direct naar inhoud van Artikel 6 Bedrijf
Plan: Buitengebied Born - Geleen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1883.BPBuitgbBornGeleen-VA01

Artikel 6 Bedrijf

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een hoveniersbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - hovenier' (sb-hov);
  • b. een nutsvoorziening, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - nutsvoorziening' (nv);
  • c. een producent van schelpenzand, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - schelpenzand' (sb-psz);
  • d. een verhuurder van autohoogwerkers, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - verhuur autohoogwerkers' (sb-ahw);
  • e. een opslagbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag' (op);
  • f. een afsluiterschema voor gasleidingen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - afsluiterschema' (sb-ass);
  • g. een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' (vml);
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie', een industriële geluidzone. De regels in artikel 33.3 zijn van toepassing;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'POG', de provinciale ontwikkelingszone groen. De regels in artikel 33.4 zijn van toepassing;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - leiding', een veiligheidszone leiding. De regels in artikel 33.7 zijn van toepassing;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg', een veiligheidszone ten behoeve van een verkooppunt motorbrandstof met lpg . De regels in artikel 33.8 zijn van toepassing;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg 1', een vrijwaringszone voor de A2. De regels in artikel 33.11 dienen in acht te worden genomen;
  • m. verkoop van zelfvoortgebrachte producten als ondergeschikte nevenactiviteit;

met de daarbij behorende:

  • n. tuinen, erven en terreinen;
  • o. parkeervoorzieningen;
  • p. groenvoorzieningen;
  • q. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en parkeervoorzieningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen.

6.2.2 Bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak
  • a. de maximale goothoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt 7 meter en de maximale bouwhoogte 12 meter;
  • b. de afstand tot de perceelsgrens dient minimaal 5 meter te bedragen;
  • c. de minimale afstand tot de as van de weg bedraagt 18 meter;
  • d. de maximale verkoopvloeroppervlakte van gebouwen of gedeelten daarvan ten behoeve van de verkoop van zelfvoortgebrachte producten bedraagt 50 m².
6.2.3 Bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken binnen het bouwvlak
  • a. één bedrijfswoning is toegestaan, tenzij op de verbeelding is aangeduid dat het aantal wooneenheden '0' bedraagt;
  • b. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer dan 850 m3 exclusief onderkeldering bedragen;
  • c. onderkeldering is alleen toegestaan direct onder de contouren van de woning en/of de bijbehorende bouwwerken;
  • d. de voorgevel van de bedrijfswoning dient te worden gebouwd in de voorgevelrooilijn of maximaal 4 meter daaruit;
  • e. de maximale goothoogte van bedrijfswoningen bedraagt 6,5 meter en de maximale bouwhoogte 11 meter;
  • f. de afstand van de bedrijfswoning tot de perceelsgrens dient minimaal 5 meter te bedragen;
  • g. bij de woning en/of bij andere hoofdgebouwen behorende bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd in het achtererfgebied, met uitzondering van overkappingen voor de voorgevelrooilijn als bedoeld onder m.;
  • h. de maximale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt 100 m²;
  • i. de maximale goothoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt 3,3 meter;
  • j. de maximale bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt 6 meter;
  • k. de afstand tussen hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 15 meter bedragen;
  • l. de grenzen van het bouwvlak mogen worden overschreden door erkers, luifels, balkons en dergelijke, mits:
    • 1. de diepte maximaal 1,5 meter bedraagt;
    • 2. de breedte maximaal 50% van de breedte van de voorgevel van de woning bedraagt;
    • 3. de goothoogte maximaal gelijk is aan de hoogte van de eerste verdiepingsvloer + 0,30 meter;
    • 4. de afstand tot de perceelsgrens aan de zijde van de weg minimaal 3,5 meter bedraagt;
  • m. overkappingen voor de voorgevel, gebouwd aan andere bijbehorende bouwwerken, zijn toegestaan, mits de afstand aan de voorzijde tot aan de perceelsgrens aan de zijde van de weg minimaal 3,5 meter bedraagt. de maximale goothoogte van bedrijfswoningen bedraagt 5,5 meter en de maximale bouwhoogte 10 meter.
6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend worden gebouwd in het achtererfgebied, behoudens erf- en terreinafscheidingen;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 5 meter, met uitzondering van:
    • 1. erf- en terreinafscheidingen, waarvan de bouwhoogte:
      • in het achtererfgebied maximaal 2 meter bedraagt;
      • in het voorerfgebied maximaal 1 meter bedraagt;
      • ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - afsluiterschema', maximaal 3 meter bedraagt;
    • 2. vlaggen-, reclame- en lichtmasten, waarvan de bouwhoogte maximaal 12 meter bedraagt;
    • 3. antennemasten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'antennemast', waarvan de bouwhoogte maximaal 40 m bedraagt;
  • c. de afstand tot de perceelsgrens dient minimaal 3 meter te bedragen met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen;
  • d. per bedrijfswoning is maximaal 1 niet-overdekt zwembad toegestaan, mits de afstand van de woning tot het zwembad maximaal 15 meter bedraagt en de oppervlakte maximaal 15 m² bedraagt.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving, waaronder geconcentreerd bouwen;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
  • f. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing;
  • g. in het belang van een verantwoorde afvoer van hemelwater (infiltratie of retentie).
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Detailhandel
a Detailhandel in zelfvoortgebrachte producten

De verkoop van zelfvoortgebrachte producten als ondergeschikte nevenactiviteit is toegestaan in bestaande gebouwen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de oppervlakte van de verkoopruimte bedraagt maximaal 25% van het vloeroppervlak van de totale bestaande bebouwing, met dien verstande dat de oppervlakte maximaal 100 m² bedraagt;
  • b. parkeren ten behoeve van de verkoopactiviteiten dient op eigen terrein binnen het bestemmingsvlak plaats te vinden.
b Detailhandel bij brandstofverkooppunten

Ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg' is detailhandel toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de verkoopruimte dient een geheel te vormen met het brandstofverkooppunt;
  • b. de totale verkoopvloeroppervlakte van deze ruimte mag maximaal 75 m² bedragen;
  • c. indien het tankstation zijn functie verliest, dient ook de detailhandelsfunctie te worden beëindigd.
6.4.2 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:

  • a. voor geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. voor bedrijfsactiviteiten, anders dan de bedrijfsactiviteiten samenhangend met de bestaande bedrijven zoals aangegeven in 6.1;
  • c. voor detailhandel, met uitzondering van de verkoop van zelfvoortgebrachte producten zoals bepaald in 6.1 sub k en in 6.4.1
  • d. als seksinrichtingen;
  • e. als staanplaats of ligplaats voor onderkomens en/of kampeermiddelen;
  • f. als sport- en wedstrijdterrein, parkeerterrein, buitenmanege of lig- en speelweide;
  • g. voor het beproeven van voertuigen, de beoefening van de motorsport, het houden van wedstrijden met motorvoertuigen;
  • h. voor het racen of crossen met motorvoertuigen;
  • i. voor opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak, behoudens voor zover dit noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • j. voor opslag van brandgevaarlijke en giftige stoffen;
  • k. van gebouwen, behoudens de bedrijfswoning(en), voor permanente of tijdelijke bewoning en direct daarmee verband houdend gebruik van voorzieningen zoals gemeenschappelijke verblijfsruimte, sanitair, kook- en wasgelegenheid;
  • l. van de bedrijfswoning als burgerwoning.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.5.1 Bewoning als afhankelijke woonruimte

Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.4.2 voor bewoning van een deel van de bedrijfswoning als afhankelijke woonruimte, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de bewoning dient noodzakelijk te zijn uit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. er mag geen tweede woning ontstaan;
  • c. per woning kan maar eenmaal gebruik worden gemaakt van de inwoningsregeling;
  • d. een eigen voordeur aan de voor- of zijgevel is niet toegestaan;
  • e. alle bijbehorende bouwwerken en verbouwingen dienen te voldoen aan de ten tijde van de aanvraag geldende eisen van het bouwbesluit en de bouwverordening;
  • f. er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woon- en leefklimaat van omwonenden en de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven ontstaan;
  • g. ten behoeve van de inwoning mag geen aparte aansluiting op de nutsvoorzieningen worden aangelegd. Hiervoor moet gebruik worden gemaakt van de reeds bestaande aansluiting;
  • h. na beëindiging van de situatie dient het gebruik als afhankelijke woonruimte te worden beëindigd en kan het bevoegd gezag de omgevingsvergunning intrekken;
  • i. het gedeelte dat ten behoeve van inwoning wordt gebruikt, dient aansluitend aan de woning een onderlinge verbinding te hebben met de woning, niet zijnde een verbinding buitenom.
6.6 Wijzigingsbevoegdheid
6.6.1 Wijzigen bestemming Bedrijf ten behoeve van wonen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming met een bouwvlak en de bestaande bedrijfswoning te wijzigen in:

  • 1. de bestemming Wonen;
  • 2. de gebiedsbestemming waarin het bestemmingsvlak ligt;

mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het bedrijf dient te zijn beëindigd;
  • b. uitsluitend het deel van het perceel met de bestaande woning en het erf/de tuin mag worden gewijzigd in de bestemming Wonen, met dien verstande dat de totale oppervlakte van het bestemmingsvlak na wijziging maximaal 1.000 m² mag bedragen. De resterende grond moet gelijktijdig worden gewijzigd in de gebiedsbestemming waarin het bestemmingsvlak ligt;
  • c. kenmerkende architectonische eigenschappen dienen te worden behouden;
  • d. de wijziging mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven;
  • e. het gebruik van de woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat;
  • f. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • g. overtollige bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt, behalve wanneer deze bebouwing een monument betreft. De oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bedraagt na wijziging maximaal 150 m², behoudens monumentale bebouwing;
  • h. er dient sprake te zijn van een goede landschappelijke inpassing met gebiedseigen beplanting, ter beoordeling van burgemeester en wethouders;
  • i. wijziging niet plaatsvindt indien binnen het bouwvlak de aanduiding dat het maximum aantal wooneenheden '0' bedraagt is opgenomen.
  • j. het aantal woningen mag niet toenemen.

6.6.2 Wijzigen bestemming Bedrijf ten behoeve van omschakeling naar ander type bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen ten behoeve van het vestigen van een ander bedrijf, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. toegestaan zijn bedrijven in de categorie 1 en 2 conform de lijst van bedrijfsactiviteiten in bijlage 2 Lijst van bedrijfsactiviteiten' en/of daarmee naar aard, omvang en invloed op de omgeving gelijk te stellen bedrijven en/of bedrijfsactiviteiten;
  • b. de functie mag geen belemmeringen opleveren voor omliggende bestemmingen en functies;
  • c. de verkeersafwikkeling mag door de nieuwe functie niet onevenredig worden belast;
  • d. het bedrijf dient landschappelijk te worden ingepast met gebiedseigen beplanting.