direct naar inhoud van 5.9 Landschap, cultuurhistorie en archeologie
Plan: N223 Westerlee-Maasdijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1783.OBP00000010-VAST

5.9 Landschap, cultuurhistorie en archeologie

Beoogde ontwikkeling

Door de aanleg van de weg en bijbehorende kunstwerken wordt het bestaande landschap beïnvloed en kunnen diverse cultuurhistorische waarden aangetast worden. Dit kunnen zowel waarden boven als in de bodem zijn. Ondergrondse cultuurhistorische waarden wordt archeologie genoemd, hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan bewoningssporen uit vroegere tijden, zoals plattegronden van woningen en pijlpunten. Bovengronds is een onderscheid te maken in monumenten en cultuurhistorische waarden in het landschap (lijnen, vlakken).

Toetsingskader

Normstelling en beleid

De Monumentenwet biedt bescherming aan archeologische en cultuurhistorische monumenten. Deze wet is aangepast ter implementatie van het Verdrag van Valetta dat als doel heeft de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Dit betekent in situ13 behouden van deze waarden waar dat mogelijk is. In gebieden waar archeologische waarden voorkomen, of een reële verwachting bestaat dat zij aanwezig zijn, zal hiermee rekening moet worden gehouden bij het ontwikkelen van gebied. Het archeologisch erfgoed kan zijn:

  • beschermde terreinen op grond van de Monumentenwet;
  • terreinen van groot archeologisch belang volgens de Archeologische Monumenten Kaart;
  • terreinen met (middel)hoge archeologische verwachtingswaarden volgens de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden.

In het kader van de ontwikkeling van bestemmingsplannen moet onderzoek plaatsvinden of archeologische en cultuurhistorische waarden aanwezig zijn. Het archeologisch en cultuurhistorisch erfgoed moet indien nodig via de bestemmingsregeling beschermd worden. Het rijksbeleid hieromtrent ligt vast in de Nota Ruimte. De Nota Ruimte geeft aan dat in de planvorming rekening moet worden gehouden met cultuur en cultuurhistorie.
Het beleid voor cultuurhistorisch waardevolle gebieden en steden ligt vast in de Nota Belvedère. Het plangebied heeft in deze nota geen bijzondere aanduiding gekregen en behoeft op grond van deze nota derhalve geen extra planologische bescherming.

Provinciaal beleid

Met betrekking tot cultuurhistorie wordt aangegeven dat 'in ruimtelijke plannen rekening moet worden gehouden met de aanwezige cultuurhistorische waarden, met inbegrip van monumenten en archeologie. Dit houdt in dat, als dergelijke waarden bekend zijn of verwacht worden, ruimtelijke plannen een paragraaf over het gemeentelijk beleid ten aanzien van deze waarden moeten bevatten'.
Verder worden de volgende toetsingscriteria weergegeven:

  • archeologisch waardevolle gebieden moeten worden beschermd;
  • ter bescherming en beheer van archeologische waarden zoals beschermde archeologische monumenten;
  • terreinen met archeologische waarden volgens de Archeologische Monumentenkaart en/of de Cultuurhistorische Hoofdstructuur van Zuid-Holland, dienen bestemmingsplannen een juridische regeling te bevatten die in voldoende mate bescherming biedt tegen werkzaamheden die zouden kunnen leiden tot verstoring van het bodemarchief; in deze regeling dient aandacht te worden besteed aan de rol van het bevoegd gezag;
  • in gebieden die in de Cultuurhistorische Hoofdstructuur zijn aangemerkt als gebieden met een zeer grote tot redelijke kans op archeologische sporen dient bij het voorbereiden van verstorende plannen verplicht verkennend archeologisch onderzoek uitgevoerd te worden. In ruimtelijke plannen dient aandacht te worden besteed aan de conclusies en de eventuele ruimtelijke consequenties van het verkennend onderzoek.

Onderzoek

Landschap en cultuurhistorie

Het Westland wordt nu gedomineerd door glastuinbouw, maar vroeger was dat anders. Op de zandige kleibodem van de voormalige getijdengeulen werd tot in de 19e eeuw voornamelijk akkerbouw bedreven, net als in de veengebieden. Door bodemdaling werden de veengebieden echter te drassig voor akkerbouw, zodat men daar geleidelijk aan overging op veeteelt.
De verkaveling van het Westland is door de wisselende bodemgesteldheid (zandige strandwallen, veengrond, duingrond, zware zeeklei etc.) op een betrekkelijk klein oppervlak vrij onregelmatig. De strokenverkaveling overheerst in de grote veengebieden. Deze verkaveling is met name tot stand gekomen na de grote overstromingen in de 12e eeuw. In de gebieden nabij de voormalige geulen komt een onregelmatige (blok)verkaveling vrij vaak voor.
Vanwege inpoldering van diverse gebieden in het Westland zijn nog veel dijken en afwateringskanalen herkenbaar in het landschap, in een aantal gevallen hebben de dijken een verkeersfunctie gekregen.
Op de kaart van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur van de provincie Zuid-Holland zijn de Maasdijk en het Zwethkanaal aangeduid als 'historisch-landschappelijke lijnen' van redelijke, respectievelijk hoge waarde (zie onderstaande afbeelding). Het gebied nabij Oranjesluis is aangeduid als 'landschappelijke contrastsituatie' van hoge waarde.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.OBP00000010-VAST_0010.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.OBP00000010-VAST_0011.jpg" Tracé

Afbeelding 5.5 Cultuurhistorische hoofdstructuur, landschappelijke waarden

Monumenten

Op het tracé liggen geen gemeentelijke, provinciale of rijksmonumenten. Het tracé is zodanig gekozen dat dergelijke gebouwen worden gespaard.

Archeologie

De Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland laat zien dat het tracé overwegend is gelegen in een gebied met zeer grote kans op archeologische sporen. Vanwege deze zeer hoge archeologische verwachtingswaarde, is in 2008 een nader verkennend archeologisch bureauonderzoek en veldonderzoek door middel van boringen uitgevoerd door Synthegra bv. Op grond van de resultaten van dit onderzoek kunnen de verwachtingswaarden worden bijgesteld naar laag. Verder archeologisch onderzoek wordt niet noodzakelijk geacht (bron: Synthegra Archeologie rapport P0502280)

Conclusies toetsing

Geconcludeerd kan worden dat het plangebied in een cultuurhistorisch relatief waardevol landschap is gelegen. Uit het archeologisch vooronderzoek is gebleken dat er geen relevante waarden aanwezig zijn.
Met betrekking tot de thema's landschap en cultuurhistorie kan verder worden geconcludeerd dat het tracé de waardevolle Maasdijk versnippert. De waarneembaarheid en herkenbaarheid van de dijk in het landschap wordt daarmee lokaal aangetast.
Daar staat tegenover dat de uiteindelijk gekozen oplossingen voor de beide knooppunten, vanwege hun geringe ruimtebeslag en hoogte, een relatief gering effect hebben op het landschap.
Waardevolle gebouwde monumenten worden door het tracé en de beide knooppunten niet aangetast.