Plan: | Schiltstraat 12 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1774.OMSBPMUSEUMTS-0401 |
Masterplan Ootmarsum
Het cultuurhistorische en toeristische karakter zorgt ervoor dat Ootmarsum een bekende stad is in de regio en ver daarbuiten. De gemeente Dinkelland vindt het van belang om het karakter en de (beeld) kwaliteit van deze mooie kern te behouden en waar mogelijk te versterken. Op 3 juli 2007 heeft de gemeenteraad van Dinkelland daarom het Masterplan Ootmarsum vastgesteld. Dit Masterplan voorziet in een kader waarin de toekomst van Ootmarsum wordt bepaald. De kwaliteitsgroep Ootmarsum van de gemeente Dinkelland toetst bouwplannen in Ootmarsum aan het Masterplan en bewaakt de kwaliteit.
Het masterplan voor Ootmarsum bestaat uit 3 delen:
De relevante delen uit het Masterplan staan in Bijlage 1.
Beeldkwaliteitsplan
De gemeente Dinkelland streeft naar een hoge beeldkwaliteit voor de locatie Oude Huize Franciscus . Bewoners en bezoekers moeten moeten de nieuwbouw in het gebied positief waarderen.
Om te komen tot een hoge ruimtelijke kwaliteit en beeldkwaliteit is een goede afstemming tussen het stedenbouwkundige plan, de vormgeving van de woningen en de inrichting van de openbare ruimte onontbeerlijk. Het voor deze locatie ontwikkelde beeldkwaliteitsplan dient als instrument om de gewenste kwaliteit tot stand te brengen. Tevens dient het beeldkwaliteitsplan als toetsingskader voor de welstandsbeoordeling van de bouwplannen.
Voor het museum wordt in hoofdlijnen de volgende beeldkwaliteit voorgestaan:
De vormgeving van het museum is hoogwaardig. Het museum aan de Schiltstraat kan een afwijkende gevelbehandeling krijgen die de bijzondere functie van het gebouw ondersteunt . Omdat het hier gaat om een omvangrijk publiek programma mag dit ook in het ontwerp van de gevel/bouwmassa tot uiting komen. In de gevel dient in de ritmiek van architectonische elementen (bijvoorbeeld met kolommen of een risaliet) een relatie met de oorspronkelijke parcellering te worden gelegd. In ieder geval moet uit het ontwerp blijken in maat, schaal en architectonische uitwerking voldoende wordt ingespeeld op het beschermde stadsgezicht.
Voor de woningen/appartementen/brasserie geldt in hoofdlijn de volgende beeldkwaliteit:
De daken van de grondgebonden woningen zijn overwegend plat; plaatselijk dient de derde laag te worden teruggeplaatst; de hoeken worden verbijzonderd met een schild- of zadeldak. Het blok met grondgebonden woningen is opgebouwd uit duidelijk herkenbare onderdelen met een parcellering die is aangepast aan de schaal van de omgeving. De hoek Schiltstraat/Kapelstraat krijgt een accent door een forsere breedte van de gevels. De entree van het hoekpand aan de Schiltstraat moet benadrukt worden met bijvoorbeeld een risaliet.
Het beeldkwaliteitsplan zal tegelijk met dit bestemmingsplan worden vastgesteld en staat in bijlage 2.
Toetsing plan aan Masterplan en beeldkwaliteitsplan
Het voorgenomen plan is getoetst aan alle drie delen van het Masterplan. De conclusie daarbij is dat het plan invulling geeft aan de wens om voorzieningen, waaronder een museum voor de schilderkunst, met een landelijke uitstraling te realiseren. Daarnaast voldoet het aan de wensen om met de nieuwbouw de oude rooilijn (van voor het voormalige Huize Franciscus) zoveel mogelijk weer op te zoeken en om het patroon van de Kapelstraat zoveel mogelijk in tact te laten.
Het plan voldoet verder geheel aan in Masterplan genoemde programma en aan nagenoeg alle stedenbouwkundige randvoorwaarden. De randvoorwaarden waarvan wordt afgeweken betreft het parkeren op eigen terrein en het bouwen van maximaal 2 lagen met kap, maar de afwijking gebeurd op een verantwoorde manier. Het parkeren wordt nader toegelicht in paragraaf 5.5. De grotere bouwhoogte heeft te maken met de bijzondere functie(s) die met dit plan gehuisvest worden.
Het plan sluit ook goed aan bij het gewenste ruimtelijk model (zie figuur 3 van bijlage 1).
Het plan is op 15 oktober 2009 aan de welstandscommissie gepresenteerd. Deze heeft het plan getoetst aan het concept-beeldkwaliteitsplan. Samengevat kan de welstandscommissie zich op hoofdlijnen in het plan vinden. De gemaakte opmerkingen zijn waar mogelijk meegenomen in de verdere uitwerking van het ontwerp. Ook de kwaliteitsgroep heeft zich op hoofdlijnen akkoord verklaard (zoals blijkt uit een verslag van de kwaliteitsgroepvergadering van 12 december 2009).
In paragraaf 5.3.1 wordt voldoende ingegaan op monumenten en andere cultuurhistorische zaken. In de voorgaande paragraaf wordt ingegaan op het beeldkwalteitsplan, welke de relevante onderdelen van de welstandsnota vervangt.
Op 28 januari 2010 zijn met de provincie Overijssel schriftelijke prestatieafspraken gemaakt op het taakveld Wonen. Voor de lokale woningbehoefte van de gemeente Dinkelland geldt een programma van 370 woningen tot 1 januari 2015 (binnenstedelijk en uitleg). De bestemmingsplancapaciteit mag maximaal 130% zijn van het woningbouwprogramma derhalve 370 x 130% = 480 woningen, waarvan binnenstedelijk 40% x 480 = 192 woningen. Uitleggebied: 60% x 480 = 288 woningen. In deze aantallen telt de woningbouw voor bijzondere doelgroepen zoals statushouders, jeugdzorg, dak- en thuislozen en woonwagenbewoners niet mee. Voor deze doelgroepen zijn ongeveer 40 woningen geprogrammeerd. In het afsprakenkader is een midtermreview in 2012 opgenomen. Daarbij zal de raming van de capaciteit en de huishoudensontwikkeling opnieuw worden beoordeeld. Dit kan leiden tot bijstelling van de aantallen in het programma, zowel in opwaartse als in neerwaartse zin. Geconstateerd wordt dat het bouwplan past in de planning voor het binnenstedelijk aandeel in de periode tot 1 januari 2015.
Voor de kern Ootmarsum is een detailhandelsstructuurvisie opgesteld (2004). De basis voor deze visie is een onderzoek dat het huidige en toekomstige functioneren van de detailhandel en aanverwante voorzieningen in Ootmarsum in kaart brengt.
In Ootmarsum heeft enige tijd geleden een ontwikkeling plaatsgevonden waarbij de dagelijkse winkels een plek net buiten de binnenstad hebben gekregen (de Meijerij). De binnenstad is hierdoor voornamelijk het terrein geworden voor de recreatieve winkels en aanverwante voorzieningen (met de nadruk op kunst en antiek). Deze ontwikkeling wordt over het algemeen positief beoordeeld. Knelpunten zijn:
Ootmarsum beschikt over relatief veel winkelruimte. Gezien het toeristische karakter van Ootmarsum kan in de praktijk meer mogelijk zijn dan de draagvlakanalyse aangeeft. De aanbevelingen in de detailhandelsstructuurvisie richten zich op het voortzetten van de reeds ingezette lijn en het versterken van het centrum van Ootmarsum voor zowel de eigen consument als de recreatieve consument. De aanbevelingen zijn:
In de visie wordt voorts gewezen op de problemen waar verschillende ondernemers tegenaan lopen rondom uitbreidingen. Dit in verband met het kleinschalige karakter van de historische bebouwing en de vele monumenten die de binnenstad rijk is. Er zou gezocht moeten worden naar mogelijkheden voor schaalvergroting in de binnenstad, bijvoorbeeld door het creëren van doorbraken tussen panden achter de gevels. Hierdoor verandert het aanzicht van de panden niet, maar vindt wel een schaalvergroting plaats.
In de vergadering van juni 2007 heeft de gemeenteraad van de gemeente Dinkelland het rapport 'Detailhandelsstructuurvisie Ootmarsum' vastgesteld. Hiermee is gekozen voor de ruimste van de drie varianten voor het kernwinkelgebied zoals aangegeven in het rapport november 2004. Het vrijkomende klooster Maria ad Fontes en het voormalige Huize Franciscus vallen grotendeels buiten het aangegeven kernwinkelgebied. Er zijn nu plannen om op beide locaties detailhandel/centrumvoorzieningen te huisvesten en ze hiermee te betrekken bij het kernwinkelgebied. De gemeenteraad heeft gevraagd om een actualisatie van de detailhandelsstructuurvisie die een onderbouwing geeft voor het vergroten van het kernwinkelgebied.
In de actualisatie (4 december 2007) staat de vraag centraal of de beoogde vergroting van het kernwinkelgebied een verstorende werking heeft op de huidige detailhandelsstructuur. Er wordt, mede gelet op de huidige, beperkte leegstand, niet verwacht dat een toevoeging van winkelruimte tot structurele leegstand (elders) in het kernwinkelgebied zal leiden, maar dat hiermee de mogelijkheid wordt geboden om het toeristisch/recreatieve karakter van de detailhandel verder te versterken.
Onderhavig bouwplan voorziet in de realisatie van een museumwinkel. Dit bestemmingsplan staat echter detailhandel op het hele terrein toe. Uit de vorige alinea blijkt dat dit niet tot onacceptabele negatieve effecten zal leiden.
De gemeente kent geen specifiek horecabeleid. Wel is hierover een en ander in de beleidsnota Recreatie & Toerisme vermeld. Ten aanzien van het terrassen beleid is de 'Notitie Terrassenbeleid' (januari 2007) relevant. Deze notitie heeft de intentie om heldere en duidelijke regels te geven aan ondernemers in de gehele gemeente die een terras willen exploiteren. Dit doet ze door middel van het aansluiten bij bestaand gemeentelijk beleid en daarnaast door aan de vergunning een aantal heldere voorschriften te verbinden. Er wordt hierbij een onderscheid gemaakt in standaardvoorschriften, die voor ieder horecabedrijf binnen de gemeente van toepassing zijn en bijzondere voorschriften, die slechts gelden voor het centrum van Ootmarsum.
De initiatiefnemers van onderhavig bouwplan hebben wel ideeën, maar geen concrete plannen voor een terras in openbaar gebied (Schiltstraat). Een terras op/aan de Schiltstraat maakt dan ook geen deel uit van het voorgenomen plan. Indien in de toekomst de Schiltstraat wordt heringericht tot een verblijfsgebied (Schiltplein) met eventueel ruimte voor een terras, dan zal daarbij ondermeer aan het gemeentelijke terrasbeleid moeten worden voldaan.
Bij nieuwbouwplannen moeten voldoende parkeerplaatsen worden gecreëerd op eigen terrein om de parkeercapaciteit op peil te houden. In de praktijk blijkt veelal dat het realiseren van voldoende parkeerplaatsen niet mogelijk is. In dat geval zijn er grofweg drie mogelijkheden:
Deze parkeernota is vastgesteld op 9 oktober 2009 en gaat in op de tweede genoemde mogelijkheid: het parkeerfonds. Bij een parkeerfonds worden de gestorte gelden enkel aangewend voor de aanleg van parkeervoorzieningen (binnen 10 jaar na storting en binnen een acceptabele afstand), waarmee er een zekerheid op voldoende parkeervoorzieningen ontstaat en bepaalde ontwikkelingen toch kunnen doorgaan.
In de nota wordt beschreven voor welke situaties het fonds kan worden toegepast, welke tarieven gelden en welke verplichtingen het met zich meebrengt. Parkeerplaatsen voor woonfuncties dienen per definitie op eigen terrein te worden gerealiseerd en indien er sprake is van een vervangende functie mag de op openbare ruimte afgewikkelde parkeervraag van de oorspronkelijke functie als 'historische parkeervraag' in mindering worden gebracht op het berekende aantal parkeerplaatsen. Toepassing van dit laatste is begrensd op een termijn van maximaal vijf jaar.
In paragraaf 5.5 wordt nader ingegaan op de situatie voor dit plan.
In de Beleidsnota Recreatie & Toerisme (vastgesteld door de Raad op 11 december 2003) is als algemene hoofddoelstelling geformuleerd: “de gemeente Dinkelland wil met betrekking tot recreatie en toerisme een zodanig positief voorwaardenscheppend beleid voeren dat daardoor het toeristisch-recreatief product zowel in kwalitatief als kwantitatief opzicht, wordt versterkt”. De beleidsaanbeveling die in het kader van horeca wordt gedaan is: “houd bij het ontwikkelen van herinrichtingsplannen voor de kernen nadrukkelijk rekening met de vraag vanuit de toeristische sector naar gezelligheid, sfeer en veiligheid”. Voldoende en gezellige horecavoorzieningen in de kernen en verspreid over het buitengebied zijn een belangrijke voorwaarde voor het aantrekken van toeristen en recreanten.
In Ootmarsum is grote behoefte aan ruimte voor een stadsmuseum. De mogelijkheden hiervoor worden nader onderzocht. In de op te stellen bestemmingsplannen dient ruimte te worden geboden voor de uitbreidingswensen van toeristische bedrijven en/of voorzieningen. Bij het ontwikkelen van kernenbeleid wordt zeer nadrukkelijk gekeken naar de mogelijkheden om de kernen ook toeristisch-recreatief te versterken. De leefbaarheid kan hierdoor sterk worden verbeterd.
De belangstelling van de detailhandel voor de toeristisch-recreatieve markt wordt bevorderd. Initiatieven die leiden tot versterking van het kleinschalige, gespecialiseerde en gedifferentieerde winkelaanbod in de kernen worden ondersteund. Kunst als product dient verder te worden ontwikkeld. Musea en andere educatieve voorzieningen worden ondersteund en versterkt.
Met de realisatie van een groter kunstmuseum (met aanverwante activiteiten) sluit onderhavig plan aan bij de inhoud van deze beleidsnota.
De 'Notitie Reclamebeleid' (versie juli 2006) biedt een kwalitatief en juridisch kader waaraan een aanvraag voor een reclameobject of reclame-uiting wordt getoetst. Deze notitie beoogt tevens om een vooruitblik te werpen op het te voeren reclamebeleid in de nabije toekomst. Deze notitie gaat niet alleen in op reclametekens maar is breder getrokken en behandelt tevens het uitstallingen- en terrassenbeleid. Hierbij gaat het om uitstallingen bij winkels en terrassen voor de diverse horecabedrijven. De notitie is nog niet vastgesteld.
Onderhavig plan zal voldoen aan het gestelde in de 'Notitie Reclamebeleid'.
In de contourennota wordt een taakverdeling tussen rijk, provincie en gemeente op het gebied van cultuur geschetst. De gemeente wordt gekarakteriseerd en er worden concrete aanbevelingen gedaan. De nota is bedoeld als discussiestuk, waarbij de raad kan besluiten welke aanbevelingen worden overgenomen.
In de nota wordt gesteld dat planologie een middel zou moeten zijn om een omgeving te creëren/behouden waarin de cultuur tot bloei kan komen door het in stand houden en scheppen van plekken voor ontmoeting en ontspanning op basis van de aanwezige cultuurhistorische waarden. Cultuur in meer beperkte zin kan bovendien een rol spelen bij de vormgeving van bebouwing en onbebouwde ruimten, door architectuur en zelfstandige of toegepaste beeldende kunst. Op die manier kan het traditionele erfgoed worden bewaard en zal nieuw aan de plaats gebonden cultureel erfgoed worden gevormd.
Binnen de gemeente Dinkelland zijn acht kleinschalige musea gevestigd. Vier daarvan zijn gevestigd in Ootmarsum. De overige musea bevinden zich op hetgrondgebied van de voormalige gemeente Denekamp. In Ootmarsum bevinden zich het Chronomium, het Educatorium Ootmarsum, het Openluchtmuseum Los Hoes Ootmarsum en het kunstmuseum Ton Schulten. In Ootmmarsum bestaan daarnaast plannen voor een Stadsmuseum, dat de historische ontwikkeling van dit stadje wil laten zien.
In de nota wordt gewaarschuwd voor de achteruitgang van cultuurhistorische streekkenmerken. Ook geeft het aan dat het museale aanbod te versnipperd is en er te weinig onderling en met anderen wordt samengewerkt. Verder wordt er gepleit voor een integrale benadering van het begrip 'Cultuurtoerisme'.
Met het voorgenomen plan komt het museum van Ton Schulten nog beter op de kaart te staan, hetgeen aanleiding kan vormen om het nodige rond de Dinkellandse muesa beter te organiseren.