direct naar inhoud van 4.3 Luchtkwaliteit
Plan: Verbindingsweg Dodewaard
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1740.bpVerbindingsweg-vst1

4.3 Luchtkwaliteit

Ontwikkeling ten opzichte van luchtkwaliteit

De verbindingsweg is niet opgenomen in de bijlagen van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Dit betekent dat er een onderzoek verplichting voor de effecten van de weg op de luchtkwaliteit is.

Normstelling en beleid

De Wet luchtkwaliteit is enerzijds bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid aan te pakken, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging, anderzijds heeft de wet tot doel mogelijkheden te creëren voor ruimtelijke ontwikkeling, ondanks overschrijdingen van de Europese grenswaarden voor luchtkwaliteit. Op grond van de Wet mogen nieuwe ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de normen (grenswaarden) die voor een aantal verontreinigende stoffen zijn gesteld.

Bijlage 2 van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) geeft grenswaarden voor de concentraties in de buitenlucht van de stoffen stikstofdioxide (NO2), fijn stof (PM10), zwaveldioxide (SO2), lood (Pb), benzeen (C6H6) en koolmonoxide (CO).

Bestuursorganen dienen rekening te houden met deze grenswaarden bij de uitoefening van bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit. In Nederland zijn de maatgevende luchtverontreinigende stoffen stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10), omdat de achtergrondconcentraties van deze stoffen de grenswaarden benaderen.

Voor stikstofdioxide geldt een grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van 40 µg/m3. Verder geldt voor stikstofdioxide dat een uurgemiddelde concentratie van 200 µg/m3 maximaal 18 keer per jaar mag worden overschreden.

Voor fijn stof (PM10) geldt voor de jaargemiddelde concentratie een grenswaarde van 40 µg/m3. De 24-uurgemiddelde concentratie van 50 µg/m3 fijn stof mag maximaal 35 dagen per jaar worden overschreden.

Als aan de grenswaarden uit Bijlage 2 bij de Wet milieubeheer, behorende bij Titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer, wordt voldaan, dan staat de luchtkwaliteit niet in de weg van de realisering van het betreffende project.

Gelijktijdig met de Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen is het 'Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' van 30 oktober 2007 in werking getreden.

Een project draagt 'niet in betekende mate' bij aan de concentratie fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2) in de buitenlucht als de 3% grens niet wordt overschreden.

Ten behoeve van dit bestemmingsplan is een luchtkwaliteitonderzoek uitgevoerd. De resultaten van dit onderzoek zijn onderstaand weergegeven. Het onderzoeksrapport is opgenomen in bijlage 3 van deze toelichting.

Het doel van het luchtkwaliteit onderzoek is om de bijdrage van de nieuwe verbindingsweg op de luchtkwaliteit te bepalen en deze te toetsen aan de grenswaarden uit de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen).

Resultaten onderzoek

Het effect van de aanleg van de verbindingsweg op de luchtkwaliteit is bepaald op vier plaatsen langs de verbindingsweg. De bestaande wegen in de omgeving van de verbindingsweg zijn meegenomen in de berekening.

Voor de luchtkwaliteit zijn enkel de concentraties van de in Nederland maatgevende luchtparameters stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) berekend. Er kan vanuit worden gegaan dat de andere luchtverontreinigende stoffen zoals aangegeven in de Wet Milieubeheer (hoofdstuk 5, titel 5.2 Wm) ruim voldoen aan de gestelde normen.

De resultaten zijn gecorrigeerd voor de achtergrondconcentratie zodat het effect van de verbindingsweg ook wordt gepresenteerd. De concentraties NO2 en PM10 zijn berekend voor de peiljaren 2015 en 2025.

De concentratie inclusief de achtergrondwaarde ligt voor zowel PM10 als voor NO2 ver beneden de grenswaarde (40 µg/m3) uit de Wet Milieubeheer. De bijdrage van de wegen op de totale concentratie fijnstof is in 2015 maximaal 0,21 µg/m3 en in 2025 maximaal 0,29 µg/m3. Voor stikstofdioxide bedraagt de bijdrage in 2015 maximaal 1,76 µg/m3 en in 2025 maximaal 1,21 µg/m3.

De totale concentratie stikstofdioxide en fijnstof neemt naar de toekomst toe af omdat de achtergrondconcentratie in de toekomst daalt. De daling van de achtergrondconcentratie voor zowel NO2 als PM10 komt doordat verwacht wordt dat voertuigen, de industrie en veehouders in de toekomst minder vervuilde stoffen zullen uitstoten.

Het aantal overschrijdingsdagen (PM10) en het aantal overschrijdingsuren (NO2) is ook bepaald. Er worden geen overschrijdingsuren voor NO2 berekend. De uurgemiddeldeconcentratie wordt dus geen enkele keer overschreden. Het aantal overschrijdingsdagen voor PM10 is maximaal 8 keer per jaar in 2015 en maximaal 5 keer per jaar in 2025. Dit ligt ver beneden het maximaal aantal toelaatbare overschrijdingsdagen van 35 dagen per jaar.

Uit deze resultaten van het onderzoek blijkt dat de aanleg van de nieuwe verbindingsweg geen overschrijding veroorzaakt van de normen voor luchtkwaliteit uit de Wet milieubeheer.

Conclusie

De bijdrage van de verbindingsweg op de luchtkwaliteit veroorzaakt op grond van de onderzoeksgegevens geen overschrijding. Luchtkwaliteit is daarmee geen belemmering voor de aanleg van de nieuwe verbindingsweg.