direct naar inhoud van 5.1 Voorgeschiedenis
Plan: Geerdshof
Status: vastgesteld
Plantype: projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.1774.WEEPBGEERDSHOF-0401

5.1 Voorgeschiedenis

Per brief van 30 mei 2008 is de gemeente Dinkelland verzocht om medewerking te verlenen aan de realisatie van een woning op onderhavig perceel. Aangezien de beoogde ontwikkeling past binnen de structuurvisie Weerselo en de groeiambitie die de gemeente voor deze kern heeft en omdat het perceel door de aan te leggen rondweg niet meer in het buitengebied ligt, heeft de gemeente per brief van 26 november 2008 aangegeven voornemens te zijn medewerking te verlenen middels een bestemmingsplanwijziging.

De gemeente stelt daarbij (onder meer) als voorwaarde dat de nieuwe woning zich zowel stedenbouwkundig (situering), als landschappelijk (tuininrichting aansluitend op omgeving) en architectonisch (afstemming op in omgevings aanwezige bebouwingskarakteristiek) goed dient te voegen in de bestaande situatie. Daartoe is door Bijkerk c.s. landschapsarchitecten een drietal inrichtingsvarianten uitgewerkt (zie ook bijlage 4):

  • 1. de woning richt zich naar het landschap;
  • 2. de woning richt zich naar het landschap waarbij de hoofdvormen van de woning aansluiten op richtingen vanuit het landschap;
  • 3. de woning richt zich naar de bebouwde kom met de ontsluiting op de Geerdshof.

Er is feitelijk sprake van een stedenbouwkundig afwijking in de straat Geerdshof: de wijk kent een open ruimte tussen de bestaande bebouwing. Om die reden kan de gemeente instemmen met een bouwplan dat is gebaseerd op variant 3 (zie figuur 5.1). In deze variant wordt met de situering van de woning rekening gehouden met de aansluiting op de Geerdshof. Met de keuze voor deze variant wordt voldaan aan de voorwaarden voor een inbreidingslocatie, de open locatie wordt ingevuld en is er geen sprake van een toevoeging van een woning in het gevoelsmatige buitengebied.

De gemeente verbindt aan de medewerking de volgende voorwaarden:

  • de kavel dient dusdanig te worden ingericht dat de woning en bijgebouwen door middel van positie en oriĆ©ntatie en hoofdvorm een stedenbouwkundige 'afronding' van de wijk te zijn, en in relatie tot elkaar een samenhangend geheel te vormen;
  • architectuur, detalliering, kleur- en materiaalgebruik, dient te passen bij het (reeds diverse) bebouwingsbeeld van de bestaande wijk;
  • toegevoegde elementen (zoals uitbouwen, erkers en dakkapellen) zijn ondergeschikt aan het hoofdgebouw;
  • waar de tuin grenst aan het buitengebied dient een verantwoorde (streekeigen) overgang naar het aangrenzende landschap te worden gemaakt.

Figuur 5.1: inrichtingsvariant 3, ingetekend op de nog net zichtbare kadastrale ondergrond afbeelding "i_NL.IMRO.1774.WEEPBGEERDSHOF-0401_0010.png"

Omdat de woning zodanig wordt gesitueerd dat deze stedenbouwkundig gezien bij de wijk hoort, dient de woning ook te voldoen aan de welstandseisen die aan die (zijde van de wijk) gesteld worden. Het besluitgebied ligt binnen welstandsgebied 'G6.2 Jong ontginningslandschap', maar het plan wordt vanwege de voorgaande redenering getoetst aan 'W2 Individuele bouw' (zie 3.3.5). Per brief van 25 mei 2010 heeft de gemeente aan de initiatiefnemer medegedeeld dat de welstandscommissie op 27 april 2010 voorlopig gunstig heeft geoordeeld op het ingediende schetsplan. In de betreffende brief wordt nogmaals te kennen gegeven dat de gemeente bereid is medewerking te verlenen aan het plan.

Op 26 juli 2010 is een reguliere bouwvergunning aangevraagd.