direct naar inhoud van 2.2 Provinciaal beleid
Plan: Bedrijventerrein Keizersweg-zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1742.BPHB2009001-0401

2.2 Provinciaal beleid

2.2.1 Omgevingsvisie

Sinds 1 juli 2009 is het ruimtelijk beleid van de provincie Overijssel vastgelegd in de Omgevingsvisie, die daarmee het streekplan, het verkeer- en vervoerplan, het waterhuishoudingsplan en het milieubeleidsplan van de provincie vervangt.

De Omgevingsvisie geeft de visie op de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van de provincie Overijssel tot 2030 weer en is hoofdzakelijk sociaal-economisch van aard.

Dit betekent dat ruimte wordt gemaakt voor ontwikkeling van werkgelegenheid en dat hoogwaardige woonmilieus tot stand worden gebracht. Het provinciale belang zoals dat in de Omgevingsvisie is verwoord, wordt verzekerd door middel van de Omgevingsverordening. Ook hier geldt: decentraal wat kan, centraal wat moet.

Leidende thema's voor de Omgevingsvisie zijn:

  • Duurzaamheid;
  • Ruimtelijke kwaliteit.

De gehanteerde definitie van duurzaamheid is: “duurzame ontwikkeling voorziet in de behoefte aan de huidige generatie, zonder voor toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien”. Ruimtelijke kwaliteit is volgens de provincie: "Datgene wat ruimte geschikt maakt en houdt voor wat voor mensen belangrijk is. Of duurzamer gesteld: Wat voor mens, plant en dier belangrijk is". Deze ruimtelijke kwaliteit wordt gerealiseerd door naast bescherming vooral in te zetten op het verbinden van bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen.

Voor de uitvoer van ruimtelijke projecten vindt de provincie het belangrijk om met partners een gezamenlijke visie of doel te delen. De provincie heeft daarom een uitvoeringsmodel opgesteld waarmee de verschillende thema's uit de omgevingsvisie in een plan behandeld worden. Alle projecten zijn te plaatsen in de samenhang van Generieke beleidskeuzes, Ontwikkelingsperspectieven en beleidsperspectieven en Gebiedskenmerken. Deze staan in het schema hieronder weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1742.BPHB2009001-0401_0003.png"

2.2.1.1 Generieke beleidskeuzes

Generieke beleidskeuzes vloeien voort uit keuzes van de EU, het Rijk of de provincie en geven aan of ontwikkelingen mogelijk zijn. De beleidskeuzes van de provincie worden genoemd in de Omgevingsverordening Overijssel 2009.

Voor woningbouw, bedrijfslocaties en voorzieningen in zowel de groene als stedelijke omgeving moet getoetst worden aan de Ser ladder

Ser ladder

Bestemmingsplannen voorzien uitsluitend in stedelijke ontwikkelingen die een extra ruimtebeslag door bouwen en verharden leggen op de groene omgeving wanneer aannemelijk is gemaakt:

  • dat er voor deze opgave in redelijkheid geen ruimte beschikbaar is binnen het bestaande bebouwd gebied en de ruimte binnen het bestaand bebouwd gebied ook niet geschikt te maken is door herstructurering en/of transformatie;
  • dat mogelijkheden voor meervoudig ruimtegebruik binnen het bestaand bebouwd gebied optimaal zijn benut.

In onderhavig plan:

  • 1. Is geen ruimte die beschikbaar binnen bestaand bebouwd gebied.
  • 2. Is sprake van herstructurering/transformatie.
  • 3. is sprake van meervoudig ruimtegebruik.

De locatie ligt ingeklemd tussen de bestaande bebouwing. Aan de noord en westzijde ligt nu bedrijventerrein, aan de oostzijde het woongebied van Holten en aan de zuidzijde sportvoorzieningen (met daaronder weer woongebied). In het Streekplan Overijssel 2000+ was het gebied al aangemerkt als bestaand stedelijk gebied. Andere locaties binnen en buiten Holten zijn vanwege bedrijfeconomische redenen niet geschikt.

De locatie biedt ruimte aan vijf bedrijven die vanwege synergievoordelen bij elkaar zitten. In elk gevalworden er een nieuwe fietsroute aangelegd over het terrein, waardoor de bedrijven aan de Keizersweg en op Vletgaarsmaten ook goed per fiets bereikbaar zijn. Het terrein voldoet daarmee aan de voorwaarde van meervoudig ruimtegebruik.

2.2.1.2 Ontwikkelingsperspectieven

De omgevingsvisie geeft onder meer de ontwikkelingsvisie van de provincie Overijssel weer. Het gaat hier om ontwikkelingen die de provincie van provinciaal belang acht en zijn vaak gekoppeld aan ambities op lokaal of rijksniveau. Met deze ontwikkelingsperspectieven wil de provincie beleidsambities en kwaliteitsambities realiseren. De gebiedskenmerken worden hierbij gebruikt als onderlegger. De ontwikkelingsperspectieven zijn daarmee vooral locatiespecifiek, maar kunnen ook aansluiten bij generieke ambities van de provincie.

afbeelding "i_NL.IMRO.1742.BPHB2009001-0401_0004.png"

Figuur 2: uitsnede ontwikkelingsperspectieven Omgevingsvisie Overijssel

Het terrein heeft momenteel het ontwikkelingsperspectief: 'buitengebied accent productie (schoonheid van de moderne landbouw)'. De Omgevingsvisie omschrijft dit perspectief als: 'Gebieden voor landbouw die bijdragen aan de kwaliteit van grote open cultuurlandschappen en gebieden waar plek is voor intensieve veehouderij (landbouwontwikkelingsgebieden)'. De schoonheid van de moderne landbouw wordt omschreven als: 'Ruimte voor schaalvergroting en -verbreding'.

Gezien de ligging van woningen aan de oostzijde, sportterrein 't Vletgoor en de ligging van bedrijventerrein aan de noord- en westzijde (onder andere de uitbreiding van Vletgaarsmaten), kan er hier echter geen sprake zijn van een groot open cultuurlandschap. Ook is de nabije omgeving van het plangebied vanwege het gebrek aan ruimte niet geschikt voor schaalvergroting van agrarische bedrijven.

De omgevingsvisie onderschrijft dit door middel van de kaart 'Reconstructiezonering' uit diezelfde omgevingsvisie. Deze kaart is een verbeelding van het "Reconstructieplan Salland-Twente". Het gebied wordt hierin weergegeven als stedelijk gebied, en niet als landbouwontwikkelings-, verwevings- en of extensiveringsgebied. Hetzelfde gebied is overigens in het streekplan, dat aan de omgevingsvisie voorafging, aangewezen als stedelijk gebied.

De provincie heeft ingestemd met de bedrijventerreinenvisie, waarin de ontwikkeling van het terrrein ook wordt genoemd. Hierop wordt verder ingegaan in paragraaf 2.3.1.

Gebiedskenmerken

In de catalogus gebiedskenmerken wordt het provinciaal belang van en de ambitie voor alle gebiedstypen beschreven door middel van gebiedskenmerken. Voor de ruimtelijke kwaliteit spelen verschillende gebieden en hun kenmerkende eigenschappen een belangrijke rol. Het spectrum aan gebiedskenmerken is gegroepeerd in vier lagen.

De natuurlijke laag: in deze laag heerst de logica van de ondergrond en het watersysteem en hoe abiotische en biotische processen daarop.

De laag van het agrarisch cultuurlandschap: in deze laag gaat het om het ten nutte maken van het landschap ten behoeve van agrarische productie.

De stedelijke laag: in deze laag draait het om sociale en fysieke dynamiek en diversiteit van de steden, dorpen en landstadjes en het verbindende netwerk er tussen van wegen, paden, spoorwegen en kanalen.

Lust- en leisurelaag: in deze laag komen natuurlijke, functionele en sociale processen bij elkaar. Dit is de laag die gaat over beleving (onder andere recreatie) en identiteit (cultuurhistorie)

Hieronder wordt ingegegaan op de lagen die specifiek gelden voor het plangebied. Normerende uitspraken worden als zodanig overgenomen in de planregeling.

De natuurlijke laag: dekzandvlakte

Het plangebied valt onder de natuurlijke laag 'dekzandvlakte'. De ambitie is de natuurlijke verschillen tussen hoog en laag en tussen droog en nat functioneel meer sturend en beleefbaar te maken.

Norm: dekzandvlakten moeten volgens de catalogus gebiedskenmerken een beschermende bestemmingsregeling krijgen, die gericht is op instandhouding van de hoofdlijnen het huidige reliëf.

In het plangebied is echter nauwelijks sprake van een beleefbaar relief (circa 1,5 meter verschil op 200 meter). Alleen als gekeken wordt naar een grotere context valt op dat de locatie op een overgangsgebied ligt van hoger (stuwwal) naar lager gelegen gebied. In het voorliggende bestemmingsplan wordt daarom geen beschermende regeling opgenomen voor de beleving van het reliëf.

De laag van het agrarisch cultuurlandschap: maten en flierenlandschap

In de laag van het agrarisch cultuurlandschap valt het plangebied onder 'maten en flierenlandschap'. De ambitie is dit landschapstype weer herkenbaar te maken, en de samenhang met de esdorpen en erven weer betekenis te geven.

Norm: in het Maten en Flierenlandschap mag het waterpeil niet lager zijn dan voor graslandgebruik noodzakelijk is. Maten, Flieren en beken moeten volgens de catalogus gebiedskenmerken een beschermende bestemmingsregeling krijgen, die gericht is op instandhouding van het onbebouwde karakter, de continuïteit van de beekloop, voldoende ruimte voor water en het lineaire landschap met open ‘kamers’ en coulissen.

De locatie is gelegen te midden van stedelijke functies en is niet meer als 'echt' Maten en Flierenlandschap te herkennen. Ook liggen er in het plangebied geen beken die bescherming behoeven. Er is om deze reden dan ook geen beschermende regeling opgenomen in dit bestemmingsplan.

De stedelijke laag en de lust- en leisure laag

In zowel de stedelijke laag als de lust- en leisurelaag is het voorliggende plangebied niet ingedeeld.

Naast eerdergenoemde argumenten kan de gemeenteraad afwijken van de normerende uitspraken indien er sprake is van sociaaleconomische en/of maatschappelijke redenen. In dit geval is er sprake van dergelijke redenen. Indien de uitbreiding van Muller transport hier niet plaatsvindt, is het bedrijf genoodzaakt te vertrekken uit de gemeente en wellicht ook uit de provincie. Gevolg van het vertrek zal een banenverlies voor Holten en de regio zijn. Dit is zowel maatschappelijk als sociaaleconomisch ongewenst.

Bedrijventerreinen

Voor (nieuwe) bedrijventerreinen geldt in de catalogus gebiedskenmerken de volgende ambitie:

Het creeëren van vitale werklocaties, waardoor een vernieuwings- en herstructureringsproces van bedrijventerreinen op gang gebracht wordt:

  • de interne structuur verbetert; een multifunctionele route er doorheen kan het hermetische karakter opheffen;
  • de aansluiting op het landschap en de omliggende wijken verbetert;
  • verdichting en intensivering van grondgebruik plaatsvindt, en nieuwe uitleg wordt vermeden (zuinig ruimtegebruik);
  • duidelijke profilering en differentiatie van terreinen wordt verkregen;
  • de kwaliteit van de buitenruimte en de architectuur verbetert en meer samenhang krijgt;
  • opwaardering van het beeld en verbetering levensvatbaarheid plaatsvindt;
  • eventuele culturele/ historische waarden worden benut.

Economie en vestigingsklimaat

De provincie zet in de Omgevisvisie in op een toekomstvaste groei van welvaart en welzijn met een verantwoord beslag op de beschikbare natuurlijke voorraden. Bij deze ambitie hoort een vitale en zichzelf vernieuwende regionale economie, met voldoende en aantrekkelijke vestigingsmogelijkheden voor kennisintensieve maakindustrie en MKB. Vitale werklocaties moeten daarom aansluiten bij de vraag van ondernemers.

De regionale markt voor bedrijventerreinen wordt hierbij primair bedient vanuit stedelijke netwerken, daarbuiten moet ruimte worden gegeven aan de eigen groei van lokaal gewortelde bedrijven, waarbij er een bijzondere positie is voor streekcentra.

De provincie zet daarnaast in op de innovatiekracht van de clusters en netwerken van kleine en middelgrote bedrijven. Verder wil de provincie voldoende en goede ruimte bieden aan de vestigingsmogelijkheden van alle typen bedrijvigheid in Overijssel, ook voor transport, logistiek en zwaardere industrie.

Het doel van de provincie is dus zorgen dat er in Overijssel voldoende, vitale werklocaties zijn die aansluiten bij de voortdurend veranderende wensen en eisen van het bedrijfsleven. Daarbij horen werklocaties die fysiek en virtueel goed bereikbaar zijn en passen bij de gevestigde bedrijvigheid, met een duurzaam gebruik van grond en energie.

Met het plan wordt het lokaal gewortelde bedrijf Müller Vastgoed BV de mogelijkheid geboden te kunnen groeien, waardoor het bedrijf in de Holten kan blijven. Het terrein is voor Holten een belangrijke werklocatie (voor 440 medewerkers, waarvan 250 uit Rijssen-Holten) die goed bereikbaar is en past bij de bedrijvigheid in de omgeving.

2.2.2 Omgevingsverordening

Voor bestemmingsplannen geldt dat zij moeten voldoen aan een aantal aspecten die in de omgevingsverordening Overijssel zijn opgenomen. Hieronder worden de belangrijkste aspecten weergegeven.

artikel 2.1.2 Principe van concentratie

Bestemmingsplannen voorzien uitsluitend in woningbouw, aanleg van bedrijventerreinen en het realiseren van stedelijke voorzieningen, met bijbehorende infrastructuur en groenvoorzieningen om te voldoen aan de lokale behoefte en de behoefte van bijzondere doelgroepen. In dit plan wordt daaraan voldaan omdat het bedrijventerrein binnen de kern Holten bij bestaande bedrijventerreinen wordt gerealiseerd en voldoet aan een lokale behoefte (werkgelegenheid).

artikel 2.1.3 SER-ladder voor de Stedelijke omgeving

Op dit thema is reeds ingegaan in paragraaf 2.2.1.1.

artikel 2.1.4 Principes van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik

Het bestemmingsplan legt geen extra ruimtebeslag op de groene omgeving, omdat er in dit geval sprake is van een inbreidingslocatie. Bovendien is de uitbreiding van Vletgaarsmaten met de fasen 2C en 3 stilgelegd, waardoor het aantal hectare bedrijventerrein niet toeneemt ten opzichte van eerder gevormde plannen.

artikel 2.1.5 Ruimtelijke kwaliteit

De ontwikkeling die dit bestemmingsplan mogelijk maakt, draagt bij aan de ruimtelijke kwaliteit door middel van de zorgvuldige inpassing. De locatie wordt ingepast met groen en eventuele geluidshinder wordt afgeschermd. Ook worden er fietspaden aangelegd ten behoeve van fietsers in de omgeving van het plangebied. De locatie heeft momenteel geen bijzondere landschappelijke waarde.

De ontwikkeling past niet binnen het ontwikkelingsperspectief: 'buitengebied accent productie (schoonheid van de moderne landbouw)', echter op zijn beurt is dit perspectief niet passend voor de locatie. Bovendien is de locatie in het streekplan Overijssel 2000 wel aangewezen voor stedelijk gebied. Voorts is er in dit geval sprake van sociaaleconomische en/of maatschappelijke redenen. De Gemeenteraad mag gemotiveerd afwijken van het ontwikkelingsperspectief.

artikel 2.1.6 Kwaliteitsimpuls Groene omgeving

Het plan voorziet, als strikt gekeken wordt naar de Omgevingsvisie, in een nieuwvestiging in de Groene omgeving. Zoals eerder aangegeven ligt het gebied binnen de bebouwde kom van Holten en wordt omsloten door reeds aanwezige bebouwing. Ook is er geen sprake van een kwetsbaar (natuur)gebied. De nieuwvestiging/uitbreiding van een bestaande functie in de Groene omgeving, is bovendien mogelijk omdat hier sociaaleconomische en/of maatschappelijke redenen voor zijn.

artikel 2.3 bedrijventerreinen

Het bedrijventerrein is in overeenstemming met de bedrijventerreinenvisie van de gemeente Rijssen-Holten. Deze bedrijventerreinenvisie is in overeenstemming met de buurgemeenten tot stand gekomen en is goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Overijssel.