direct naar inhoud van Artikel 26 Algemene bouwregels
Plan: Kernen Obbicht en Grevenbicht
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1883.BPKernObbichtGrev-va01

Artikel 26 Algemene bouwregels

26.1 Percentageregeling

Een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, geeft aan hoeveel van het bouwvlak van het desbetreffende bouwperceel ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen. Bij het ontbreken van een percentage mag het bouwvlak volledig worden bebouwd, tenzij in Hoofdstuk 2 anders is bepaald.

26.2 Bestaande afmetingen en afstanden en percentages
26.2.1 Afmetingen en afstanden

In die gevallen dat de goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud, horizontale dan wel verticale diepte en/of de afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen, op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwvregels in Hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.

26.2.2 Percentages

In die gevallen dat een bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand is gekomen, op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedraagt dan in de bouwregels in Hoofdstuk 2 van deze regels zijn voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

26.3 Ondergronds bouwen
26.3.1 Situering, afmetingen en percentages

Het bepaalde in deze regels en op de verbeelding omtrent de situering, de horizontale diepte en de oppervlakte van bouwwerken, alsmede het bebouwingspercentage, is op overeenkomstige wijze van toepassing op ondergronds bouwen, met dien verstande dat de verticale diepte van ondergrondse bouwwerken niet meer dan 5 m mag bedragen.

26.3.2 Niet van toepassing

Het bepaalde in lid 26.3.1 is niet van toepassing op gronden gelegen binnen de op de verbeelding aangegeven bestemmingen “Leiding - Gas”, “Waarde - Archeologie”, 'Waterstaat - Waterkering' en 'Waterstaat - Waterlopen'. Op en in die gronden is ondergronds bouwen niet toegestaan.

26.3.3 Ontheffing

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 26.3.2, voor ondergronds bouwen in overeenstemming met lid 26.3.1.

26.3.4 Advies

Een ontheffing als bedoeld in lid 26.3.3 wordt niet verleend dan nadat burgemeester en wethouders daarover een advies hebben ingewonnen van:

26.4 Aantal woningen

Het aantal woningen mag niet meer bedragen dan het aantal dat:

  • a. Op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan reeds is gebouwd of waarvoor op de verbeelding een bouwvlak is opgenomen, waarbij het in het betreffende bouwvlak genoemde aantal woningen niet mag worden overschreden.
  • b. Op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kan worden gebouwd op basis van een reeds verleende bouwvergunning.

Een en ander met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden'het op de verbeelding aangegeven maximum aantal woningen binnen het bouwvlak is toegestaan.

26.5 Monumenten
  • a. Het gehele plangebied bevat bestaande bebouwing, die aangeduid is als 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument'. Ten aanzien van deze bebouwing geldt de Monumentenwet (Stb. 1988, 638).
  • b. Op de gronden als bedoeld onder a mag slechts worden gebouwd indien en voor zover noodzakelijk voor de inrichting ten behoeve van de in de betreffende artikelen in de bestemmingsomschrijving opgenomen functies met inbegrip van het behoud en/of herstel van de bestaande bebouwing, met dien verstande dat:
    • 1. geen wezenlijke verandering wordt aangebracht aan de karakteristieke bebouwing;
    • 2. de gevels van de gebouwen in de op de verbeelding aangegeven bouwgrenzen moeten worden gehandhaafd;
    • 3. de omgeving van de karakteristieke bebouwing zoveel mogelijk blijft gehandhaafd;
    • 4. geen wezenlijke veranndering wordt aangebracht aan het stedenbouwkundige beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit.
26.6 Straalpad

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - straalpad' mag de hoogte van bouwwerken niet meer bedragen dan 20 m.