Plan: | Bedrijventerrein Holten |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1742.BPHB2009000-0401 |
De gemeente Rijssen-Holten werkt momenteel aan het opstellen van een nieuwe structuurvisie voor de gemeente. Deze structuurvisie zal onder meer de oude Structuurvisie gemeente Rijssen uit 1997 vervangen. Het doel van de oude structuurvisie was het scheppen van een integratiekader voor de ruimtelijke ontwikkelingen binnen de gemeente tot 2020. De structuurvisie ging uit van een groei van de behoefte aan bedrijventerrein. Daarom was intensivering van het grondgebruik noodzakelijk.
Daarnaast waren de buffer- en verbindingszones in de oude structuurvisie van belang. De buffers fungeren als ruimtelijke scheiding tussen de woon- en werkgebieden onderling en tussen stedelijk en landelijk gebied. Het is van belang de buffer- en verbindingszones te handhaven.
De aanleiding voor het opstellen van een nieuwe structuurvisie was dat sinds 1 juli 2008 de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking is getreden. Op grond van deze Wro dient elke gemeente één of meerdere structuurvisies vast te stellen voor haar gehele grondgebied. Beleidsdoelen uit de structuurvisie worden gerealiseerd in bestemmingsplannen of in beheersverordeningen.
Royal Haskoning heeft voor de gehele gemeente een structuurvisie opgesteld. Deze is tot stand gekomen op basis van een verkenning van de gemeente en haar beleid. Het doel van deze nog vast te stellen structuurvisie is het behouden en versterken van de eigen economische kracht, het bundelen van verstedelijking, het veiligstellen van de groene ruimte en het bereiken van een goede ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid.
Omdat de nieuwe structuurvisie nog niet is vastgesteld kunnen in dit bestemmingsplan nog geen uitspraken hierover worden gedaan.
Consequenties voor het bestemmingsplan
In het licht van de oude structuurvisie biedt de regeling in het bestemmingsplan ruimte voor
een verdere intensivering van het bestemmingsplan. Om dit mogelijk te maken is onder meer
de maximale bouwhoogte ten opzichte van de vigerende plannen verhoogd. Daarnaast krijgt
het structurerende groen en water een specifieke bestemming, om het belang van deze
buffers ook in de toekomst veilig te stellen. De nieuwe structuurvisie heeft nog geen
consequenties voor dit bestemmingsplan.
Momenteel werkt de gemeente Rijssen-Holten aan een nieuwe bedrijventerreinenvisie om zowel in kwantiteit als kwaliteit voldoende ontwikkelingsruimte voor bedrijven binnen de gemeente ter beschikking te hebben. De visie borduurt voort op het rijksbeleid en provinciale beleid dat van toepassing is op bedrijventerreinen. In de bedrijventerreinvisie wordt gekeken naar de huidige situatie maar wordt ook ingegaan op de toekomstige vraag naar bedrijventerrein. De herstructurering van enkele bedrijventerreinen in de gemeente speelt hierin een belangrijke rol. Onder de te herstructureren bedrijventerreinen vallen ook de De Haar 1 en 2.
De gemeente Rijssen-Holten heeft hoge ambities om de kwaliteit op bedrijventerreinen te garanderen. De gemeenten wil de duurzame kwaliteiten van de bedrijventerreinen bewaken en – daar waar nodig – verbeteren. Sinds 2005 werkt de gemeente aan verbetering van duurzame kwaliteiten. Het beleid richt zich vooral op het tegengaan van leegstand en verloedering. Ook staat de kwaliteit van de openbare ruimte op bedrijventerreinen centraal. Kort samengevat hanteert de gemeente de volgende kwaliteitsopgaven en doelen:
Daarnaast ligt er steeds meer focus om de kwaliteit van bestaand terrein te waarborgen.
Doel is, om daar waar mogelijk in te breiden voordat nieuw bedrijventerrein wordt ontwikkeld en uitgegeven. De toepassing van de SER-ladder als denkmodel bij het inpassen van de ruimtebehoefte voor bedrijvigheid speelt hierbij een rol. Voordat de gemeente overgaat tot uitgifte van bedrijventerrein wordt eerst onderzocht of er ruimte is voor uitbreiding op de eigen kavel. Ook reservering van strategische voorraadden wordt aan banden gelegd.
Consequenties voor het bestemmingsplan
Waar mogelijk worden de opgaven en ambities van de gemeente vertaald in het
bestemmingsplan. Om efficiënter ruimte gebruik mogelijk te maken worden de toegestane
bouwhoogtes geoptimaliseerd. Het bedrijventerrein wordt aan de hand van de
milieucategorieën gezoneerd. Op deze manier wordt geregeld dat, conform het principe 'het
juiste bedrijf op de juiste plaats', de grote vervuilers in de toekomst op het binnenterrein
worden gevestigd en de niet-hinderlijke bedrijven juist aan de randen worden gevestigd.
Het betreft een adviesdocument hoe zorgvuldig ruimtegebruik kan worden toegepast op bedrijventerreinen in de gemeente Rijssen-Holten.
Voor bestaande bedrijventerreinen moet rekening worden gehouden met de o.a. de volgende ondersteunende maatregelen om ruimtewinst te ondersteunen:
De gemeente hanteert daarbij verschillende instrumenten, gericht op:
Consequenties voor het bestemmingsplan
Binnen het bestemmingsplan wordt het stapelen van bedrijfsgebouwen mogelijk gemaakt.
In 2008 is door STOGO onderzoek en advies, onderzoek gedaan naar de vraag naar bedrijventerreinen op lange termijn.
Uit dit onderzoek komt voor de periode 2008 - 2020 voor de gemeente Rijssen-Holten een additionele (extra) behoefte naar voren van 14,2 ha nettobedrijventerrein. Tegenover een vraag van 74,9 ha staat een aanbod van plannen van 60,7 ha. Er vanuit gaande dat deze plannen allemaal ten uitvoer worden gebracht, ontstaat er in 2020 een tekort van 14,2 ha. Doordat de additionele behoefte berekening uitsluitend de gemeente Rijssen-Holten betreft wordt voldaan aan het beleidsuitgangspunt dat de toewijzing van gronden aan bedrijven zal verlopen volgens de drietrapsafweging:
Consequenties voor het bestemmingsplan
Het beleid aangaande de ruimtevraag is niet direct relevant voor het bestemmingsplan. Wel
wordt in het bestemmingsplan zo flexibel mogelijk omgegaan met de vestiging van bedrijven
op het bedrijventerrein.
De gemeente Rijssen-Holten heeft de beleidsnota detailhandel op het bedrijventerrein opgesteld als toetsingsbeleid inzake verzoeken om vrijstellingen, vooruitlopend op de actualisatie van het bestemmingsplan, te kunnen beoordelen. De belangrijkste uitgangspunten zijn hieronder samengevat:
Consequenties voor het bestemmingsplan
De beleidsuitgangspunten, zoals deze voortkomen uit de nota, worden vertaald in het
bestemmingsplan. Bestaande (grootschalige) detailhandel wordt toegestaan, maar nieuwe
(grootschalige) detailhandel wordt niet toegestaan.
De Welstandsnota biedt een aanvrager meer duidelijkheid vooraf over de welstandstoetsing. Tegelijkertijd vormen het beleid en de welstandscriteria de nota het beoordelingskader van de welstandcommissie. De gemeente heeft er voor gekozen om alle vergunningplichtige bouwwerken aan welstandseisen te toetsen. Voor veel voorkomende kleine bouwwerken (die vallen onder de lichte vergunningplicht), voor reclame en voor monumenten gelden welstandscriteria die voor de gehele gemeente van toepassing zijn en niet gebiedsspecifiek zijn. Voor alle overige regulier vergunningplichtige bouwplannen geldt dat zij aan de gebiedsgerichte welstandscriteria worden getoetst.
Het bedrijventerrein Holten valt onder gebied 8; Bedrijventerreinen Holten. Over dit gebied wordt gemeld dat de bedrijventerreinen een diverse bebouwing kennen. De oudere bedrijventerreinen kunnen een kwaliteitsimpuls gebruiken, waarbij de nadruk ligt op kleinschaliger bebouwing van een hogere architectonische kwaliteit. De inrichting van de openbare ruimte verdient de nodige zorg, waarbij vooral aandacht dient te worden gegeven aan parkeergelegenheid en reclame uitingen. In Vletgaarsmaten dienen de bestaande kwaliteiten te worden behouden.
Kenmerkend voor bedrijventerreinen is veelal het sterk wisselend beeld door de grote variatie in bedrijfsbebouwing en het gebruik van de erven ten behoeve van opslag van goederen en het parkeren van (bedrijfs-) auto's. Als er aandacht wordt besteed aan de visuele aspecten rond een bedrijf zal dat een positieve bijdrage leveren aan het imago van dat bedrijf.
Samenhang in plaatsing, volume en uitstraling van de bedrijfsbebouwing en het erf is positief voor het individuele karakter en de eigen identiteit van de bedrijven.
Voor de bedrijventerreinen op zichtlocaties zijn richtlijnen voor architectuur, kleur- en materiaalgebruik, de inrichting van het erf en het openbaar gebied van groot belang. Ook voor bedrijven op minder in het zicht liggende locaties is het wenselijk de nodige aandacht te geven aan deze aspecten. Een middel om dit, in het kader van een goed beheer van het bedrijventerrein, te bereiken is het vastleggen van de gewenste beeldkwaliteit in een zogenaamd Beeldkwaliteitplan.
Het Beeldkwaliteitplan geeft een beschrijving en waardering van de aspecten en elementen die bepalend zijn voor het visuele totaalbeeld, de uiterlijke verschijningsvorm en onderlinge samenhang van de bebouwing, de open ruimten, met name wegen en groenvoorzieningen.
Concrete uitspraken in het Beeldkwaliteitplan omtrent ontwikkeling, instandhouding en versterking van aspecten en elementen, die waardevol zijn vanwege beeldkwaliteit worden in het bestemmingsplan 'toetsbaar' gemaakt. Bedacht dient verder te worden dat veel 'beeldkwaliteit' reeds wordt beschermd in het bestemmingsplan zelf, op de plankaart en in de regels.
Voor zover het Beeldkwaliteitplan 'welstandscriteria' bevat, gaan deze als zodanig deel uitmaken van de gemeentelijke welstandsnota en worden deze criteria gehanteerd bij de welstandstoetsing van bouwplannen.
Beeldkwaliteitplan Bedrijventerrein Vletgaarsmaten
In 2007 is door Witpaard uit Zwolle een beeldkwaliteitsplan voor Bedrijfsterrein Vletgaarsmaten opgesteld. Hierin zijn richtlijnen gegeven die als leidraad dienen voor ondernemers en hun ontwerpers om de beoogde kwaliteit te halen. Tevens fungeren deze richtlijnen als aanvullend welstandsbeleid voor het bedrijfsterrein Vletgaarsmaten en daarmee als criteria waarop de welstandscommissie haar beoordeling zal baseren. De richtlijnen zijn een aanvulling op de welstandscriteria van gebied 8 uit de welstandsnota. Dat betekent dat de algemene welstandscriteria zoals voor reclame, lichtvergunningplichtige bouwwerken, de criteria voor architectonische kwaliteit ook op Vletgaarsmaten geldig zijn. Daar waar strijdigheid tussen de criteria (lijkt te) bestaat(n) gaan de richtlijnen uit het beeldkwaliteitsplan voor.
Deelgebied 1
Alle bedrijfspanden zijn met de representatieve zijde(n) op de N332 gericht. Ze hebben een hoogwaardige architectuur en materiaalgebruik. Wanneer er sprake is van een bedrijfshal, wijkt deze architectonisch af van het representatieve bouwdeel dat naar de straat is gericht. De bebouwing heeft een platte dakafdekking. Lichthellende daken (minder dan 15º) en lichtgebogen daken zijn hier goed denkbaar. Bij de representatieve bouwdelen zal sprake zijn van een combinatie van steen en glas. Het kleurgebruik is donker met eventueel accenten in een lichte kleur. Bij de bedrijfshallen worden overwegend geen steenachtige materialen toegepast. Het kleurgebruik is terughoudend.
Deelgebied 2
Alle bedrijfspanden zijn met de representatieve zijde(n) op de Dorperdijk gericht. Ze hebben een hoogwaardige architectuur en materiaalgebruik. Wanneer er sprake is van een bedrijfshal, wijkt deze architectonisch af van het representatieve bouwdeel dat naar de straat is gericht. De bebouwing heeft een platte dakafdekking. Lichthellende daken (minder dan 15º) en lichtgebogen daken zijn hier goed denkbaar. Bij het representatieve bouwdeel worden geen lichte en geen sprekende kleuren toegepast. Er wordt qua kleur en materiaalgebruik gestreefd naar aansluiting bij de landelijke omgeving.
Deelgebied 3
Alle bedrijfspanden zijn met de representatieve zijde(n) op de openbare weg georiënteerd.
Ook als een bedrijfshal aan de openbare weg staat heeft deze een representatieve gevel. Dit komt door uiting in architectonische geleding, onderscheid in materialen en kleur.
Met dit milieubeleidsplan wil de gemeente voor een langere periode richting geven aan het gemeentelijke milieubeleid en in ieder geval voor de komende vier jaar invulling geven aan de verantwoordelijkheid om zorgvuldig om te gaan met de mens en zijn milieu.
Het milieubeleidsplan geeft duidelijkheid over de gemeentelijke milieutaken en hoe deze worden ingevuld. Tevens fungeert het milieubeleidsplan als richtinggevend kader voor de integratie van milieu in andere beleidsvelden.
Het Milieubeleidsplan is een strategisch beleidsplan, waarin vooruitlopend op de nog op te stellen structuurvisie een vertaling is gemaakt naar een Milieuvisie Rijssen-Holten. De Milieuvisie is vervolgens uitgewerkt naar lange termijndoelstellingen voor de verschillende milieuthema's. Het beleidsplan richt zich in de eerste plaats vooral op de ruimtelijk-fysieke en de milieuhygiënische aspecten. Echter niet alleen het 'hier en nu' spelen daarbij een belangrijke rol. Beslissingen over het 'hier en nu' kunnen gevolgen hebben in het 'elders en later'. Vanuit goed rentmeesterschap draagt ook de gemeente een verantwoordelijkheid voor toekomstige generaties.
In het milieubeleidsplan zijn per thema de doelstellingen voor de komende jaren aangegeven. Voor bestaande bedrijven op industrieterreinen zijn de volgende thema's relevant:
Het eerste thema dient te voorkomen dat geluidgevoelige objecten overlast hebben van geluidproducerende instanties. Mede door een goede ruimtelijke ordening kan het aantal gevallen van geluidhinder binnen de gemeente worden verminderd.
Het tweede thema heeft betrekking op het bevorderen van het gebruik van duurzame energie. Wat betreft externe veiligheid wil de gemeente het risico voor de bewoners zo veel mogelijk beperken. Ruimtelijke ordening speelt hierbij een belangrijke rol. Immers door middel van een goede ruimtelijke ordening kunnen bepaalde onwenselijke situaties worden voorkomen en soms zelfs worden opgelost.
Het laatste thema mobiliteit levert een belangrijke bijdrage aan onder meer de luchtverontreiniging, ruimteproblemen en geluidhinder. Het doel is het terugdringen van de (overbodige) automobiliteit, het bevorderen van milieuvriendelijke mobiliteitsalternatieven en het terugdringen van de negatieve effecten van de mobiliteit.
Waar mogelijk wordt in dit bestemmingsplan rekening gehouden met de relevante thema's. Mede door het regelen van welke bedrijven zich wel of niet kunnen vestigen op het bedrijventerrein kan hierop ingespeeld worden.
In het Handhavingsplan wordt het handhavingsbeleid van de gemeente voor de komende jaren weergegeven. Handhaving heeft als primair doel de kwaliteit, veiligheid en leefbaarheid van de bebouwde en onbebouwde ruimte te beschermen.
Handhaving begint in feit al in een zeer vroeg stadium. Reeds vanaf het formuleren van het beleid moet de handhaafbaarheid als een randvoorwaarde worden meegenomen. Niet alleen in absolute zin: is de regel überhaupt juridisch te handhaven, maar ook in kwalitatieve zin: is de regel doelmatig te handhaven. Er zal kritisch gekeken moeten worden naar de handhaafbaarheid van de regels. De regels van een bestemmingsplan worden getoetst aan het criterium doelmatige handhaving.
Handhavingsprogramma 2010
Als vervolg op het Handhavingsplan Fysieke leefomgeving, het milieubeleidsplan, bouwbeleidsplan en het rapport 'De Ruimte op Orde' is het 'Handhavingsprogramma 2010' opgesteld. Het Handhavingsprogramma 2010 geeft inzicht in de prioriteiten en de uitvoering van de handhavingstaken voor het jaar 2010. Het uiteindelijke hoofddoel van het programma is een effectieve handhaving en een efficiënte inzet van de beschikbare middelen. De handhaving moet leiden tot het bevorderen van het naleefgedrag.
Net als bij overige bestemmingsplannen zullen ook de regels van dit bestemmingsplan goed handhaafbaar moeten zijn.