direct naar inhoud van Artikel 18 Waarde - Archeologie
Plan: Hoogeland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1783.obp0002-0002

Artikel 18 Waarde - Archeologie

18.1 Bestemmingsomschrijving
18.1.1

De op de plankaart voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de bescherming, instandhouding en onderzoek van de (potentiƫle) archeologische waarden van het gebied.

18.2 Dubbelbestemming
18.2.1

Deze gronden zijn secundair bestemd voor de op de plankaart aangegeven bestemmingen.

18.2.2

Waar de voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden samenvallen met de bestemmingen 'Waterstaat - Waterkering' zijn deze gronden primair bestemd voor waterstaatsdoeleinden en is het bepaalde in Artikel 20 (Waterstaat - Waterkering) van toepassing.

18.3 Bouwregels

Alvorens in het als (potentieel) archeologisch waardevol gebied, zoals op de plankaart aangegeven, een bouwvergunning wordt verleend, dient de aanvrager van de bouwvergunning een rapport van archeologisch onderzoek over te leggen waaruit, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, blijkt dat het archeologisch belang in het gebied van het (bouw)plan niet wordt geschaad, dan wel op welke wijze dit belang kan worden gewaarborgd bij de uitvoering van het bouwplan.
Het overleggen van een rapport van archeologisch onderzoek is echter niet vereist:

  • a. indien er naar het oordeel van burgemeester en wethouders op basis van archeologisch onderzoek in voldoende mate is aangetoond dat op de betrokken locatie geen waardevolle archeologische resten zullen worden geschaad;
  • b. indien met de bouw geen bodemingreep gepaard gaat;
  • c. Indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut.

18.4 Nadere eisen
18.4.1

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de andere bouwwerken.

18.5 Aanlegvergunning
18.5.1

Het is verboden op of in deze gronden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het bewerken van en graven, boren of roeren in de bodem dieper dan 0,30 meter onder het bestaande maaiveld;
  • b. het verlagen van de bodem en afgraven van de gronden dieper dan 0,30 meter onder het bestaande maaiveld.
18.5.2

Geen aanlegvergunning is vereist voor werken of werkzaamheden die:

  • a. behoren bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
  • b. archeologisch onderzoek betreffen of daarop zijn gericht;
  • c. betrekking hebben op gronden, waarvan op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  • d. op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip verleende vergunning;
  • e. betrekking hebben op het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur, voor zover daarvoor een bouwvergunning is vereist.
18.5.3

De aanlegvergunning wordt verleend, indien door de onder 18.5.1 genoemde werken of werkzaamheden dan wel de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen, de aanwezige archeologische waarden niet of in geringe mate worden aangetast. Indien het om zwaarwichtige redenen niet mogelijk is de archeologische waarden geheel of gedeeltelijk te behouden, wordt de aanlegvergunning verleend onder de voorwaarde dat voorafgaand aan de werkzaamheden adequaat archeologisch onderzoek zal plaatsvinden teneinde deze archeologische waarden veilig te stellen door middel van een opgraving (behoud ex situ).

18.5.4

Alvorens de gevraagde aanlegvergunning te verlenen vragen burgemeester en wethouders de gemeentelijk archeoloog om advies. Burgemeester en wethouders kunnen gemotiveerd afwijken van dit advies.