde situatie heeft voor de lokale luchtkwaliteit (zie bijlage 3). Wanneer aan de grenswaarden zoals gesteld in de Wet Luchtkwaliteit wordt voldaan, kan de situatie worden geaccepteerd. Met gebruikmaking van het door InfoMil beschikbaar gestelde programma ISL3a, is een model opgezet voor de verspreiding van fijn stof voor de onderhavige inrichting. Hierbij is de aangevraagde situatie onderzocht voor het jaar 2011. De resultaten zijn vervolgens per rekenpunt getoetst aan de Wet luchtkwaliteit.

De algemene bevindingen van het onderzoek zijn:

  • in de landbouwsector is voornamelijk de emissie van fijn stof bepalend voor de luchtkwaliteit op de omgeving; emissies van de overige stoffen, waaraan volgens de Wet luchtkwaliteit getoetst moet worden, zijn voor onderhavig bedrijf verwaarloosbaar;
  • de stallen zijn de belangrijkste bron van fijn stof emissie.

Voor de aangevraagde situatie is de emissie van fijn stof berekend. Hieruit blijkt dat er geen overschrijdingen plaatsvinden aangaande de jaargemiddelde concentratie, als wel met het aantal overschrijdingsdagen van de etmaalgemiddelde concentratie.

De Wet luchtkwaliteit staat gezien het voorgaande de verlening van de gevraagde vergunning niet in de weg. Geconcludeerd wordt dat de Wlk de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staat. Het plan voldoet uit het oogpunt van luchtkwaliteit aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening.