Plan: | Wijzigingsplan A. de Graaflaan 31 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1884.WPADEGRAAFLAAN31-VAS1 |
De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) bevat een beoordelingskader voor geurhinder van veehouderijen die vergunningplichtig zijn op basis van de Wet milieubeheer (Wm). Het beoordelingskader is als volgt:
Tabel 4.2 bevat een overzicht van de normen.
Tabel 4.2 Geldende waarden/afstanden intensieve veehouderij
concentratiegebied | niet-concentratiegebied | afstand buitenzijde dierenverblijf tot buitenzijde geurgevoelig object | ||
binnen bebouwde kom | diercategorieën Rgv | max. 3 ouE/m³ | max. 2 ouE/m³ | min. 50 m |
andere diercategorieën | min. 100 m t.o.v. geurgevoelig object | min. 100 m t.o.v. geurgevoelig object | ||
buiten bebouwde kom | diercategorieën Rgv | max. 14 ouE/m³ | max. 8 ouE/m³ | min. 25 m |
andere diercategorieën | min. 50 m t.o.v. geurgevoelig object | min. 50 m t.o.v. geurgevoelig object |
Voor geurgevoelige objecten die onderdeel uitmaken van een andere veehouderij (zoals bijvoorbeeld een bedrijfswoning of nevenactiviteit), gelden niet de in de tabel 3 genoemde maximale geurbelastingen, maar de minimale afstanden van 100 m binnen de bebouwde kom en 50 m buiten de bebouwde kom.
In 1999 is een revisievergunning verleend voor het houden van circa 160 melkkoeien. De oude ligboxenstal zal in de toekomstige situatie worden gebruikt voor jongvee. Dit is de dichtstbijgelegen stal tot woningen van derden. De nieuw te bouwen stallen liggen minimaal 100 m van de dichtstbijzijnde woningen.
Volgens de Wet geurhinder en veehouderij geldt een afstand van het emissiepunt van het dierenverblijf tot een woning van derden van 100 m binnen de bebouwde kom en een afstand van 50 m tot een woning van derden buiten de bebouwde kom. Doordat de nok en de zijgevels van de dichtstbijzijnde en bestaande stal over een lengte van 25 m wordt dichtgezet (en de voorkant van de wordt toegepast als berging) wordt voldaan aan de afstandsnormen en is er geen belemmering voor het plan.
Toekomstige woningbouw
De gemeente heeft de milieudienst gevraagd of er milieutechnische bezwaren zijn voor uitbreiding naar 400 melkkoeien voor geplande nieuwbouw in de omgeving. In beginsel gaat de milieudienst ervan uit dat er bij een afstand van 100 m tot bebouwde kom geen onaanvaardbare hinder optreedt. Wel kan het bedrijf geluidshinder veroorzaken op de woningen. In het kader van de aanvraag om milieuvergunning wordt een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de geluidsbelasting op de bestaande woningen. Dit onderzoek kan ook een indicatie geven van de geluidsbelasting op de nieuw te bouwen woningen. Aangezien deze woningen op grotere afstand zullen komen te liggen dan de bestaande woningen wordt geluidsoverlast niet verwacht. Ook moet nog een fijn stofonderzoek worden verricht. Ook hier geldt dat er reeds woningen dichterbij zijn gelegen, zodat verwacht wordt dat ter plaatse van de nieuw te bouwen woningen kan worden voldaan aan de normen.
Voor wat betreft het aspect geur valt in de huidige situatie een deel van het toekomstige woongebied binnen de 100 m van het bedrijf aan de A. de Graaflaan. Dit betreft het deel waar nu A. de Graaflaan 26 en 28 is gesitueerd. Door de uitbreiding/verandering van het bedrijf aan de A. de Graaflaan 31 zal de geurcirkel iets meer richting het zuiden komen te liggen. Hierdoor zal het deel van het beoogde woongebied wat binnen de geurcirkel ligt iets kleiner worden.
De uitbreiding van de veehouderij A. de Graaflaan 31 heeft dus geen negatieve gevolgen in vergelijking met de huidige situatie.
Het plan voor woningbouw op het perceel A. de Graaflaan 20, Kroes, ligt op meer dan 100 m.
Om te bezien of woningbouw mogelijk is, moet ook worden beoordeeld of de overige veehouderijen in de omgeving worden belemmerd en of er ter plaatse van de nieuw te bouwen woningen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Daar is in dit advies geen rekening mee gehouden.
Beoordeling van het geluid vanuit het bedrijf
Door middel van akoestisch onderzoek (zie bijlage 2 De Roever omgevinsgadvies, 24 maart 2011) is de geluidssituatie van de agrarische inrichting aan de A. de Graaflaan 31 te Woubrugge in beeld gebracht. Uit het onderzoek blijkt dat voor de aangevraagde representatieve bedrijfssituatie de volgende conclusies kunnen worden getrokken:
Het bedrijf verricht de activiteiten in hoofdzaak in de dagperiode. Waar mogelijk vinden de activiteiten inpandig plaats. Hiermee wordt hinder voor de omgeving zoveel mogelijk voorkomen. Sommige van bovenstaande activiteiten zullen nooit binnen dezelfde beoordelingsperiode plaatsvinden. Dit is toegelicht in paragraaf 3.2. Toch is er in het rekenmodel vanuit gegaan dat alle activiteiten zich binnen één beoordelingsperiode kunnen voordoen. Het gaat dus om een worstcasesituatie.
Gedurende enkele malen per jaar zullen geluidsniveaus optreden die hoger zijn dan de richtwaarde. Deze niveaus treden op tijdens bijzondere bedrijfssituaties die afzonderlijk in beeld zijn gebracht. Het bevoegd gezag wordt verzocht ontheffing te verlenen voor deze activiteiten.
Er zijn derhalve geen belemmeringen van akoestische aard om de vergunning te verlenen.