direct naar inhoud van 3.3 Bodem- en grondwaterkwaliteit
Plan: Woonkern s-Gravenzande
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1783.abp00000005-vast

3.3 Bodem- en grondwaterkwaliteit

Normstelling en beleid

Met het oog op een goede ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende functiewijziging. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.
De provincie hanteert de richtlijn dat bij de beoordeling van ruimtelijke plannen ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, moet worden verricht. Indien uit het historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dan dient het volledig verkennend bodemonderzoek te worden verricht.


Onderzoek

Op basis van de gemeentelijke bodemkwaliteitskaart blijkt dat er binnen het plangebied uiteenlopende verwachtingen bestaan ten aanzien van de bodemkwaliteit2.De verwachte bodemkwaliteit heeft vooral te maken met de periode waarin het stadsdeel is ontwikkeld. Nabij het centrum van 's-Gravenzande lijkt de kans op bodemverontreiniging groter. Hier hebben in het verleden plaatselijk bodembedreigende activiteiten plaatsgevonden, zoals het ophogen met huishoudelijk afval rond de woningen, het gebruik van puin voor erfverhardingen en het storten van koolas uit kachels. Tevens zijn op een aantal locaties in het plangebied verhoogde achtergrondconcentraties aanwezig. Ook zijn er in het plangebied een aantal gevallen van ernstige verontreinigingen die gesaneerd of aanwezig zijn of in de huidige situatie gebruiksbeperkingen kennen. Ter plaatse van woonwijken aan de buitenrand en de sportvelden in het zuidoosten van het plangebied wordt de grond over het algemeen als schoon geclassificeerd. Sterke verontreinigingen worden over het algemeen niet verwacht. Het bestemmingsplan is consoliderend van aard. Er zijn geen nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden waarbij de bodemkwaliteit een relevante rol speelt of niet reeds is vastgesteld. Bij het mogelijk maken van nieuwe bodemgevoelige functies, bijvoorbeeld door herziening van het bestemmingsplan, dient een verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd.

Conclusie

Er wordt derhalve geconcludeerd dat het aspect bodemkwaliteit de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staat.