direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Partiële herziening Harnaschpolder-Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1842.bp19HP01-va01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel van het plan

In het gebied ten noorden van de kern Den Hoorn, gemeente Midden-Delfland, vindt een transformatie van een voormalig agrarisch (glas)tuinbouwgebied naar een stedelijk woon- en werkmilieu plaats: ‘Harnaschpolder’. De locatie ligt aan de oostzijde van de snelweg A4 en bestaat uit reeds ontwikkeld en ook uit deels nog te ontwikkelen bedrijventerrein. Het vigerende bestemmingsplan voor dit gebied is 'Harnaschpolder Zuid 2014'.

Voorliggende partiële herziening voorziet in een gewijzigde kaderstelling ten aanzien van waterberging in de Harnaschpolder. Er worden met deze partiële herziening mogelijkheden gecreëerd om op meerdere locaties te voorzien in waterberging. De waterbergingscapaciteit van het plangebied zelf wijzigt niet.

De opzet van het gebied en de onderliggende bestemmingen wijzigen niet. Er is dan ook gekozen om het bestemmingsplan 'Harnaschpolder Zuid 2014' enkel te herzien op de onderdelen die aanpassing behoeven.

Doel van het plan

Het doel van de partiële herziening is om voor waterberging in het gebied juridisch meer ruimte te creëren. Met deze partiële herziening wordt waterberging van ten minste 5.000 m² voor Harnasch Zuid en Vrij-Harnasch op de bestemmingen 'Gemengd-1' en 'Groen' door middel van een specifieke aanduiding juridisch-planologisch mogelijk gemaakt.

1.2 Ligging en begrenzing plangebied

Het gebied Harnaschpolder is gelegen in de gemeente Midden-Delfland, ten westen de van de kern Den Hoorn. Het plangebied wordt begrensd door:

  • in het noorden: de (percelen aan de) Woudselaan en de Harnaschdreef;
  • in het oosten: de wegen Gantel en Harnaschdreef;
  • in het zuiden: de (percelen aan de) Woudseweg;
  • in het westen: de rijksweg A4.

De partiële herziening heeft betrekking op de rood omlijnde gebieden binnen het moederplan 'Harnaschpolder 2014'. Dit zijn de bestemmingen 'Bedrijventerein', 'Gemengd-1' en 'Groen'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1842.bp19HP01-va01_0001.png"

 Figuur 1: Plangebied partiële herziening

1.3 Leeswijzer

Deze toelichting bestaat uit negen hoofdstukken. Hoofdstuk 1 en 2 geven een inleiding van het plan en de planbeschrijving. In de hoofdstukken 3, 4, 5, 6 en 7 wordt er ingegaan op de invloed van de herziening op de ruimtelijke ordening, natuur en landschap, water, archeologie en milieu. Hoofdstuk 8 zal ingaan op de uitvoerbaarheid, in maatschappelijke en economische zin van de partiële herziening. Tenslotte wordt in hoofdstuk 9 ingegaan op het resultaat van het wettelijk vooroverleg en de behandeling van eventuele zienswijzen.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Bestaande situatie

De locatie Harnaschpolder ligt ten westen van de dorpskern van Den Hoorn, op een strategische locatie tussen de op- en afritten (afslag 12 en 13) van de snelweg A4. Deze afslagen vormen de toegang tot het nieuwe bedrijventerrein HarnaschPolder. Het plangebied omvat het zuidelijke deel van het bedrijventerrein, direct ten zuiden van de Woudselaan.

Het plangebied is gelegen op een monofunctioneel bedrijventerrein, en bestaat uit twee deelgebieden; Woud-Harnasch en Hoog-Harnasch. Het plangebied bevindt zich in het noorden van deze twee deelgebieden.

In het noorden van Woud-Harnasch wordt een overgangszone gecreëerd tussen de woningbouw aan het Scharnier (ten noorden van het plangebied) en het stuk bedrijventerrein tussen de Harnaschwetering en de Harnaschdreef. Ter plaatse is een groenstrook en een gemengde doeleindenstrook beoogd. Binnen de gemengde doeleinden zijn bedrijfsactiviteiten toegestaan tot categorie 2 in combinatie met woningbouw.

In het noorden van Hoog-Harnasch bevindt zich een centrale open ruimte waaraan de bedrijven en woongebieden zijn gelegen. Het heeft een waterbergende functie en vormt bovendien een ecologische verbinding tussen de Woudseweg en Woudselaan. Het gebied ten oosten van deze blauwgroene zone wordt ontwikkeld tot bedrijventerrein.

Voor de zone parallel aan de Harnaschdreef is de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – groen en water’ opgenomen. Ter plaatse zijn de gronden in ieder geval bestemd voor waterberging. In de gebruiksregels is geborgd dat ter plaatse ten minste 5.000 m² water te behoeven van waterberging dient te worden gerealiseerd. De waterbergingcapaciteit dient ten minste uit te gaan van een beschermingsniveau van 1/100 jaar. Met deze regelingen wordt voorzien in voldoende waterberging.

2.2 Toekomstige situatie

Het plangebied is gelegen in het noordelijk deel van de Harnaschpolder-Zuid en maakt deel uit van de deelgebieden Woud-Harnasch en Hoog-Harnasch. In deze twee deelgebieden, bevinden zich de desbetreffende bestemmingen 'Bedrijventerrein', 'Gemengd-1' en 'Groen'.

Bedrijventerrein

Een deel van het plangebied heeft de bestemming 'Bedrijventerrein'. Ter plaatse zijn deze gronden bestemd voor bedrijven tot maximaal milieucategorie 3.2, alsmede wegen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en overige bijhorende voorzieningen. Gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gerealiseerd. Binnen de bestemming zijn, naast bedrijvigheid, ook onzelfstandige kantoren, productiegebonden detailhandel en voorzieningen ten dienste van de bestemming “Bedrijventerrein” (zoals kinderdagverblijven, horecabedrijven en/of sportvoorzieningen) toegestaan.

Gemengd-1

In het noorden van Woud-Harnasch is een strook bestemd als 'Gemengd - 1'. Deze strook fungeert als bufferzone en overgangsgebied tussen de woningbouw aan het Scharnier enerzijds en het nieuwe bedrijventerrein anderzijds. Woningbouw en andere geluidgevoelige functies zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, bedrijvigheid tot categorie 2 in het bestemmingsvlak (met uitzondering van het noordelijke deel). Ter plaatse van het bouwvlak geldt een specifieke bouwregeling om aan de Wet geluidhinder (Wgh) te voldoen. Binnen deze bestemming dient ook waterberging gecompenseerd te worden.

Groen

Het bestaande en toekomstige structurele groen is bestemd tot 'Groen'. Het gaat dus alleen om structurele en beeldbepalende groengebieden; kleine groengebiedjes – bijvoorbeeld tussen parkeervakken in – hebben deze bestemming niet. In de bestemmingsomschrijving is bepaald dat de gronden met deze bestemming onder meer mogen worden gebruikt ten behoeve van speelvoorzieningen, waterhuishouding, (nood)ontsluitingen, voet- en fietspaden en nutsvoorzieningen. In principe zijn er binnen de bestemming 'Groen' geen bouwwerken toegestaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1842.bp19HP01-va01_0002.jpg"

Figuur 2: Voorgestelde waterberging

Waterberging

Binnen de twee bestemmingen 'Groen' en 'Gemengd -1' zal een mogelijkheid worden gecreëerd voor waterberging. Door middel van de aanduiding 'waterberging' worden de gronden mede bestemd voor de tijdelijke opvang en berging van water, herinrichting van de watergang alsmede het behoud en de ontwikkeling van natuurlijke en landschappelijke waarden en ecologische relaties. De bestemmingen 'Gemengd-1' en 'Groen' voorzien in ten minste 5.000m² waterbergingsbehoefte voor zowel Woud-Harnasch, Hoog-Harnasch en Vrij-Harnasch.

2.3 Beeldkwaliteit

Voor de ontwikkeling van bedrijventerrein Harnaschpolder is in 2014 een beeldkwaliteitsplan ontwikkeld. Dit Beeldkwaliteitsplan beschrijft in essentie de kwaliteitseisen en randvoorwaarden die aan het beeld van zowel het openbaar gebied als de uit te geven bedrijfskavels gesteld worden en vervangt het Beeldkwaliteitsplan Harnaschpolder uit 2010. Het Beeldkwaliteitsplan is te raadplegen als bijlage bij het bestemmingsplan “Harnaschpolder Noord 2014”.

In het beeldkwaliteitsplan wordt in zake de waterberging het volgende vermeld.

De waterhuishouding van het gebied en met name de boezemwateringen (Lookwatering en Harnaschwetering) vormen te handhaven landschappelijke lijnen binnen het beheersgebied van het Hoogheemraadschap van Delfland en dus ook binnen de Harnaschpolder. Met de functieverandering van het gebied zal het huidige patroon van poldersloten zich moeten transformeren in een nieuw polderwaternetwerk dat voldoet aan de Oer-Hollandse eisen van drooglegging en waterberging. Deze transformatie in waterhuishouding op polderniveau gaat hand in hand met een nieuw ontsluitingsprincipe voor de nieuwe bestemmingen van het gebied. De structuur van deze nieuwe ontsluiting dient voor de multifunctionaliteit van de Harnaschpolder (wonen én werken) te voldoen aan eisen van bewoners, van bedrijven, van ecologische samenhang én economische logistiek en zal goed moeten aansluiten op de bestaande structuur.

2.4 Wijziging ten opzichte van het voorgaande plan

Deze partiële herziening voorziet in een aantal wijzigingen ten opzichte van het voorgaande bestemmingsplan. Benadrukt moet worden dat het grootste deel van het plan niet wijzigt.

De toekomstige situatie laat de twee bestemmingen 'Gemengd-1' en 'Groen' identiek aan die in het moederplan. Op deze bestemmingen zal een functie aanduiding 'waterberging' komen te liggen.

'Specifieke vorm van bedrijventerrein - groen en water': In het bestemmingsplan 'Harnaschpolder Zuid 2014' is parallel aan de Harnaschdreef de specifieke aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - groen en water' aangegeven. Binnen deze aanduiding moet ten minste worden voorzien in 5.000m² water ten behoeven van de waterberging. In het voorliggende bestemmingsplan wordt deze specifieke aanduiding verwijderd en daarmee vervalt de gebruiksregel om binnen deze bestemming ten minste 5.000 m² water te behoeven van waterberging te realiseren.

'Specifieke vorm van gemengd - waterberging' en 'Specifieke vorm van groen - waterberging': De bestemmingen 'Gemengd-1' en 'Groen' worden door middel van deze partële herziening voorzien van de functie aanduiding 'waterberging'. In de gebruikregels is opgenomen dat ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van gemengd - waterberging' en 'specifieke vorm van groen - waterberging' dient te worden voorzien in minimaal 5.000 m2 water ten behoeve van de waterberging.

2.5 Juridische aspecten

2.5.1 Planmethodiek

Het voorliggende bestemmingsplan vormt een beperkte herziening van de vigerende regeling. De diverse ontwikkelingsmogelijkheden die op basis van het thans geldende bestemmingsplan 'Harnaschpolder Zuid 2014' mogelijk zijn worden gerespecteerd en in tact gelaten. De wijziging die met deze partiële herziening wordt mogelijk gemaakt betreft enkel het verruimen van de mogelijkheden voor de waterberging binnen de Harnaschpolder.

2.5.2 Regels

De regels bestaan uit vier hoofdstukken:

  • Inleidende regels (hoofdstuk 1)
  • Bestemmingsregels (hoofdstuk 2)
  • Algemene regels (hoofdstuk 3)
  • Overgangs- en slotregels (hoofdstuk 4)

Hierna wordt een korte toelichting gegeven op de in het plan voorkomende bestemmingen.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

In dit hoofdstuk zijn de regels van het moederplan “Harnaschpolder Zuid 2014” van toepassing verklaard. Daarnaast is een aantal begrippen verklaard dat wordt gebruikt in de regels. Dit voorkomt dat er bij de uitvoering van het plan onduidelijkheden ontstaan over de uitleg van bepaalde regelingen. Daarnaast is het artikel "Wijze van meten” opgenomen waarin bepaald is hoe de voorgeschreven maatvoering in het plan gemeten moet worden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

In dit hoofdstuk zijn de in het plan voorkomende bestemmingen geregeld. In ieder artikel is per bestemming bepaald welk gebruik van de gronden is toegestaan en welke bouwregels er gelden. Tevens zijn, waar mogelijk, flexibiliteitsbepalingen opgenomen. Hierna wordt per artikel een toelichting gegeven.

Bedrijventerrein

De bestemming “Bedrijventerrein” is voor een groot deel van Hoog-Harnasch en WoudHarnasch opgenomen. Ter plaatse zijn de gronden bestemd voor bedrijven tot maximaal milieucategorie 3.2 (inwaarts gezoneerd), alsmede wegen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en overige bijbehorende voorzieningen. Bebouwing ten dienste van de bestemming mag alleen worden gerealiseerd binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken.Op de verbeelding en in de regels zijn de maximale hoogtematen van de bebouwing aangegeven.

De milieuzonering is op de verbeelding aangegeven door middel van categorie-aanduidingen binnen de bestemming “Bedrijventerrein”. Op de verbeelding is de hoogst toelaatbare categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (tussen haakjes) aangegeven (bijvoorbeeld b=3.2). Op het bedrijventerrein varieert de algemene toelaatbaarheid van milieucategorie 2 tot en met milieucategorie 3.2.

Gemengd – 1

In het noorden van Woud-Harnasch is een strook bestemd als “Gemengd - 1”. Deze strook fungeert als bufferzone en overgangsgebied tussen de woningbouw aan het Scharnier enerzijds en het nieuwe bedrijventerrein anderzijds. Woningbouw en andere geluidgevoelige functies zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, bedrijvigheid tot categorie 2 in het bestemmingsvlak (met uitzondering van het noordelijke deel). Ter plaatse van het bouwvlak geldt een specifieke bouwregeling om aan de Wet geluidhinder (Wgh) te voldoen. Binnen deze bestemming dient ook waterberging gecompenseerd te worden.

Groen

Het bestaande en toekomstige structurele groen is bestemd tot “Groen”. Het gaat dus alleen om structurele en beeldbepalende groengebieden; kleine groengebiedjes – bijvoorbeeld tussen parkeervakken in – hebben deze bestemming niet. In de bestemmingsomschrijving is bepaald dat de gronden met deze bestemming onder meer mogen worden gebruikt ten behoeve van speelvoorzieningen, waterhuishouding, (nood)ontsluitingen, voet- en fietspaden en nutsvoorzieningen. In principe zijn er binnen de bestemming “Groen” geen bouwwerken toegestaan.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

In deze paragraaf worden, in aanvulling op de bestemmingsbepalingen, aanvullende regels gesteld.

Anti-dubbeltelregel

In deze regel is vastgelegd dat grond die in aanmerking moest worden genomen bij het verlenen van een omgevingsvergunning, waarvan de uitvoering heeft plaatsgevonden of alsnog kan plaatsvinden, bij de beoordeling van een andere aanvraag om omgevingsvergunning niet opnieuw in beschouwing mag worden genomen.

Algemene bouwregels

In dit artikel is een aantal aanvullende bouwregels opgenomen dat voor alle bestemmingen kan gelden. Het gaat bijvoorbeeld om extra bouwmogelijkheden voor ondergeschikte bouwdelen zoals balkons, galerijen en kelders, maar ook om beperking van bouwmogelijkheden als gevolg van bijvoorbeeld milieuwetgeving.

Algemene gebruiksregels

In deze regels wordt de parkeernota van de gemeente van toepassing verklaard. Voor zover in de bestemmingen niets is bepaald ten aanzien van parkeren, geldt de gemeentelijke parkeernota.

Algemene afwijkingsregels

Dit artikel is een aanvulling op de afwijkingsregels uit de bestemmingen. In het artikel is een aantal algemene afwijkingen opgenomen, dat middels een omgevingsvergunning kan worden verleend. Het betreft een standaardregeling die het mogelijk maakt om bij de uitvoering van bouwplannen beperkte afwijkingen van het plan bij een omgevingsvergunning mogelijk te maken. Het gaat bijvoorbeeld om een geringe overschrijding van de toegestane bouwhoogte of het mogelijk maken van de bouw van schakelkastjes (nutsgebouwtjes) in het openbare gebied.

Algemene wijzigingsregels

In dit artikel is een aantal algemene wijzigingsregels opgenomen. Het betreft een standaardregeling die het mogelijk maakt om bij de uitvoering van bouwplannen beperkte afwijkingen van het plan mogelijk te maken die niet met een omgevingsvergunning voor afwijken geregeld kunnen worden. Het betreft bijvoorbeeld een geringe wijziging van de bestemmingsgrens.

In het artikel is daarnaast geregeld dat de archeologische dubbelbestemming van de verbeelding kan worden verwijderd indien uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn.

Overige regels

In de bepaling is geregeld dat alle wettelijke regelingen, waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van het plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

In het overgangsrecht is een regeling opgenomen voor bebouwing en gebruik dat al bestond bij het opstellen van het plan, maar dat strijdig is met de opgenomen regeling. Onder bepaalde voorwaarden mag deze strijdige bebouwing en/of strijdig gebruik worden voortgezet of gewijzigd. In de slotregel is de officiële naam van het plan bepaald. Onder deze naam kan het bestemmingsplan worden aangehaald.

2.5.3 Geometrische plaatsbepaling

Voor het verbeelden van de geometrisch bepaalde bestemmingen is een GBKN-ondergrond gebruikt. Dit bestand is opgebouwd in coördinaten in het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting, of kortweg Rijksdriehoekscoördinaten (ook wel: RD-coördinaten). Dit zijn de coördinaten die in Nederland worden gebruikt als grondslag voor onder meer geografische aanduidingen, waarbij de exacte locatie van een gebied wordt vastgelegd. In het plan is met behulp van lijnen, coderingen en arceringen aan gronden (en in dit geval ook wateren) een bepaalde bestemming toegekend. Binnen een bestemmingsvlak zijn met aanduidingen nadere regels aangegeven. Op een afdruk van de geometrische plaatsbepaling, de verbeelding, zijn alle bestemmingen en aanduidingen naast elkaar zichtbaar.

Om te voldoen aan de wettelijke voorgeschreven richtlijnen, IMRO2012 en STRI2012, is het noodzakelijk om de overige bepalingen op de verbeelding, zoals deze van kracht zijn op grond van het bestemmingsplan “Harnaschpolder Zuid 2014” over te nemen.

Hoofdstuk 3 Ruimtelijke ordening

In het kader van het bestemmingsplan 'Harnaschpolder Zuid 2014' heeft reeds een toets plaats gevonden aan alle relevante beleidstukken. Kortheidshalve wordt hier naar het vastgestelde plan verwezen.

Op grond van de relevante beleidsstukken zijn er met deze partiële herziening geen planologisch-juridische beletselen op het gebied van ruimtelijke ordening.

Hoofdstuk 4 Natuur en landschap

In het kader van het bestemmingsplan 'Harnaschpolder Zuid 2014' heeft reeds een toets plaats gevonden aan het aspect Natuur en landschap.

Binnen het plangebied komen een aantal beschermde diersoorten voor. Het betreft vooral algemene beschermde soorten. Voor deze soorten geldt een vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkeling. Wel is de zorgplicht van toepassing op deze (en alle andere in het wild levende) planten- en diersoorten.

Onderzoek en conclusie

Op 10 september 2018 is door Bureau Stadnatuur een aanvullende quickscan uitgevoerd in het plangebied. De focus in dit onderzoek lag op braakliggende en bouwrijpe open terreinen in het onderzoeksgebied. Het onderzoek is toegevoegd als bijlage 3 aan deze toelichting.

Uit de resultaten van het onderzoek komt naar voren dat er zijn potenties voor platte schijfhoren in de watergangen. Indien het plan is om voor de waterberging, water af te graven en/of te dempen, dient vooraf opnieuw bemonstering worden uitgevoerd. Daarnaast zijn er broedende kwetsbare vogelsoorten in het onderzoeksgebied. Werkzaamheden dienen buiten het broedseizoen (april t/m juli) uitgevoerd te worden. Voor andere relevantie soorten zijn geen potenties aanwezig. Voorgenomen herziening heeft geen negatieve invloed op het aspect Natuur en landschap.

Hoofdstuk 5 Water

In de waterparagraaf van het bestemmingsplan 'Harnaschpolder Zuid 2014' is de watertoets doorlopen. De invloed van de ontwikkeling in het kader van het bestemmingsplan op het watersysteem moet worden getoetst aan de randvoorwaarden en het waterbeleid van het Hoogheemraadschap en de gemeente Midden-Delfland. In het bestemmingsplan is geborgd dat de waterbergingscapaciteit in de gezamenlijke bestemmingen ten minste uitgaat van het beschermingsniveau van 1/100 jaar, tenzij met het Hoogheemraadschap anders overeengekomen.

Waterhuishoudkundig plan

Op 19 februari 2018 is door Tauw een waterhuishoudkundig plan opgesteld. Het rapport presenteert het overzicht van het watersysteem van de Harnaschpolder en geeft aan wat er nog veranderd zou kunnen worden ten opzichte van de destijds opgestelde waterstructuuranalyses. Tot slot is er een plan van beheer en onderhoud opgesteld in samenwerking met Hoogheemraadschap van Delfland en Bedrijvenschap Harnaschpolder. Het rapport is als bijlage 1 opgenomen bij deze toelichting. toegevoegd.

In het Hoog-Harnasch en het Scharnier is circa 2,74 ha aan open water aanwezig wat overeenkomt met circa 8,9% oppervlaktewater. In het noordelijk deel van de Harnaschpolder heeft Vrij-Harnasch circa 2,27 ha aan open water, wat overeenkomt met circa 6,2% open water. Opgemerkt dient te worden dat hierbij alleen is uitgegaan van het deel van de Harnaschpolder dat door het Bedrijvenschap wordt ontwikkeld.

In de nieuwe situatie komt het uiteindelijke wateroppervlak overeen met de destijds opgestelde WSA. In het geval van Hoog-Harnasch zal er zelfs meer wateroppervlak (0,08 ha) worden gegraven dan nodig. In onderstaand figuur is de nieuwe situatie weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1842.bp19HP01-va01_0003.png"

Figuur 3 Nieuwe situatie

In Vrij-Harnasch zal geen oppervlaktewater worden gedempt en worden er wel watergangen gegraven (of verbreed). De totale oppervlakte van deze watergangen staat al wel vast. Het gaat om de twee te graven watergangen nabij de Wippolderlaan.

In Hoog-Harnasch zijn nieuwe watergangen gegraven, maar worden ook bestaande watergangen gedempt. De totale oppervlakte van de nieuw gegraven watergangen (lichtgroen, figuur 3) is circa 1,3 ha. De totale oppervlakte van de te dempen watergangen (rood, figuur 3) is circa 1,2 ha. Het verschil dempen/graven bedraagt 0,08 ha. Er is in Hoog-Harnasch dus 800 m2 water meer gegraven dan nodig zou zijn volgens het WSA Hoog-Harnasch.

Het huidige beschikbare oppervlaktewater verschilt dermate weinig dat deze voldoet aan de destijds opgegeven NBW-toetsing. Ten aanzien van het benodigde oppervlaktewater uit de WSA en de NBW toetsing voldoet het gepland wateroppervlak in zowel Hoog-Harnasch als in Vrij-Harnasch. Er hoeft dus niet méér opperwater vergraven te worden dan in het ontwerp. In Vrij-Harnasch is de precieze locatie van het nog te graven oppervlaktewater in groen/gestreept gearceerd zoals te zien is in figuur 3.

Effect van het verwijderen westerlijke watergang

Op 16 februari 2018 is door Tauw een onderzoek gedaan naar het effect van het dempen van de westerlijke watergang. Een van de gevolgen is dat de beoogde afvoercapaciteit richting de stuw afneemt en ook de berging van het watersysteem zal afnemen. Om de afname van de berging te compenseren wordt in de noordwesthoek nieuw oppervlaktewater aangelegd als compensatie. De afvoer richting de stuw wordt niet gecompenseerd, daarom is gecontroleerd wat de invloed van het dempen is op de hydraulische opbouw. Deze toetsing is uitgevoerd bij de reguliere situatie (stroomsnelheden en verval) en bij extreme situaties T=10 (geen inundatie van de overstorten van de riolering) en T=100 (geen inundatie van het stedelijk gebied). Het rapport is als bijlage 2 toegevoegd aan deze toelichting.

Het resultaat van de toetsing in de reguliere situatie laat zien dat er aan de norm wordt voldaan en dat er nagenoeg geen effect is op de stroomsnelheid. Bij situatie T=10 en T=100 resulteert het dempen in van de watergang in zeer lage veranderingen in de waterstanden. Op basis van deze berekeningen kan geconcludeerd worden dat het niet realiseren van de watergang en het realiseren van de berging aan de noordzijde mogelijk is.

Watervergunning

Op 21 februari 2018 is door Bedrijvenschap Harnaschpolder de aanvraag watervergunning ingediend bij het Hoogheemraadschap van Delfland inzake het aangepaste waterhuishoudkundig plan. Op 8 mei 2018 is door het Hoogheemraadschap de watervergunning onder verbinding van uitvoeringsvoorwaarden verleend voor het dempen, graven en verbreden van oppervlakte water. De vergunning is toegevoegd als bijlage 5 aan de toelichting.

Conclusie

Met het voorliggend plan zal meer ruimte worden gecreëerd voor waterberging. De bestemmingen 'Gemengd-1' en 'Groen' krijgen een specifieke aanduiding waarmee zij kunnen voorzien in ten minste 5.000m² water ten behoeve voor waterberging voor zowel Woud-Harnasch en Hoog-Harnasch. In deze partiële herziening is gewaarborgd dat de dat de waterbergingscapaciteit in de gezamenlijke bestemmingen ten minste een overstromingskans van 1/100 jaar dient te bedragen. Met het verlenen van de watervergunning is het Hoogheemraadschap van Delfland akkoord gegaan met het nieuwe waterhuishoudkundige plan voor de beoogde ontwikkeling.

Hoofdstuk 6 Archeologie en cultuurhistorie

In het bestemmingsplan 'Harnaschpolder-Zuid' hebben delen van het plangebied de dubbelbestemming 'Waarde -Archeologie'. Binnen deze zone dienen bodemverstorende ingrepen zoveel mogelijk te worden beperkt. Het uitvoeren van bodemverstorende werkzaamheden die de aan de bestemmingszones gekoppelde vrijstellingsgrenzen overschrijden, worden gebonden aan het vergunningenstelsel.

Onderzoek en conclusie
In juni 2018 is er door ADC ArcheoProjecten een opgraving uitgevoerd in opdracht van het Bedrijvenschap Harnaschpolder. De voorgenomen ontwikkeling bedreigt de archeologische vindplaats. Om deze reden is er middels een opgraving onderzocht om de archeologische waarden veilig te stellen. De opgraving heeft diverse archeologische sporen en vondsten opgeleverd. Het rapport is bijgevoegd aan de toelichting als bijlage 4.

Door middel van de opgraving die is uitgevoerd, zijn alle archeologische waarden ter hoogte van vindplaats 5 gedocumenteerd en onderzocht. Dit betekent dat er zich geen archeologie meer in de ondergrond bevindt binnen die contour en daarmee de begrenzing en reikwijdte van onderhavig bestemmingsplan. Het meest oostelijk punt van het onderzoeksgebied kon niet onderzocht worden vanwege een gronddepot, maar in bodem voor het gronddepot was de grond verblauwd en werd geen vondstmateriaal aangetroffen. In overleg met het bevoegd gezag is afgesproken dat het kleine deel vervalt en niet nader onderzocht wordt.

De afdeling Archeologie van het bevoegd gezag heeft de evaluatieverslag van de opgraving op vindplaats 5 goedgekeurd. Zij bevestigen daarmee dat er ter hoogte van vindplaats 5 geen archeologische waarden in de ondergrond aanwezig zijn. De dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' op het plangebied komt hiermee te vervallen voor wat betreft de gronden behorende tot de reikwijdte van onderhavig bestemmingsplan. Het aspect Archeologie is daarmee in voldoende mate onderzocht.

Hoofdstuk 7 Milieu

In het kader van het bestemmingsplan 'Harnaschpolder Zuid 2014' heeft reeds een toets plaats gevonden aan de relevante milieuaspecten. De verruiming van de mogelijkheden voor waterberging binnen het gebied heeft geen directe invloed op relevante milieuaspecten. Het beleidskader en de uitgevoerde onderzoeken zijn te raadplegen in het bestemmingsplan 'Harnaschpolder Zuid 2014'. Kortheidshalve wordt hier naar het vastgestelde plan verwezen.

Hoofdstuk 8 Uitvoerbaarheid

8.1 Economische uitvoerbaarheid

Exploitatieverplichting

De verruiming van de mogelijkheid voor waterberging heeft geen exploitatieplicht tot gevolg. Er is geen sprake van een bouwplan zoals bedoeld in artikel 6.2.1 van het Bro. Derhalve hoeft geen kostenverhaal toegepast te worden.

Conclusie

Gezien het voorgaande wordt het plan financieel uitvoerbaar geacht.

8.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Plan(vormings)proces

Het voorliggende bestemmingsplan is slechts een zeer beperkte wijziging ten opzichte van het bestemmingsplan 'Harnaschpolder Zuid 2014'. In het kader van dat bestemmingsplan heeft reeds uitvoerige afstemming plaatsgevonden. Ook is een ieder in de gelegenheid gesteld om te reageren op de plannen.

Het voorliggende plan heeft zes weken ter inzage gelegen, waarbij een ieder in de gelegenheid was om een zienswijze in te dienen. Er zijn gedurende de inzagetermijn geen zienswijzen ontvangen.

Conclusie

Gezien het voorgaande wordt het plan maatschappelijk uitvoerbaar geacht.

Hoofdstuk 9 Procedure

9.1 Voorbereidingsfase

Overleg

Conform ex artikel 3.1.1. van het Bro dienen burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met de Rijks- en provinciale diensten die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. In dit kader is het concept-ontwerpbestemmingsplan voor advies toegezonden aan diverse betrokken instanties.

9.2 Ontwerpfase

Op de voorbereiding van een bestemmingsplan is artikel 3.8 Wro (gelezen in samenhang met afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht) van toepassing. De kennisgeving van het ontwerpbesluit tot vaststelling van het bestemmingsplan moet in de Staatscourant worden geplaatst en dient - met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening - ook via elektronische weg te geschieden. Tevens dient de kennisgeving te worden toegezonden aan die diensten van Rijk en provincie die belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn, aan het waterschap en aan belanghebbende gemeenten.

Het ontwerpbestemmingsplan wordt gedurende zes weken ter inzage gelegd. Binnen deze termijn wordt een ieder in de gelegenheid gesteld schriftelijk en/of mondeling een zienswijze op het plan in te dienen. Ook worden de stukken met de kennisgeving aan de eerder genoemde diensten en instanties toegezonden (artikel 3:13 Awb), of wordt aangegeven waar de (digitale) stukken te vinden zijn (elektronische kennisgeving).

Het ontwerpbestemmingsplan heeft van 3 mei 2019 t/m 14 juni 2019 ter inzage gelegen. Er zijn gedurende de inzagetermijn geen zienswijzen ingediend op het ontwerpbestemmingsplan.

9.3 Vaststellingsfase

Binnen twaalf weken na de termijn van terinzagelegging moet de gemeenteraad beslissen omtrent de vaststelling van het bestemmingsplan.

Het vastgestelde bestemmingsplan behoeft op grond van de Wro geen goedkeuring meer van Gedeputeerde Staten. Tegen het besluit tot vaststelling staat, voor belanghebbenden, direct beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Direct na de beroepstermijn treedt, indien tijdens de beroepstermijn geen verzoek om voorlopige voorziening is ingediend, het plan in werking.