direct naar inhoud van 4.2 Watertoets
Plan: Kern Ochten Centrum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1740.bpOCcentrum-vst1

4.2 Watertoets

4.2.1 Nationaal Waterplan 2009 - 2015

Het Nationaal Waterplan is op 22 december 2009 in werking getreden en is een structuurvisie als bedoeld in de Wro. Stedelijk gebied wordt leefbaarder. Opgaven voor wonen, werken,mobiliteit, recreëren, landschap en natuur, water en milieu worden in samenhang aangepakt. Bij de ontwikkeling van locaties in de stad wordt ernaar gestreefd dat de hoeveelheid groen en water per saldo toeneemt.

Dit moet stedelijk gebied aantrekkelijk en leefbaar maken en houden. Bij de aanpak van de stedelijke wateropgave wordt rekening gehouden met verdergaande verstedelijking en klimaatverandering, en zoveel mogelijk aangesloten bij de dynamiek van de stad. De uitvoering van maatregelen wordt gecombineerd met herstructurering van bestaand bebouwd gebied en de realisatie van groen in en om de stad.

4.2.2 Waterplan Gelderland 2010 - 2015

Het Waterplan Gelderland is evenals het Nationaal Waterplan op 22 december 2009 in werking getreden. Zowel in nieuw als in bestaand stedelijk gebied streeft de provincie naar een duurzaam watersysteem. Nadelige effecten op de waterhuishouding moeten in beginsel voorkomen worden. Hierbij wordt het water in de stad met het omringende watersysteem als één geheel beschouwd.

De functie 'stedelijk gebied' geldt voor alle bebouwde kommen in Gelderland. De inrichting en het beheer van het waterhuishoudkundige systeem zijn in stedelijk gebied gericht op:

  • Het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van wateroverlast;
  • De ontwikkeling en het behoud van de natuur in het stedelijk gebied;
  • Het voorkomen van zettingen;
  • Het herbenutten van ontwateringswater voor drink- en
  • Industriewatervoorziening of voor herstel van verdroogde natuur;
  • Het weren van de riolering van (diepe) drainage en instromend gronden oppervlaktewater;
  • Het beperken van de vuilbelasting door riooloverstorten en hemelwateruitlaten;
  • Het beperken van de invloed van bronbemaling;
  • Het realiseren van de basiskwaliteit voor oppervlaktewater.

Voor het plangebied wordt uitgegaan van bovenstaande uitgangspunten.

4.2.3 Waterbeheerplan 2010 – 2015

Waterschap Rivierenland heeft een nieuw Waterbeheerplan opgesteld voor de periode 2010 - 2015. Ook dit plan is op 22 december 2009 in werking getreden. Dit plan gaat over het waterbeheer in het hele rivierengebied en het omvat alle watertaken van het waterschap: waterkering, waterkwantiteit, waterkwaliteit en waterketen. Uitgangspunt bij de watertoets is het zoveel mogelijk voorkomen van negatieve gevolgen voor het watersysteem (waterkeringen, oppervlaktewater en grondwater) door ruimtelijke plannen en besluiten.

Dergelijke plannen moeten minstens waterneutraal zijn en waar mogelijk ook waterpositief. De waterveiligheid, de waterkwaliteit en de waterkwantiteit mogen door de plannen niet achteruitgaan. Als dit redelijkerwijs niet mogelijk is, dienen de negatieve gevolgen te worden gecompenseerd. De besluitvorming over compensatie vindt gelijktijdig met de besluitvorming over het ruimtelijke plan of besluit plaats. De compenserende maatregelen worden bij voorkeur binnen het plangebied genomen, om afwenteling naar andere gebieden te voorkomen. De waterhuishoudkundige gevolgen van uitbreidingen (nieuw stedelijk gebied) mogen niet worden afgewenteld op naastgelegen of stroomafwaarts gelegen gebieden. Uitgangspunt bij nieuwe stedelijke in- en uitbreidingen is dat er grondwaterneutraal wordt gebouwd. Dat wil zeggen dat de oorspronkelijke grondwaterstanden en –stromen in de omgeving niet wijzigen. Om grondwateroverlast in bestaand stedelijk gebied te beperken zet het waterschap in eerste instantie in op bouwkundige maatregelen. Pas als dit onvoldoende soelaas biedt komen drainerende of onttrekkende oplossingen in beeld.

4.2.4 Waterplan Neder-Betuwe

De gemeente beschikt over het “Waterplan Neder-Betuwe 2008 t/m 2012”. Dit beleidsplan is een samenvattend document voor andere gemeentelijk plannen waarin water een rol speelt. Het geeft aan wat de gemeente en het waterschap willen met water in de gemeente en hoe wordt voldaan aan een aantal opgaven die door Europa en het rijk worden opgelegd. Het waterplan heeft geen directe planologische doorwerking.

De waterdoelstellingen dienen een belangrijke rol te spelen in de toekomstige ruimtelijke afwegingen: het waterplan is een belangrijke bouwsteen voor het tot stand komen van een gezond watersysteem in de toekomst.

In het waterplan is een uitvoeringsplan opgenomen dat bestaat uit een cluster van maatregelen dat bepaald is aan de hand van de bevindingen uit een analyse. In dit uitvoeringsplan zijn alle opgestelde maatregelen ingepland.

Geen van de genoemde maatregelen hebben een directe invloed op de gronden binnen het voorliggende bestemmingsplangebied.

4.2.5 Grondwatersysteem

Grondwatersysteem

Het plangebied is gelegen in het rivierenlandschap met de kenmerkende afwisseling tussen oeverwallen en kommen. Het gebied is gelegen op een oeverwal naast de Waal. De grondwaterstroomrichting volgt grotendeels het reliëf vanaf de hoger gelegen delen naar de komgebieden.

Kwel en infiltratiegebieden

In de gemeente Neder-Betuwe zijn twee kwel/infiltratie stromingen van verschillende schaal te onderscheiden. Ten eerste is er de regionale kwelstroom van stuwwallen naar rivierengebied. Dit is een diep gelegen grondwaterstroming die als kwel tot uiting kan komen waar afdichtende lagen in de diepe ondergrond onderbroken zijn. Ten tweede is er de lokale (rivier)kwelstroom. De ligging van inzijgings- en kwelgebieden voor deze lokale kwel varieert met de rivierstanden. Als de waterstand in de rivieren hoog is, kwelt grondwater op in de zone achter de dijk, in perioden met lage rivierstanden zakt het juist weg in de bodem.

Oppervlaktewater

Binnen de kom van Ochten bevindt zich weinig tot geen oppervlaktewater. Wel zijn er opvallend veel waterlopen aanwezig. Het betreft het historische watersysteem, dat nog steeds grotendeels aanwezig is en voornamelijk is aangelegd vanwege de optredende kwel. Diverse noord-zuid gerichte A- en B-watergangen zorgen voor de afwatering op de Linge. Deze watergangen maken onderdeel uit van de ruimtelijke structuur van de kern.

Binnen het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig.

A-Watergangen

Voor de A-watergangen is de 'Keur voor waterkering en wateren van het Waterschap Rivierenland', inwerkingtreding 1 januari 2007, van toepassing welke gebods- en verbodsbepalingen aangaande de A-watergangen bevat. De gronden vanaf de insteek van de watergang tot 4 meter dienen vrij te worden gehouden van bebouwing en werken ter bescherming van het profiel van de watergang en ten behoeve van onderhoud. Op nevenstaande pagina is de leggerkaart van het waterschap opgenomen waarop de belangrijke waterlopen zijn aangeduid.

Er bevinden zich in het plangebied geen A-Watergangen.

Ecosysteem

Er is in het plangebied geen water aanwezig. Er zijn dus ook geen watergerelateerde specifieke ecologische waarden, die eventueel extra planologische bescherming nodig hebben, aanwezig.