direct naar inhoud van 3.3 Gemeentelijk beleid
Plan: Geerdshof
Status: vastgesteld
Plantype: projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.1774.WEEPBGEERDSHOF-0401

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Structuurvisie Dinkelland

In deze in voorbereiding zijnde, maar nog niet vastgestelde structuurvisie is het besluitgebied opgenomen als woningbouwlocatie. De gemeente ziet daarom op voorhand geen ruimtelijke bezwaren tegen de beoogde ontwikkeling.

3.3.2 Structuurvisie Weerselo

De gemeentelijke ambities voor de kern Weerselo zijn hoog en er spelen veel ruimtelijke vraagstukken. Om die in goede banen te leiden is de Structuurvisie Weerselo opgesteld, welke inmiddels is vastgesteld.

In de structuurvisie staat aangegeven dat er in de komende jaren in principe 400 woningen kunnen worden gebouwd. Onderhavige woning is er één van. Het overgrote deel van de nieuwe woningen wordt gerealiseerd in de zone tussen de bestaande kern en de nieuw aan te leggen rondweg.

Het besluitgebied maakt deel uit van het bestaande woongebied, waarmee het past binnen de in de structuurvisie beoogde structuur. Zie ook figuur 3.2.

Figuur 3.2: een kaart uit de structuurvisie, waarbij in donkergrijs de beoogde nieuwe woonwijken staan aangegeven en de locatie rood aangepijld
afbeelding "i_NL.IMRO.1774.WEEPBGEERDSHOF-0401_0007.png"

Ten zuiden van het besluitgebied staat een 'groene wig' (een groen gebied die het groen binnen en buiten de bebouwde kom met elkaar verbindt) gepland en ten oosten een sportvelden complex.

3.3.3 Verkeersbeleid

In oktober 2009 heeft de gemeenteraad het gemeentelijk verkeers- en vervoerplan (GVVP) vastgesteld. Dit betreft een weergave van het beleid van de gemeente op het gebied van verkeer en vervoer. De algemene visie van de gemeente Dinkelland op verkeer en vervoer bestaat uit de volgende pijlers: bereikbaarheid, verkeersveiligheid, leefbaarheid en recreatie en toerisme.

Een goede bereikbaarheid betekent dat er een goed aanbod van parkeervoorzieningen moet zijn. Dit betekent dat er op acceptabele loopafstand altijd een parkeerplaats beschikbaar moet zijn. De mate waarin een loopafstand als acceptabel kan worden gekwalificeerd is afhankelijk van de functie. Zoekverkeer moet zoveel mogelijk worden vermeden. Wel wordt er gestreefd naar dubbelgebruik, met name tijdens piekmomenten. Bij nieuwe ontwikkelingen moet in principe parkeren op eigen terrein worden gerealiseerd.

Het onderhavige plan betreft de realisatie van één vrijstaande woning op een grote kavel, waarbij het parkeren op eigen terrein zal plaatsvinden. Het besluitgebied krijgt een ontsluiting op de straat Geerdshof. Er staan thans 13 woningen aan de Geerdshof, waaraan onderhavig bouwplan zal worden toegevoegd. Rechtstreeks doorvertaald betekent dat een toename van 8% verkeer. Er is geen/nauwelijks ander verkeer dan bestemmingsverkeer. Bovendien zijn de woningen aan de Geerdshof zijn aan 2 zijden ontsloten op de hoofdontsluiting via de Bijenlaan, zie ook figuur 3.3. Via de Bijenlaan zal voornamelijk in zuidelijke richting worden gereden naar Nijstadweg. De met rood omcirkelde woningen (6, inclusief de te realiseren woning) maken vooral gebruik van de zuidelijke aansluiting op Bijenlaan. De met blauw aangeduide woningen (9, waarvan 1 aan de Scheutenhof) zijn meer georiënteerd op de noordelijke aansluiting, mede door de smalle doorgang naast huisnummer 9.

Figuur 3.3: de ontsluitingssituatie van de woningen aan de Geerdshof, met groen aangepijld de te realiseren woning

afbeelding "i_NL.IMRO.1774.WEEPBGEERDSHOF-0401_0008.jpg"

CROW-publicatie 256 "Verkeersgeneratie woon- en werkgebieden" geeft vuistregels en kengetallen voor gemotoriseerd verkeer. Met gebruikmaking van tabel 6 uit deze publicatie is bepaald dat voor het woningtype "Koop, vrijstaand" in het woonmlieutype "Landelijk wonen" een gemiddeld aantal motorvoertuigenbewegingen per werkdagetmaal kan worden aangehouden van 9,1 per woning. Het totaal aantal motorvoertuigbewegingen op het deel waar de nieuwe woning aan geprojecteerd is zal slechts marginaal toenemen, en ruimschoots binnen aanvaardbare aantallen liggen.

De inrichting van de Geerdshof maakt het daarnaast niet aannemelijk dat er sprake zal zijn van hoge snelheden.

Geconcludeerd wordt dat de verkeerstoename door toedoen van het voorgenomen plan zeer beperkt is en dat er ruim voldoende capaciteit is voor deze toename.

3.3.4 Woningbouwprogramma

Op 28 januari 2010 zijn met de provincie Overijssel schriftelijke prestatieafspraken gemaakt op het taakveld Wonen. Voor de lokale woningbehoefte van de gemeente Dinkelland geldt een programma van 370 woningen tot 1 januari 2015 (binnenstedelijk en uitleg). De bestemmingsplancapaciteit mag maximaal 130% zijn van het woningbouwprogramma derhalve 370 x 130% = 480 woningen, waarvan binnenstedelijk 40% x 480 = 192 woningen. Uitleggebied: 60% x 480 = 288 woningen. In deze aantallen telt de woningbouw voor bijzondere doelgroepen zoals statushouders, jeugdzorg, dak- en thuislozen en woonwagenbewoners niet mee. Voor deze doelgroepen zijn ongeveer 40 woningen geprogrammeerd. In het afsprakenkader is een midtermreview in 2012 opgenomen. Daarbij zal de raming van de capaciteit en de huishoudensontwikkeling opnieuw worden beoordeeld. Dit kan leiden tot bijstelling van de aantallen in het programma, zowel in opwaartse als in neerwaartse zin.

Geconstateerd wordt dat het voorgenomen bouwplan past in de planning voor het binnenstedelijk aandeel in de periode tot 1 januari 2015.

3.3.5 Welstandsnota

Het projectgebied maakt volgens Welstandsnota deel uit van welstandgebied 'G6.2 Jong ontginningslandschap', maar er is getoetst aan 'W2 Individuele bouw'. Zie paragraaf 5.1 voor een nadere toelichting hierop.

Het welstandsgebied 'W2 Individuele bouw' betreft gebieden met individueel ontworpen, vooral vrijstaande gebouwen, beperkte samenhangende karakteristiek tussen cultuurhistorie, stedenbouwkundig concept en architectuurstijl. Deze gebieden zijn met name ontstaan aan randen van wijken en kernen. De gebouwen zijn individueel ontworpen en de wijken en straten hebben daardoor een gevarieerd gezicht.

Het bouwplan is op 27 april 2010 voorgelegd aan de Welstandscommissie Het Oversticht. Deze commissie heeft geconstateerd dat het ontwerp voor de woning in hoofdopzet voldoet aan het gebiedsgerichte welstandsbeleid en niet in strijd is met redelijke eisen van welstand. Dit is per brief van 25 mei 2010 medegedeeld aan de initiatiefnemer.

De commissie merkt op dat een inrichtingsplan (tuinplan) dient aan te tonen dat een verantwoorde overgang naar het buitengebied (en de openbare ruimte) wordt gemaakt. Het toepassen van schuttingen lijkt niet verantwoord. Door middel van streekeigen beplanting kan wel een goede inbedding worden gerealiseerd. Het erfinrichtingsplan is bijgevoegd, zie bijlage 6.

3.3.6 Milieubeleid

Bij het realiseren van nieuwe voorzieningen dient met verschillende milieuaspecten rekening gehouden te worden. De gemeente Dinkelland stelt eisen aan de verschillende onderzoeken die in het kader van het Milieubeleid moeten worden verricht.

In hoofdstuk 4 komt elk aspect (luchtkwaliteit, bodem, geluid en externe veiligheid) aan de orde. Ook de aspecten water en cultuurhistorie komen daar aan de orde.

3.3.7 Waterbeleid

De gemeente sluit zich aan bij het waterbeleid van waterschap Regge en Dinkel. Deze hanteert de volgende beleidsregels.

Afkoppelen of het niet-aankoppelen van verharde oppervlakken wordt gezien als een maatregel met milieuhygiënische en hydrologische voordelen. Afkoppeling reduceert de vuiluitworp via rioolstelsels en verbetert het zuiveringsrendement van RWZI’s. Verder draagt afkoppelen bij aan het bereiken van een veerkrachtig watersysteem en het realiseren van het gewenste grond- en oppervlaktewaterregime. In de zogenaamde ‘Afkoppelnota’ van het waterschap is één van de doelstellingen dat bij vernieuwing van bestaand bebouwd gebied gestreefd wordt naar het afkoppelen van zoveel mogelijk vierkante meters schoon verhard oppervlak. Ook in de ‘Beleidsnota Retentie’ wordt de noodzaak tot het vasthouden en bergen van water onderstreept.

Zie verder paragraaf 4.4.

3.3.8 Archeologiebeleid

Omdat de meeste verantwoordelijkheid voor het zorgvuldig omgaan met (eventuele) archeologische waarden bij de gemeente ligt heeft de gemeente Dinkelland hiervoor eigen beleid opgesteld: 'Archeologiebeleid gemeente Dinkelland'.

De gemeentelijke 'archeologische verwachtings- en advieskaart' speelt daarbij een belangrijke rol. Aan de op de kaart vlakdekkend weergegeven verwachtingszones zijn beleidsadviezen gekoppeld. Uitgangspunten voor de adviezen zijn de beleidskaders zoals deze op de verschillende overheidsniveaus zijn geformuleerd en het besluitvormings- en archeologisch onderzoekstraject zoals beschreven in het Handboek Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie. In deze beleidsnota zijn de aan de verwachtingenkaart gekoppelde beleidsadviezen onverkort overgenomen.

In paragraaf 4.5 komt de wijze waarop in onderhavig projectbesluit wordt omgegaan met archeologie aan de orde.