direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Paraplubestemmingsplan Parkeernormen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1783.OPARKEERNORMENabp-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op 29 november 2014 is de Reparatiewet BZK 2014 in werking getreden. Met deze wet is onder andere de Woningwet gewijzigd. Voorheen werden parkeernormen geborgd in de bouwverordening. Door de wijziging van de Woningwet dient de juridische borging van het gemeentelijke parkeerbeleid nu te gebeuren via het bestemmingsplan. Dit houdt in dat de bestemmingsplannen die na 29 november 2014 worden vastgesteld een parkeerregeling moeten bevatten. Vanaf 1 juli 2018 moeten de parkeernormen definitief verankerd zijn in alle bestemmingsplannen.

Een paraplubestemmingsplan biedt de mogelijkheid alle of een (groot) aantal bestemmingsplannen binnen de gemeente in één keer te herzien voor een bepaald aspect. In dit voorliggende bestemmingsplan betreft dit het aspect parkeernormen. Met deze parapluherziening wordt een verwijzing naar de geldende parkeernormen ingepast. Voor het overige blijven de desbetreffende bestemmingsplannen van kracht.

1.2 Ligging en begrenzing plangebied

De ligging en begrenzing van het plangebied waar dit paraplubestemmingsplan betrekking op heeft betreft het gehele grondgebied van Westland. De bestemmingsplangrens valt dan ook samen met de gemeentegrens.

In Bijlage 1 is de begrenzing van het plangebied weergegeven.

1.3 Geldende bestemmingsplannen

Voorliggend paraplubestemmingsplan voorziet in een partiële herziening van alle Westlandse bestemmingsplannen die zijn vastgesteld vóór vaststelling van voorliggend paraplubestemmingsplan. Hieronder vallen ook de bestemmingsplannen die zijn vastgesteld door de gemeenteraden van de voormalige gemeenten De Lier, Naaldwijk, 's-Gravenzande, Wateringen en Monster en nog steeds in werking zijn op het moment van vaststelling van dit paraplubestemmingsplan.

1.4 Opzet van de toelichting

Dit paraplubestemmingsplan plan voorziet in de juridische borging van de gemeentelijke parkeernormen. Met vaststelling van dit plan wordt een verwijzing naar de beleidsregel 'Parkeernormering gemeente Westland' opgenomen in alle vastgestelde bestemmingsplannen binnen de gemeente. Voor de toelichting van dit paraplubestemmingsplan betekent dit dat deze een andere opzet kent dan gebruikelijk.

Deze parapluherziening maakt geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk. Een toets aan de Ladder voor Duurzame Verstedelijking is dan ook niet nodig. Ook is het niet nodig om alle milieuaspecten, die normaliter terugkomen in de toelichting van een bestemmingsplan, te behandelen.

In de toelichting wordt wel ingegaan op de gemeentelijke parkeernormen en de borging in de bestemmingsplannen (Hoofdstuk 2), de juridische planbeschrijvig (Hoofdstuk 3) en de uitvoerbaarheid en procedurele aspecten (Hoofdstuk 4).

Hoofdstuk 2 Parkeernormering Westland

2.1 Beleidskader

Algemeen

Voor een goede ruimtelijke ordening is het onder andere van belang dat wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Voldoende betekent niet te weinig parkeerplaatsen, maar ook niet te veel parkeerplaatsen. Beide situaties kunnen namelijk negatieve gevolgen hebben op het gebied van verkeersveiligheid, leefbaarheid en bereikbaarheid. Een overschot aan parkeerplaatsen betekent ook dat de schaarse ruimte inefficiënt wordt gebruikt .

Om bij plannen in het omgevingsrecht te kunnen bepalen of er voldoende parkeerplaatsen beschikbaar zijn, worden parkeernormen gehanteerd. Met het volgen van de parkeernorm worden negatieve gevolgen voor verkeersveiligheid, leefbaarheid en bereikbaarheid zo veel mogelijk voorkomen.

Bestaande situatie

Het parkeerbeleid van de gemeente Westland is opgenomen in Hoofdstuk 6 van het Westlands Verkeer en Vervoersplan (WVVP). Doel van het parkeerbeleid is ervoor te zorgen dat de huidige en toekomstige (openbare) parkeerplaatsen in de gemeente zo optimaal en efficiënt mogelijk worden gebruikt. Gestreefd wordt naar een zodanig aanbod van parkeerplaatsen in de kernen, dat economische functies en diverse voorzieningen ten behoeve van het wonen goed kunnen (blijven) functioneren en dat de bereikbaarheid en daarmee de aantrekkelijkheid van de verschillende kernen, woongebieden, bedrijventerreinen en het buitengebied eromheen, gewaarborgd blijft.

De doorvertaling van het beleid in concrete parkeernormen is momenteel opgenomen in Hoofdstuk 7 van het WVVP, genaamd 'Parkeernormering gemeente Westland'. De parkeernormen zijn gebaseerd op kencijfers van het CROW.

Actualisatie parkeernormen

De gemeente Westland is bezig met een actualisatie van de parkeernormen. Het betreft hier een nieuwe beleidsregel 'Parkeernormering gemeente Westland', die hoofdstuk 7 van het WVVP zal vervangen.

Aanleiding voor de actualisatie van de parkeernormen is tweeledig:

  • De huidige parkeernormen zijn gebaseerd op oude kengetallen CROW 2004.
  • In de huidige parkeernormen worden een groot aantal functies niet onderscheiden.

De nieuwe beleidsregel 'Parkeernormering gemeente Westland' gaat uit van kengetallen CROW 2012. In de kengetallen wordt een bandbreedte gegeven. Conform bestaand beleid wordt het hoogste getal van de bandbreedte als norm genomen. In de geactualiseerde parkeernormering worden veel meer functies onderscheiden. Ook de bijbehorende aanwezigheidspercentages en de gebiedsindelingen worden geactualiseerd.

Naast een actualisatie van de parkeernormen wordt de opzet van het beleidsstuk aangepakt. Het nieuwe document is completer en overzichtelijker. Er wordt uitgebreider en stapsgewijs toegelicht met welke aspecten allemaal rekening wordt gehouden bij het toepassen van de parkeernormen.

2.2 Doorvertaling in bestemmingsplannen

Wettelijk kader

Voorheen werden parkeernormen geborgd in de gemeentelijke bouwverordening. Dit kon op basis van artikel 8, vijfde lid van de Woningwet. Daarin was bepaald dat de bouwverordening voorschriften kan bevatten van stedenbouwkundige aard (waaronder parkeernormen). Bij een aanvraag omgevingsvergunning wordt getoetst aan de bouwverordening en zodoende wordt daarbij ook het aspect parkeernormering betrokken.

Op 29 november 2014 is de Reparatiewet BZK 2014 in werking getreden. Met deze wet is onder andere bovengenoemde bepaling uit de Woningwet geschrapt. Door de wijziging van de Woningwet kan het gemeentelijke parkeerbeleid nu niet meer via de bouwverordening geborgd worden, maar dient dit te gebeuren via het bestemmingsplan. Dit houdt in dat de bestemmingsplannen die na 29 november 2014 worden vastgesteld een parkeerregeling moeten bevatten. Voor oudere bestemmingsplannen geldt een overgangsperiode tot 1 juli 2018. Vanaf die datum moeten de parkeernormen definitief verankerd zijn in alle bestemmingsplannen. Na die datum is het niet langer mogelijk om de aanvragen voor omgevingsvergunningen te toetsen aan de parkeernormen zoals opgenomen in de bouwverordening.

Om bovengenoemde verandering goed te kunnen faciliteren is op 1 november 2014 artikel 3.1.2 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) aangepast. Er is een onderdeel aan dit artikel toegevoegd op grond waarvan het mogelijk is om zogenaamde 'wet-interpreterende' regels op te nemen in het bestemmingsplan. Geregeld is dat ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening in een bestemmingsplan regels kunnen worden opgenomen, waarvan de uitleg bij de uitoefening van een daarbij aangegeven bevoegdheid afhankelijk wordt gesteld van beleidsregels. Hierdoor is het mogelijk om in de planregels te verwijzen naar gemeentelijke beleidsregels over parkeernormen. Zonder in het bestemmingsplan parkeernormen concreet vast te leggen, kan zodoende toch rekening worden gehouden met de gemeentelijke parkeernormen. Voordeel van deze benadering is tevens dat, wanneer de parkeernormen worden geactualiseerd, alleen de beleidsregel hoeft te worden aangepast en niet alle bestemmingsplannen opnieuw hoeven te worden herzien.

Bestaande situatie in bestemmingsplannen

In de bestemmingsplannen die zijn vastgesteld voor 29 november 2014 is verschillend met het aspect parkeernormering omgegaan. In de meeste gevallen is er geen specifieke parkeerregeling opgenomen. Dat was ook niet nodig, aangezien dit via de bouwverordening juridisch was geborgd. In een aantal bestemmingsplannen worden wel specifieke parkeernormen genoemd. Dit is dan over het algemeen echter maar voor één of een klein aantal bestemmingen/functies gedaan. Voor de andere bestemmingen/functies zijn dan geen normen opgenomen. Dit was wederom ook niet noodzakelijk, omdat de bouwverordening dat onderving.

Vanaf grofweg 2010 werd in veel bestemmingsplannen wel een algemene verwijzing naar de parkeernormering uit het WVVP opgenomen. Deze werkwijze is na 29 november 2014 gecontinueerd. De manier waarop deze verwijzing in de bestemmingsplannen terecht is gekomen is echter niet eenduidig. Ook zijn er recente bestemmingsplannen waar niets ten aanzien van het parkeren is geregeld.

De hiervoor beschreven situatie vraagt, in samenhang met de verplichting om per 1 juli 2018 het parkeren in álle Westlandse bestemmingsplannen geborgd te hebben, om een integrale herziening van alle bestemmingsplannen ten aanzien van het aspect 'parkeernormen'.

Nieuwe situatie in bestemmingsplannen

Deze parapluherziening regelt dat in alle bestemmingsplannen een zogenoemde 'voorwaardelijke verplichting' wordt opgenomen. Op basis van die regel is het gebruik van gronden en bouwwerken, zoals dat in het desbetreffende bestemmingsplan is toegestaan, alleen toegestaan als wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

De behoefte aan parkeervoorzieningen komt voort uit het gebruik van gronden en opstallen. Het is daarmee een 'gebruiksregeling' en niet een bouwbepaling. Dat betekent dat er aan moet worden voldaan ongeacht of er (al dan niet vergunningplichtig) gebouwd wordt. De voorwaardelijke verplichting houdt dus in dat niet alleen getoetst wordt op het moment dat een omgevingsvergunning wordt verleend, maar dat daarna ook voorzien moet worden in de juiste instandhouding van de parkeergelegenheid.

Voor de vraag wat onder 'voldoende parkeergelegenheid' wordt verstaan, wordt in het bestemmingsplan verwezen naar de beleidsregel 'Parkeernormering gemeente Westland'. Op die manier kunnen de parkeernormen zo nodig tussentijds geactualiseerd worden, zonder dat alle bestemmingsplannen aangepast hoeven te worden. Op dit moment zijn de parkeernormen nog opgenomen in Hoofdstuk 7 van het WVVP. Zoals hiervoor reeds aangegeven worden momenteel de parkeernormen geactualiseerd. Wanneer dit nieuwe parkeernormenbeleid wordt vastgesteld, treedt dit in de plaats van het huidige beleid. In de bestemmingsplanregeling is hier rekening mee gehouden door een zogenoemde 'dynamische verwijzing' op te nemen. Er wordt verwezen naar de beleidsregel 'Parkeernormering gemeente Westland' of – indien deze beleidsregel gedurende de planperiode wordt gewijzigd – aan die wijziging.

Het paraplubestemmingsplan herziet alle regels op het gebied van parkeernormen uit alle onderliggende bestemmingsplannen, wijzigingsplannen en uitwerkingsplannen van de gemeente Westland, die op het moment van vaststelling van dit paraplubestemmingsplan zijn vastgesteld. De overige aspecten van de onderliggende plannen blijven onverkort van kracht.

Afwijken van de parkeernormen

Er zijn situaties mogelijk waarbij de praktijk afwijkt van de vastgestelde parkeernormen en aanwezigheidspercentages. Ook kan het voorkomen dat het niet mogelijk is de volledige parkeerbehoefte op eigen terrein te realiseren. In dat geval kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van de eis om voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein te realiseren.

Afwijken vraagt altijd maatwerk. Daarom is een goede motivering nodig op het moment dat afgeweken wordt. Uit deze motivering moet ondermeer blijken waarom afgeweken wordt van de normen en waarom de ruimtelijke kwaliteit per saldo niet in het geding is.

Indien kan worden aangetoond dat de van toepassing zijnde norm(en) en/of aanwezigheidspercentage(s) te hoog of te laag zijn, kan hiervan worden afgeweken. Belangrijk daarbij is dat er een zekere mate van continuïteit van deze situatie gewaarborgd is. Dit om te voorkomen dat ergens een bepaalde functie wordt toegestaan die na korte tijd weer verdwijnt en vervangen wordt door eenzelfde type functie met een veel grotere parkeerbehoefte. De gemeente zal dit bij het toetsen van de aangeleverde motivering beoordelen. Als de continuïteit onvoldoende gewaarborgd is, wordt niet afgeweken van de vastgestelde normen en aanwezigheidspercentages.

Bij een verzoek om af te wijken van de geldende normen en/of aanwezigheidspercentages kan aan de hand van relevante informatie over bijvoorbeeld het aantal werknemers en het aantal bezoekers worden toegelicht wat de te verwachte parkeerbehoefte is gedurende de verschillende momenten van de week. Wat betreft relevante informatie kan gedacht worden aan informatie over:

  • het aantal gelijktijdig aanwezige werknemers (maximaal, gemiddeld);
  • het aantal gelijktijdig aanwezige bezoekers (maximaal, gemiddeld);
  • herkomstlocaties van de werknemers en bezoekers;
  • mobiliteitsbeleid binnen de organisatie.

Hoofdstuk 3 Juridische planbeschrijving

3.1 Planvorm

Voorliggend bestemmingsplan betreft een paraplubestemmingsplan. Met dit paraplubestemmingsplan worden de regels van alle bestemmingsplannen, wijzigingsplannen en uitwerkingsplannen binnen de gemeente Westland in één keer en op uniforme wijze gedeeltelijk herzien voor wat betreft de regels met betrekking tot parkeernormen. Voor het overige blijven de regels uit alle onderliggende plannen in stand.

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar moeten zijn. Hierbij vormt de inhoud van de digitale versie de beslissende versie. De digitalisering brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze gepresenteerd moeten worden. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) bindende afspraken waarmee bij het maken van bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden.

3.2 Regels

Opbouw planregels

De regels van het paraplubestemmingsplan bestaan uit de volgende onderdelen:

 

Dit paraplubestemmingsplan bevat geen bestemmingsregels. Het paraplubestemmingsplan dient als aanvulling op de bestaande bestemmingsplannen. Alle bestemmingsregels uit de onderliggende bestemmingsplannen blijven dus van kracht.

Inleidende regels

Begrippen (Artikel 1)

Dit artikel definieert de begrippen die in het bestemmingsplan worden gebruikt. Dit wordt gedaan om interpretatieverschillen te voorkomen. De genoemde begrippen worden met dit paraplubestemmingsplan toegevoegd aan alle bestaande bestemmingsplannen, wijzigingsplannen en uitwerkingsplannnen van de gemeente Westland.

 

Reikwijdte (Artikel 2)

In dit artikel wordt aangegeven welke bestemmingsplannen gedeeltelijk worden herzien met dit paraplubestemmingsplan en op welke wijze. Aan alle vastgestelde bestemmingsplannen, wijzigingsplannen en uitwerkingsplannen worden de nieuwe begrippen uit Artikel 1 toegevoegd, evenals een 'voorwaardelijke verplichting' parkeren, zoals opgenomen in Artikel 3.

Deze voorwaardelijke verplichting vervangt alle regels met betrekking tot parkeernormen uit de bestaande plannen, uitgezonderd de artikelen die worden genoemd in Artikel 2.4. Deze uitzondering wordt gemaakt, omdat die betreffende artikelen specifiek regelen dat op een bepaalde locatie parkeerplaatsen gerealiseerd en in stand gehouden moeten worden. Uit het oogpunt van rechtszekerheid dienen deze bepalingen in stand gehouden te worden.

Algemene regels

Voorwaardelijke verplichting parkeren (Artikel 3.1)

Dit artikel wordt toegevoegd aan alle bestaande bestemmingsplannen, wijzigingsplannen en uitwerkingsplannen binnen de gemeente Westland. In nieuwe bestemmingsplannen zal deze bepaling in het Hoofdstuk 'Algemene regels' bij de 'Overige regels' worden opgenomen. Vandaar dat dit in het paraplubestemmingsplan ook op diezelfde wijze is ingedeeld.

Op basis van onderdeel a. van dit artikel is het gebruik van gronden en bouwwerken, zoals dat in het desbetreffende bestemmingsplan is toegestaan, alleen toegestaan als wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein. Het gaat daarbij om nieuwe ontwikkelingen, niet om bestaande situaties. Wat onder onder 'voldoende parkeergelegenheid' wordt verstaan, blijkt uit de begripsbepaling.

De voorwaardelijke verplichting is een 'gebruiksregeling' en geen 'bouwbepaling'. Dat betekent dat er aan moet worden voldaan ongeacht of er (al dan niet vergunningplichtig) gebouwd wordt. De voorwaardelijke verplichting houdt dus in dat niet alleen getoetst wordt op het moment dat een omgevingsvergunning wordt verleend, maar dat daarna ook voorzien moet worden in de juiste instandhouding van de parkeergelegenheid.

Afwijkingsmogelijkheden

In onderdeel b. van artikel 3.1 is aangegeven in welke gevallen afgeweken kan worden van de voorwaardelijke verplichting om te voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein. Afwijken kan met een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.12, lid 1 onder a, sub 1 Wabo. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Dit betekent dat niet alleen naar het aspect parkeren wordt gekeken, maar dat er een integrale afweging dient te worden gemaakt voordat de omgevingsvergunning verleend kan worden.

3.3 Geometrische plaatsbepaling

Het paraplubestemmingsplan heeft geen verbeelding zoals bij reguliere bestemmingsplannen. Er is uitsluitend een begrenzing opgenomen van het gebied waarop dit plan betrekking heeft, namelijk het gehele grondgebied van de gemeente Westland.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Economische uitvoerbaarheid

Exploitatieverplichting

Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in de plantoelichting minimaal inzicht te worden gegeven in de economische uitvoerbaarheid van het plan. Tevens is met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening de verplichting ontstaan om, indien sprake is van ontwikkelingen waarvoor de gemeente redelijkerwijs kosten moet maken, bijvoorbeeld voor de aanleg van voorzieningen van openbaar nut, en de plankosten, deze moeten worden verhaald op de initiatiefnemer c.q. ontwikkelaar. Een en ander dient te worden vastgelegd in privaatrechtelijke overeenkomsten met iedere grondeigenaar. Als er met een grondeigenaar geen overeenkomst is gesloten en het kostenverhaal niet anderszins is verzekerd, dient een exploitatieplan te worden opgesteld welke tegelijkertijd met het bestemmingsplan moet worden vastgesteld.

Dit paraplubestemmingsplan voorziet in de juridisch-planologische borging van de parkeernormen in alle vastgestelde bestemmingsplannen van de gemeente Westland.

Aan dit plan zijn, behoudens de kosten van het opstellen en in procedure brengen van het plan, geen kosten verbonden voor de gemeente. Ook voorziet dit paraplubestemmingsplan niet in een bouwplan, waardoor het niet noodzakelijk is een exploitatieplan op te stellen.

Conclusie  

Gezien het voorgaande wordt het plan voldoende economisch uitvoerbaar geacht.

4.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Dit bestemmingsplan voorziet uitsluitend in het juridisch borgen van parkeernormen in alle bestemmingsplannen van de gemeente Westland. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt.

Voorheen werd bij bouwplannen via de bouwverordening reeds getoetst aan de geldende parkeernormen. Dit paraplubestemmingsplan voorziet uitsluitend in een andere en eenduidige verankering van die toetsing. Er worden met dit bestemmingsplan geen nieuwe parkeernormen vastgesteld.

Een actualisatie van het parkeernormenbeleid is momenteel wel in voorbereiding. Hierover zal een apart besluit genomen moeten worden door de gemeenteraad en dit zal apart bekend worden gemaakt.

4.2.1 Vooroverleg

Conform artikel 3.1.1. van het Bro dienen burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met de rijks- en provinciale diensten die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Dit paraplubestemming voorziet uitsluitend in een juridische regeling voor parkeernomen. Er is geen sprake van nieuw parkeerbeleid en er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Daarom zijn er geen instanties waarvan de belangen in het geding komen met de vaststelling van dit plan en is er gekozen om geen vooroverleg te voeren.

4.2.2 Zienswijzen

het ontwerp van dit bestemmingsplan heeft van 10 november tot en met 21 december 2017 ter visie gelegen voor het indienen van zienswijzen, als bedoeld in artikel 3.8, lid 1, van de Wet ruimtelijke ordening in verbintenis met Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

Gedurende de periode van tervisielegging zijn twee zienswijzen ingediend. De zienswijzen zijn samengevat en van een beantwoording voorzien in een Nota van beantwoording (Bijlage 2). De zienswijzen hebben aanleiding gegeven om het bestemmingsplan deels gewijzigd vast te stellen. Alle wijzigingen ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan zijn opgenomen in de Staat van wijzigingen (Bijlage 3).

4.2.3 Vaststelling en beroep

Binnen twaalf weken na de termijn van terinzagelegging moet de gemeenteraad beslissen omtrent de vaststelling van het bestemmingsplan.

Tegen het besluit tot vaststelling staat, voor belanghebbenden, direct beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Direct na de beroepstermijn treedt, indien tijdens de beroepstermijn geen verzoek om voorlopige voorziening is ingediend, het plan in werking.

4.3 Handhavingsaspecten

Het bestemmingsplan is bindend voor zowel de overheid als de burger. De primaire verantwoordelijkheid voor controle en handhaving ligt bij de gemeente. Handhaving kan worden omschreven als elke handeling die erop gericht is de naleving van regelgeving te bevorderen of een overtreding te beëindigen. Het doel van handhaving is om de duurzame bescherming van mens en omgeving te waarborgen.

Via het voorliggende bestemmingsplan worden de gemeentelijke parkeernormen juridisch bindend voorgeschreven en kan ook handhavend worden opgetreden tegen situaties waarin dit beleid niet wordt nageleefd.