direct naar inhoud van Artikel 8 Gemengd - 2
Plan: Buitengebied Born - Geleen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1883.BPBuitgbBornGeleen-VA01

Artikel 8 Gemengd - 2

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor een doelmatig hergebruik van vrijgekomen (agrarische) bedrijfsgebouwen, met de daarbij behorende voorzieningen, ten behoeve van:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met verblijfsrecreatie, wellness, culturele, educatieve en/of sociale doeleinden;
  • b. bewerken en/of verkopen van in de directe omgeving geproduceerde agrarische producten;
  • c. dagrecreatie in de vorm van het bieden van dagarrangementen en/of excursies;
  • d. culturele en artistieke activiteiten, waaronder cursussen en exposities;
  • e. beroep, praktijk en kantoor aan huis;
  • f. consumentverzorgende en ambachtelijke en daarmee qua aard, omvang en milieueffecten vergelijkbare (bedrijfs)activiteiten;
  • g. horeca ondergeschikt aan de hiervoor genoemde mogelijke hoofdgebruiksvorm(en), zoals in de vorm van een kantine, restaurant, terras en daarmee vergelijkbare voorzieningen. De omvang van de horecavoorziening is afgestemd op de behoefte voortkomend uit de gebruikers van de hoofdgebruiksvorm(en). Echter ook medegebruik door passanten is toegestaan. Het is niet toegestaan het horecagedeelte op enig moment af te splitsen en als zelfstandige vorm van horeca onafhankelijk van de hoofdgebruiksvorm(en) voort te zetten. Ook is het niet toegestaan de ondergeschikte horeca nog langer uit te oefenen op het moment dat de hoofdgebruiksvorm(en) zijn komen te vervallen of niet langer van toepassing zijn,

met daarbij behorende:

  • h. groenvoorzieningen;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. toegangs- en ontsluitingswegen.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en parkeervoorzieningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen.

8.2.2 Gebouwen binnen het bouwvlak
  • a. er mogen maximaal 2 woningen, inclusief bedrijfswoningen, en 5 vakantiewoningen per vrijkomend agrarisch bebouwingscomplex worden gebouwd;
  • b. de vloeroppervlakte van een vakantiewoning, inclusief bijbehorende bouwwerken, bedraagt maximaal 100 m2;
  • c. de voorgevels worden geplaatst in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens;
  • d. de grenzen van het bouwvlak mogen worden overschreden door erkers, luifels, balkons en dergelijke, mits:
    • 1. de diepte maximaal 1,5 meter bedraagt;
    • 2. de breedte maximaal 50% van de breedte van de voorgevel van de woning bedraagt;
    • 3. de goothoogte maximaal gelijk is aan de hoogte van de eerste verdiepingsvloer + 0,30 meter;
    • 4. de afstand tot de perceelsgrens aan de zijde van de weg minimaal 3,5 meter bedraagt.
  • e. de maximale goothoogte van gebouwen bedraagt 6 meter en de maximale bouwhoogte 11 meter.
8.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend worden gebouwd in het achtererfgebied, behoudens erf- en terreinafscheidingen;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 4 meter, met uitzondering van:
    • 1. erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn, waarvan de bouwhoogte maximaal 1 meter bedraagt en achter de voorgevelrooilijn, waarvan de bouwhoogte maximaal 2,5 meter bedraagt;
    • 2. vlaggen- en lichtmasten, waarvan de bouwhoogte maximaal 12 meter bedraagt;
  • c. de afstand tot de perceelsgrens dient minimaal 3 meter te bedragen met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen.
8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving, waaronder geconcentreerd bouwen;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
  • f. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing;
  • g. in het belang van een verantwoorde afvoer van hemelwater (infiltratie of retentie).
8.4 Specifieke gebruiksregels
8.4.1 Doelmatig hergebruik

Bij het doelmatig hergebruik van vrijkomende agrarische bebouwing mag er geen sprake zijn van een zodanig gebruik dat:

  • a. de omgevingseffecten per saldo ten opzichte van het voormalige (agrarische) gebruik toenemen;
  • b. verkeersoverlast ontstaat, waardoor het treffen van infrastructurele maatregelen noodzakelijk wordt;
  • c. de leefbaarheid in de vorm van de woon- en verblijfskwaliteit in de directe omgeving wordt aangetast.
8.4.2 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:

  • a. het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen en van wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
  • b. seksinrichtingen;
  • c. coffeeshops;
  • d. horeca, anders dan van ondergeschikte betekenis;
  • e. detailhandel, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegelaten gebruik, zoals aangegeven in 8.1;
  • f. voor het beproeven van voertuigen, de beoefening van de motorsport, het houden van wedstrijden met motorvoertuigen;
  • g. voor het racen of crossen met motorvoertuigen;
  • h. voor opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak, behoudens voor zover dit noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • i. voor opslag van brandgevaarlijke en giftige stoffen.