direct naar inhoud van 3.1 Rijksbeleid
Plan: Geerdshof
Status: vastgesteld
Plantype: projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.1774.WEEPBGEERDSHOF-0401

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Nota Ruimte

De Nota Ruimte is een strategische nota op hoofdlijnen waarin het nationaal ruimtelijke beleid en de daarbij behorende doelstellingen tot 2020 zijn opgenomen. Hoofddoel is het scheppen van ruimte voor de ruimtevragende functies. Het Rijk mengt zich niet in kwesties op microniveau maar stuurt op hoofdlijnen. Het motto is, “Decentraal wat kan, centraal wat moet”. De verantwoordelijkheid voor de inrichting van het ruimtelijk gebied wordt neergelegd bij decentrale overheden.

Het dorp Weerselo ligt samen met de andere dorpen van Dinkelland in het Nationaal Landschap Noordoost-Twente.

Voor het Nationaal Landschap Noordoost-Twente geldt dat de bijzondere kwaliteiten juist in combinatie met ontwikkeling versterkt kunnen worden. Landbouw blijft de drager van dit landschap: grootschalig boeren in een kleinschalig landschap met kenmerkende beken. Gemeenten maken met elkaar keuzes voor de ontwikkeling van woon- en werklocaties, waarbij de karakteristiek van het landschap, de toeristische routenetwerken en de veerkracht van het watersysteem worden versterkt en wordt gewerkt aan de realisatie van de EHS. Direct aan het Nationaal Landschap grenzen de gebiedsontwikkelingen Vriezenveen- Zuidoost (ten behoeve van sociaaleconomische ontwikkeling) en Waterrijk. Hier is ook ruimte voor grootschalige landbouw met grote kavels in een open landschap. De N36, de spoorlijn Almelo-Hardenberg en het kanaal Almelo-Coevorden verbinden Twente met het Vechtdal en verder noordwaarts. De westgrens van Twente, gevormd door het Nationaal Park Sallandse Heuvelrug, is de ruggengraat van het ‘wilde hart’ van Overijssel, samen met de rivierdalen van de Regge en de Vecht. De ontwikkelingsmogelijkheden in dit gebied worden verregaand bepaald door het zoeken naar en oplossingen ten aanzien van natuur, water en toerisme en vrije tijd.

Het glooiende landschap van Noordoost-Twente is zeer gevarieerd door een fijnmazig samenstel van beken, essen, kampen en moderne ontginningen. Houtwallen, singels en bossen zorgen voor een kleinschalig en groen karakter. De specifieke landschappelijke (kern)kwaliteiten zijn:

  • samenhangend complex van beken, essen, kampen en moderne ontginningen;
  • de grote mate van kleinschaligheid;
  • het groene karakter.

De nieuw te bouwen woning valt binnen de bebouwingscontour van het dorp Weerselo. Hierdoor zullen geen negatieve gevolgen op treden voor de waarden en kwaliteit van het Nationaal Landschap.

3.1.2 Vierde Nota Waterhuishouding

Het Rijksbeleid ten aanzien van water is neergelegd in de Vierde Nota Waterhuishouding (1998) en de Nota Ruimte. Hierin wordt gesteld dat water één van de ordenende principes is bij de opzet van nieuwbouwplannen. Het waterbeheer in Nederland moet zijn gericht op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde duurzame watersystemen. Om dit te bereiken moet zoveel mogelijk worden uitgegaan van een watersysteembenadering en integraal waterbeheer. In de nota is onder andere aangegeven dat stedelijk water meer aandacht moet krijgen. Volgens de nota Waterbeheer 21e eeuw moet aan het watersysteem meer aandacht worden gegeven om de natuurlijke veerkracht te benutten. Voorkomen van afwenteling door middel van het hanteren van de drietrapsstrategie “vasthouden-bergen-afvoeren” staat hierbij centraal.

In paragraaf 4.4 komt de wijze waarop in onderhavig projectbesluit wordt omgegaan met water aan de orde.

3.1.3 Wet op de archeologische monumentenzorg

In 1992 is op Malta het Europees verdrag gesloten over het cultureel erfgoed in de bodem, het Verdrag van Valetta genoemd. Doel: bij ruimtelijke planning meer en beter rekening houden met de archeologische waarden die zich in de bodem bevinden. Het verdrag van Malta is vertaald in de Wet op de archeologische monumentenzorg. De wet is op 1 september 2007 in werking getreden.

De gemeente heeft in overeenstemming met deze wet eigen archeologiebeleid opgesteld, zie paragraaf 3.3.8.

Het rijksbeleid werkt door in het provinciale en gemeentelijke beleid (zie paragrafen hierna).

3.1.4 Flora en faunawet

De Flora- en faunawet (2002) richt zich op de bescherming van in het wild levende planten en dieren. Op basis van deze wet is het onder meer verplicht om bij het opstellen van bestemmingsplannen na te gaan of er mogelijke nadelige consequenties zijn voor het beschermde inheemse soorten.

In paragraaf 4.6 komt de wijze waarop in onderhavig plan wordt omgegaan met flora en fauna aan de orde.