direct naar inhoud van 5.8 Water
Plan: N223 Westerlee-Maasdijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1783.OBP00000010-VAST

5.8 Water

Beoogde ontwikkeling

De aanleg van de verbindingsweg N223 Westerlee-Maasdijk en de twee turborotonden kunnen van invloed zijn op de waterhuishouding in het plangebied. Een deel van de werkzaamheden vindt plaats binnen de kernzone van de waterkering. Er dient derhalve een keurontheffing verkregen worden van het Hoogheemraadschap Delfland aangezien zij verantwoordelijk zijn voor de veiligheid van de waterkering. De volgende werkzaamheden kunnen invloed hebben op de waterhuishouding:

  • dempen en graven watergangen ten behoeve van aanleg N223 Westerlee-Maasdijk;
  • aanleggen twee vaarduikers ten behoeve van afvoerfunctie hoofdwatergangen;
  • aanleggen duikers ter voorkoming isolatie water;
  • aanleggen fietstunnel door de Maasdijk;
  • ophogen Maasdijk;
  • plaatsen damwand ter plaatse van Maasdijk.


Voor deze werkzaamheden is de keurvergunning aangevraagd. In het kader van de ontwerpverantwoording9 is de watertoets uitgevoerd. De belangrijkste resulaten van de watertoets zijn in deze paragraaf samengevat.

Toetsingskader

Normstelling

Op grond van artikel 3.1.6. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) bevat het bestemmingsplan een beschrijving van de wijze waarop bij het plan rekening is gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding. Daarbij gaat het om het systeem van oppervlaktewater en grondwater en waterkeringen, waarbij veiligheid, waterkwaliteit en kwantiteit een rol spelen. Ook gaat het om de waterketen, systeem van drinkwater, afvalwater en waterzuivering. Om te zorgen dat het aspect water vroegtijdig in het ruimtelijk planproces wordt ingebracht is de watertoets ontwikkeld.

Beleid

- Rijksbeleid

Het beleidskader voor het aspect water is het Waterbeleid voor de 21e eeuw. Doel van dit beleid is het realiseren van duurzame en veerkrachtige watersystemen, waarbij waterkwaliteit-en kwantiteitsknelpunten zoveel mogelijk ter plaatse worden opgelost. Uitgangspunten zijn de drietrapsstrategieën:

  • vasthouden, bergen, afvoeren;
  • schoonhouden, scheiden, zuiveren.


Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogen geen negatieve invloed op het watersysteem hebben en moeten waar mogelijk worden aangegrepen voor verbeteringen. Negatieve effecten dienen met mitigerende of compenserende maatregelen te worden ondervangen. Het beleid wordt daarnaast beïnvloed door de Europese Kaderrichtlijn, welke doelen stelt voor een goede chemische en ecologische toestand van het oppervlaktewater en grondwater. Maatregelen om deze doelstellingen te bereiken worden uiterlijk in 2009 vastgelegd in stroomgebiedbeheersplannen.

- Provinciaal beleid

Het provinciaal waterbeleid is vastgelegd in het Provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010-2015. Het Provinciaal Waterplan Zuid-Holland geeft antwoord op de vraag wat er in de periode 2010-2015 moet gebeuren om de provincie Zuid-Holland ook in de toekomst op een duurzame wijze veilig en leefbaar te houden. Het gaat daarbij om de volgende opgaven:

  • Waarborgen van de veiligheid tegen overstromingen (kustbescherming, regionale keringen, buitendijkse gebieden);
  • Realiseren van mooi en schoon water (waterkwaliteit, waternatuur, zwemwater);
  • Ontwikkelen van een duurzame zoetwatervoorziening (droogte en verzilting, drinkwatervoorziening en duurzame greenports)
  • Het realiseren van een robuust en veerkrachtig watersysteem (wateroverlast, waterbeheer en bodemdaling, stedelijk waterbeheer).

- Gemeentelijk beleid

De gemeente Westland en Hoogheemraadschap van Delfland hebben gezamenlijk een waterplan opgesteld met als motto 'Westlands water, nu en later'. Basis voor dit plan vormt de watervisie. Thema's in de watervisie zijn droge voeten of droge tijden, levend water en zichtbaar water. Westland en Delfland streven naar een robuust en veerkrachtig watersysteem dat zorgt voor droge voeten in natte tijden en voor voldoende water in droge tijden; levend water dat betrouwbaar is voor de mens en waardevol voor de natuur; en ten slotte zichtbaar water dat waardevol is voor de mens en een stabiele factor is in een dynamische en sociaaleconomische vitale gemeente. Een pakket aan maatregelen zal ervoor zorgen dat in 2015 de waterkwaliteit en -kwantiteit in het Westland zijn verbeterd en de kans op wateroverlast is verkleind.

Onderzoek

In het kader van de aanvraag Keurvergunning is onderzoek uitgevoerd naar de gevolgen van het project voor de waterhuishouding. Onderstaand wordt op hoofdlijnen aangegeven welke effecten de werkzaamheden kunnen hebben en hoe deze worden opgelost in het ontwerp.

Aanleggen duikers

Er worden twee duikers aangelegd. Er is sprake van een verbindingsduiker met breedte x hoogte = 3,1 x 2,25 m en een verbindingsbuiker met breedte x hoogte = 6,5 m x 2,25 m. Daarbij dient een minimale doorvaarthoogte van 1 m en een waterdiepte van 1,25 m te worden aangehouden. De afmetingen zijn conform de eisen van het Hoogheemraadschap ten aanzien van doorvaarbaarheid in verband met onderhoudswerkzaamheden. Er behoeft geen rekening te worden gehouden met recreatievaart10.

Ophogen Maasdijk

Ten behoeve van de verbindingsweg N223 Westerlee-Maasdijk, wordt een ophoging gerealiseerd waarbij een deel van de ophoging op en tegen de regionale waterkering wordt gerealiseerd. De effecten op de veiligheid van de waterkering zijn beschouwd11. De macrostabiliteit van de waterkering is in de huidige situatie onvoldoende (SF = 0,72). Deze wordt verbeterd door de ophoging. De stabiliteit is echter gedurende de gebruikssituatie lager dan 1,0, namelijk 0,93) en derhalve onvoldoende. Indien de vorm van de ophoging wordt aangepast kan een veiligheid van 1,0 of hoger worden behaald.

Damwand

Omdat de damwandconstructie wordt aangebracht nabij de Maasdijk, zijn de eisen die het Hoogheemraadschap van Delfland met betrekking tot werken aan en nabij de Maasdijk mogelijk van toepassing. De Maasdijk is een binnenwaterkering. Het betreft een regionale waterkering. Het Hoogheemraadschap heeft eisen gesteld aan het ontwerp van damwandconstructies indien zij een onderdeel vormen van de secundaire waterkering, waarbij er onderscheid wordt gemaakt tussen een kistdam (volledig zelfstandig waterkerend) of een functiescheidende damwand in de waterkering, waarbij de damwand een onderdeel vormt van de waterkering.
Conform de eisen van het Hoogheemraadschap mag in de waterkering geen verankering worden aangebracht. Uit een indicatieve berekening12 blijkt dat, wegens de grootte van de kerende hoogte van de damwandconstructie, het niet mogelijk is een onverankerde damwandconstructie aan te brengen welke voldoet aan het vervormingscriterium. Hierdoor is het noodzakelijk om een kistdamconstructie toe te passen. Een kistdamconstructie bestaat uit een actieve en een passieve damwand. De passieve damwand dient buiten de huidige en de toekomstige verhardingsconstructie te worden aangebracht om hinder voor het verkeer tijdens het aanbrengen en schade aan de verharding in de realisatiefase te voorkomen. Hieruit volgt dat de passieve damwand aan de westzijde van de Maasdijk in de kruin van de dijk moet worden aangebracht.

Watertoets

Om te komen tot de watertoets zijn de volgende stappen doorlopen:

  • startoverleg met het Waterschap over de eisen en wensen van het Waterschap ten aanzien van te compenseren water en maatregelen bij werken in de nabijheid van dijken (Maasdijk);
  • bepaling van de hoeveelheid te dempen sloten;
  • berekening van te compenseren waterhoeveelheden;
  • bepalen van nieuwe watergangen en waterpartijen in het ontwerp;
  • beschrijven van de keuze en totstandkoming van de wateropgave.

Op basis van de geïnventariseerde eisen en informatie van het Waterschap is geïnventariseerd wat de grootste knelpunten ten aanzien van de waterhuishouding waren. De gesignaleerde knelpunten zijn:

  • een aantal watergangen in het gebied worden door het nieuwe tracé van de Oranjesluisweg doorsneden;
  • de watergang langs de Maasdijk en langs de Oranjesluisweg zijn de hoofdwatergangen in het gebied;
  • door de keuze voor een nieuw tracé van de Oranjesluisweg is er sprake van een toename van het asfalt. Deze moet gecompenseerd worden. Daarentegen neemt het aantal vierkante meters glastuinbouw af waardoor het verharde oppervlak afneemt;
  • het boezemwater vanuit het gebied wordt afgevoerd via het Zwethkanaal. Het water moet dus het nieuwe tracé van de Oranjesluisweg kruisen;
  • nabij de Leeweg ligt een watergang die de N223 kruist. Doordat het turboplein een andere positie krijgt, kunnen de aanwezige duikers verwijderd worden.;
  • in het waterhuishoudkundig plan kunnen deze duikers vervangen worden door traditionele watergangen. Wellicht kan in het waterhuishoudkundig plan een andere oplossing worden bedacht, waarmee het aanwezige bruggetje in de Leeweg zijn functie verliest en verwijderd kan worden. Dit is gunstiger voor de beoogde fietstunnel in de Leeweg onder de N213;
  • als het hemelwater vanaf de turbopleinen en de weg niet vrij kan infiltreren in
    de aanwezige bermen en het opgevangen moet worden in afwateringssystemen kan het hemelwater niet direct op de watergangen geloosd worden. Aanvullende maatregelen zijn dan nodig in het kader van een WVO-vergunning. Vrije infiltratie in de bermen voordat het water in de watergang terechtkomt, heeft een voldoende reinigende werking dat vrij afgevoerd kan worden.

Het totaal te dempen m² wateroppervlak is 6.797 m². Deze hoeveelheid te dempen wateroppervlak is als volgt te splitsen (tabel 5.4)

Tabel 5.4 Te dempen watergangen

nummer     locatie  
1   2.190   langs de Maasdijk  
2   766   parallel aan nieuwe Oranjesluisweg  
3   270   blauwhek  
4   1.215   westzijde Westerlee langs de A20  
5   1.793   oostzijde knooppunt Westerlee langs de A20  
6   466   voorlangs Leehove  
7   54   langs de Oranjesluisweg/Galgeweg  
8   43   nabij de Leeweg  
totaal   6.797   te dempen sloten  

Op basis van de uitgangspunten en bovengenoemde knelpunten is een totaal waterhuishoudkundig plan opgesteld dat bestaat uit:

  • Watergangen langs het gehele nieuwe tracé van de Oranjesluisweg. Hiermee wordt de waterhuishouding geregeld en is er een natuurlijke afscheiding tussen de omringende bebouwing.
  • De verschillende watergangen worden onderling verbonden met duikers. Hiermee wordt gegarandeerd dat de hoofdwatergang langs de Maasdijk kortgesloten blijft met het Zwethkanaal. Ook kan door het toepassen van sloten langs het gehele traject bijdragen aan een goede afvoer van hemelwater vanuit het gebied aan het zuidoostelijke gedeelte van het kruispunt Westerlee.
  • Het hemelwater wordt vrij geloosd op de bermen. Door vrije infiltratie wordt het water gereinigd. Er worden daarom geen afwateringsconstructies en of zuiveringsinstallaties aangelegd. Uitgangspunt hierbij is ook dat hemelwater dat vanuit het kassengebied gezuiverd is voordat dit het plangebied van de reconstructie Maasdijk-Westerlee binnenkomt. Er worden geen voorzieningen getroffen binnen het project N223 Westerlee-Maasdijk.

Het totaal te graven watergangen is 7.295 m². Deze hoeveelheid te graven watergangen is in tabel 5.5 uitgewerkt.

Tabel 5.5 Nieuwe watergangen

nummer     locatie  
1   3.905   watergangen langs de wegen  
2   3.390   vijver ter plaatse van de Maasdijk  
totaal   7.295   nieuwe sloten  

Conclusie

In het definitief ontwerp moet rekening worden gehouden met de bovengenoemde effecten en oplossingsrichtingen om te voorkomen dat de nieuwe verbindingsweg met turborotondes onoverkomelijke gevolgen voor de waterhuishouding en de waterkeringen heeft. In het waterhuishoudkundig plan dat is opgesteld in het kader van de ontwerpverantwoording wordt voldaan aan alle eisen die het Hoogheemraadschap aan de waterhuishouding stelt.