Plan: | Bedrijventerrein Holten |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1742.BPHB2009000-0401 |
De inwerkingtreding van de Wro op 1 juli 2008 heeft gevolgen voor de doorwerking van het nationale ruimtelijke beleid. Besloten is de nationale belangen die juridische doorwerking vragen, geborgd gaan worden door de AmvB Ruimte. Onderdeel van de AmvB Ruimte is de Realisatieparagraaf (juni 2008), wat een beleidsneutrale omzetting van het bestaande beleid inhoudt.
In de op 23 april 2004 vastgestelde Nota Ruimte staan de uitgangspunten voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. Op termijn zal deze vervangen worden door de AmvB Ruimte (ontwerp 29 mei 2009).
De Nota Ruimte gaat in op vraagstukken die spelen tussen nu en 2020, met een doorkijk naar 2030. In de nota worden de hoofdlijnen van beleid aangegeven, waarin 'ontwikkelingsplanologie', de ruimtelijke hoofdstructuur, een 'basiskwaliteit' en de lagenbenadering een belangrijke rol spelen. In de nota benadrukt het Rijk, net als in de voorgaande nota's opnieuw het belang van sterke steden en een vitaal platteland. Bundeling van wonen en werken in stedelijke gebieden en stedelijke vernieuwing en verdichting zijn de speerpunten van het beleid. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dienen zo veel mogelijk aan de rand van en aansluitend bij bestaand bebouwd gebied te geschieden. Nieuwe uitleg en herstructurering dienen in samenhang te worden bezien waarbij uitgangspunt is dat het bestaand bebouwd gebied zo optimaal mogelijk moet worden benut.
In de Nota Ruimte is aangegeven dat Nederland bedrijventerreinen nodig heeft voor een duurzame economische groei. Ruimte scheppen om te ondernemen kan onder meer door herstructurering van verouderde terreinen. De nationale opgave voor herstructurering is ruim 21.000 ha, ruim 20% van het huidige areaal. De problematiek op deze terreinen is dusdanig dat regulier onderhoud niet meer voldoende is. Als knelpunten worden bodemverontreiniging, bereikbaarheid, wens tot bedrijfsverplaatsing, veroudering en leegstand, genoemd.
De in de nota genoemde beleidsuitgangspunten zijn inmiddels vertaald in beleid op provinciaal, regionaal en lokaal niveau.
Het Rijksbeleid ten aanzien van water is neergelegd in de Vierde Nota Waterhuishouding (1998). Hierin is aangegeven dat het waterbeheer in Nederland gericht moet zijn op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde, duurzame watersystemen. Om dit te bereiken moet zoveel mogelijk worden uitgegaan van een watersysteembenadering en integraal waterbeheer. In de nota is onder andere aangegeven dat stedelijk water meer aanacht moet krijgen. Volgens de nota Waterbeheer 21e eeuw (WB21) moet aan het watersysteem meer aandacht worden gegeven om de natuurlijke veerkracht te benutten. Voorkomen van afwenteling door het hanteren van de drietrapsstrategie 'vasthouden - bergen - afvoeren' staat hierbij centraal.
Sinds 1 november 2003 is de watertoets wettelijk verplicht voor plannen in het kader van de Wet ruimtelijke ordening. Eén van de oorzaken van wateroverlast is de wijze waarop plannen en besluiten kunnen leiden tot wateroverlast, een achteruitgaande waterkwaliteit, verdroging van natuurgebieden et cetera. De watertoets heeft als doel deze negatieve effecten te voorkomen en mogelijke kansen voor watersystemen te benutten. Bij de watertoets gaat het om het van meet af aan meenemen van water bij (herziene-) ruimtelijke plannen en besluiten.