Plan: | Overbetuwe, Parapluplan Bedrijventerreinen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1734.0170OVBbedrijfter-VSG1 |
De gemeente Overbetuwe heeft in 2004 besloten de verouderde bestemmingsplannen die voor haar grondgebied gelden te actualiseren om zo te kunnen voldoen aan de wettelijke actualiseringsverplichting. Inmiddels zijn de bestemmingsplannen voor de kernen, de bedrijfsgebieden en het buitengebied geactualiseerd. Hiermee is een meer actuele planologische regeling voor het gemeentelijke grondgebied gerealiseerd van waaruit een beter beheer kan plaatsvinden. Eveneens wordt hiermee tegemoetgekomen aan de wettelijke verplichting, gebaseerd op artikel 3.1 lid 2 van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening.
Voor de bedrijventerreinen in Andelst, Heteren en Elst zijn in dit kader op 21 mei 2013 drie bestemmingsplannen vastgesteld door de gemeenteraad:
Na de vaststelling is geconstateerd dat deze bestemmingsplannen op een aantal onderdelen moeten worden gerepareerd. Voorliggend parapluplan voorziet in het repareren van de geconstateerde omissies. In hoofdstuk 2 wordt een inhoudelijke toelichting gegeven op de reparaties.
Het plangebied van de drie betreffende bestemmingsplannen is op onderstaande afbeeldingen globaal aangegeven (bron: topografische atlas Gelderland). De begrenzing is ook weergegeven op de kaart in de bijlage.
Bedrijventerrein Andelst-Zetten:
Bedrijventerrein Heteren:
Bestemmingsplan Elst, bedrijventerrein De Aam:
Voorliggend plan is een aanvulling op en reparatie van de volgende bestemmingsplannen:
Het parapluplan bestaat uit een verbeelding, regels en deze toelichting. De toelichting is opgebouwd uit vijf hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 een toelichting gegeven op het doel van het parapluplan. In hoofdstuk 3 wordt een toelichting gegeven op de juridische planopzet van voorliggend parapluplan. In hoofdstuk 4 volgt een financieel-economische toelichting bij het voorliggende parapluplan. Ten slotte komen in het vijfde en laatste hoofdstuk de resultaten van inspraak en overleg aan de orde.
In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op het doel van voorliggend parapluplan.
De drie bestemmingsplannen voor de bedrijventerreinen zijn opgesteld en vastgesteld in het kader van de actualisatie van alle bestemmingsplannen in de gemeente Overbetuwe. De bestemmingsplannen zijn dan ook consoliderend van aard. Dit houdt in dat de bestaande situatie, ten tijde van het opstellen van het betreffende bestemmingsplan is vastgelegd. De bestaande bedrijventerreinen zijn van een passende actuele bestemming voorzien. Daarbij heeft voorop gestaan dat de ontwikkelingsmogelijkheden voor bestaande bedrijven niet zouden worden ingeperkt. Maar ook niet worden verruimd. Voorliggend parapluplan sluit aan bij dit uitgangspunt.
In de drie bestemmingsplannen is in de bouwregels van de bestemming Bedrijventerrein bepaald dat tussen gebouwen en de bouwperceelgrenzen een afstand van minimaal 3 meter moet worden aangehouden en tot gebouwen op het naburige bouwperceel minimaal 6 m. Deze bouwregels zijn ook opgenomen voor bouwwerken geen gebouwen zijnde. De gemeenteraad heeft beoogd om vervolgens een afwijkingsbevoegdheid op te nemen om af te wijken van deze bepalingen zodat tot op een kleinere afstand of zelfs tot op de perceelgrens kan worden gebouwd. Deze afwijkingsbevoegdheid is echter per abuis alleen opgenomen voor bouwwerken geen gebouwen zijnde.
De reparatie houdt derhalve in dat ook voor de gebouwen de afwijkingsbevoegdheid wordt opgenomen. Bij de redactie van deze bevoegdheid wordt aangesloten bij het recente bestemmingsplan Elst, bedrijventerrein Merm 2013.
De Wet geluidhinder voorziet in artikel 40 e.v. in de mogelijkheid een bedrijventerrein te voorzien van een geluidszone. Dit kan aan de orde zijn als op een bedrijventerrein inrichtingen aanwezig zijn die veel geluid produceren. De basis van de zonering van industrieterreinen ligt in het bestemmingsplan.
In artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht worden inrichtingen aangewezen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken. In het artikel wordt verwezen naar onderdeel D van Bijlage I van het Besluit omgevingsrecht. Daarin is vastgelegd welke inrichtingen als grote lawaaimaker moeten worden beschouwd.
De drie bedrijventerreinen waarvoor dit reparatieplan is opgesteld zijn geen geluidgezoneerde bedrijventerreinen. Het is ook niet de wens of de bedoeling van het gemeentebestuur om deze status toe te kennen aan de betreffende bedrijventerreinen. Het had daarom voor de hand gelegen om in de betreffende bestemmingsplannen inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht uit te sluiten. Dat is niet expliciet gedaan. Door middel van voorliggend parapluplan wordt dit alsnog geregeld.
In de bestemmingsplannen Bedrijventerrein Heteren en Elst, bedrijventerrein De Aam is een gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - bevi' opgenomen in verband met de aanwezigheid van een gasontvangststation. De regeling die bij deze gebiedsaanduiding hoort beoogt te voorkomen dat ter plaatse kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten kunnen worden toegestaan. Dit in verband met de veiligheid en het woon- en leefklimaat. Er is een verbod opgenomen en ook een afwijkingsbevoegdheid om, na een afweging, alsnog mogelijkheden te bieden. Per abuis is de reikwijdte van deze afwijkingsbevoegdheid echter niet beperkt tot 'beperkt kwetsbare objecten', maar worden ook 'kwetsbare objecten' genoemd. Dat is echter in strijd met het Activiteitenbesluit milieubeheer. Ook de in de betreffende regels opgenomen wijzigingsbevoegdheid sluit de mogelijkheid van kwetsbare objecten niet expliciet uit.
De reparatie houdt derhalve in dat de mogelijkheden voor kwetsbare objecten komen te vervallen. Wat moet worden verstaan onder 'beperkt kwetsbaar object' en 'kwetsbaar object' is te lezen in de begripsbepalingen van de betreffende bestemmingsplannen.
In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de juridische planopzet van voorliggend parapluplan.
Het parapluplan is geen herziening die in de plaats komt van de drie betreffende bestemmingsplannen. Het plan beoogt slechts een regeling toe te voegen aan deze bestemmingsplannen. Deze bestemmingsplannen moeten dan ook in samenhang met het parapluplan worden gelezen. De verbeelding van het parapluplan bestaat uit een contour die gelijk is aan de plangrenzen van de drie bestemmingsplannen. Hierdoor wordt, naast de betreffende bestemmingsplannen, het parapluplan van toepassing op de betrokken gronden.
De aanvulling betreft een afwijkingsbevoegdheid die het mogelijk maakt bij omgevingsvergunnig af te wijken van de regelingen in de drie betreffende bestemmingsplannen die zien op de minimaal aan te houden afstand van gebouwen tot de bouwperceelgrenzen. Wel moet worden voldaan aan een aantal voorwaarden.
De aanvulling houdt in dat gebruiksregels worden toegevoegd die een gebruik voor bedrijven als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht verbiedt.
De regelingen in de drie betreffende bestemmingsplannen moeten in samenhang met deze toegevoegde regeling worden gelezen. Als een bedrijf zich wil vestigen moet derhalve worden getoetst aan het 'gewone' bestemmingsplan en het parapluplan. Een bedrijf dat mogelijk op basis van het eerder vastgestelde bestemmingsplan kan worden toegestaan, kan in voorkomend geval op basis van het paraplubestemmingsplan alsnog worden geweigerd als het een grote lawaaimaker betreft.
In de regels bij dit bestemmingsplan wordt verwezen naar artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht. De grote lawaaimakers die in dat artikel worden bedoeld zijn opgenomen in onderdeel D van Bijlage I van het Besluit omgevingsrecht. Voor de duidelijkheid is in de regels ook een korte opsomming opgenomen van grote lawaaimakers. Deze opsomming is slechts ter verduidelijking en is niet limitatief. De lijst in onderdeel D van Bijlage I van het Besluit omgevingsrecht is bepalend.
Voor de duidelijkheid is er voor gekozen de gehele regeling die hoort bij de gebiedsaanduiding 'veiligheidzone - bevi' op te nemen. De in het reparatieplan opgenomen regeling moet worden gelezen in de plaats van de in de betreffende onderliggende bestemmingsplannen opgenomen regeling. Voor zover deze voorkomt. In het bestemmingsplan Bedrijventerrein Andelst-Zetten komt de gebiedsaanduiding niet voor. Het verschil tussen de regeling in het reparatieplan en de regeling in de onderliggende bestemmingsplannen is dat de 'kwetsbare objecten' expliciet zijn uitgesloten van de afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden.
Met voorliggend parapluplan wordt slechts een juridische regeling toegevoegd aan enkele reeds eerder vastgestelde bestemmingsplannen. Daarom brengt de ontwikkeling van dit bestemmingsplan voor de gemeente alleen plankosten met zich mee. Hiervoor staan fondsen uit de algemene middelen ter beschikking. De economische uitvoerbaarheid wordt hiermee geacht voldoende te zijn aangetoond.
Op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening kan het college van burgemeester en wethouders, dat belast is met de voorbereiding van een bestemmingsplan, overleg voeren met andere bestuursorganen van bijvoorbeeld buurgemeenten, waterschappen en de provincie. Aangezien de planontwikkeling geen provinciaal of nationaal raakt en uitsluitend beheersgericht is, is geen overleg gevoerd.
Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanaf donderdag 26 september 2013 tot en met woensdag 7 november 2013 ter inzage gelegen, waarbij voor eenieder de mogelijkheid bestond om zienswijzen ten aanzien van het ontwerp in te dienen. Niemand heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt.
Het hierboven onder 'Afstand gebouwen tot bouwperceelgrens' omschreven onderdeel is na de terinzageligging van het ontwerpbestemmingsplan ambthalve aan het reparatieplan toegevoegd omdat deze omissie niet eerder was geconstateerd.
Het hierboven onder 'Gasontvangststations' omschreven onderdeel is eveneens na de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan ambtshalve aan het reparatieplan toegevoegd. Op verzoek van de Gasunie.