Plan: | Buitengebied, Rijksweg Noord 123, Elst |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1734.0154BUITrijkswn123-VSG1 |
In deze regels wordt verstaan onder:
'Buitengebied, Rijksweg Noord 123, Elst' van de gemeente Overbetuwe, vervat in de verbeelding met ID: NL.IMRO.1734.0154BUITrijkswn123-VSG1 met bijbehorende legenda en deze regels;
een bedrijf, dat is gericht op het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven en het verrichten van cultuurtechnische werkzaamheden met behulp van werktuigen;
horeca die ondergeschikt is en gerelateerd is aan een andere, nader in de regels omschreven (hoofd)functie en tot doel heeft het verstrekken van kleine etenswaren en niet- of zwak-alcoholische dranken;
een vlak ten behoeve van het parkeren van motorvoertuigen.
Dit wijzigingsplan wijzigt de verbeelding met ID: NL.IMRO.1734.0020BUITparklingez-VSG1 van het bestemmingsplan 'Park Lingezegen', zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Overbetuwe op 28 februari 2012, overeenkomstig de wijze zoals vervat in de verbeelding met ID: NL.IMRO.1734.0154BUITrijkswn123-VSG1.
De regels van het bestemmingsplan 'Park Lingezegen' , zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Overbetuwe op 28 februari 2012, zijn van toepassing op dit wijzigingsplan, met dien verstande dat uitsluitend in verband met dit wijzigingsplan de regels zoals opgenomen in de artikelen 3 tot en met 10 van toepassing zijn.
Parkeervoorzieningen zoals bedoeld in artikel 8.1 onder b mogen niet eerder worden aangelegd en gebouwen zoals bedoeld in artikel 4.2.1 en artikel 7.2.2 mogen niet eerder worden gebouwd dan nadat minimaal 0,4 hectare bos is gerealiseerd binnen de in dit wijzigingsplan opgenomen bestemming Bos.
Parkeervoorzieningen zoals bedoeld in artikel 8.1 onder b en gebouwen zoals bedoeld in de artikelen 4.2.1, 7.2.1 en 7.2.2, met uitzondering van de bestaande gebouwen, mogen niet langer dan gedurende een jaar worden gebruikt ten behoeve van de in de artikelen 4.1, 7.1 en 8.1 bedoelde functies, met dien verstande dat dit verbod niet geldt voor zover landschappelijke inpassing van het perceel heeft plaatsgevonden en vervolgens aldus in stand wordt gehouden overeenkomstig het daartoe opgestelde 'Landschapsplan Tilleman', dat als bijlage 1 bij deze regels is opgenomen.
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
Bedrijfsgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
vergroting oppervlakte
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.2.1 onder c voor het (eenmalig) vergroten van de oppervlakte met maximaal 10%, mits:
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt mede verstaan een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.1 voor het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het na bedrijfsbeëindiging omzetten van de bestemming Bedrijf in de bestemming Wonen, waarbij tevens een karakteristiek bedrijfsgebouw mag worden hergebruikt voor wonen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het na bedrijfsbeëindiging omzetten van de bestemming Bedrijf in de bestemming Wonen, waarbij de bouw van één of meerdere extra woningen wordt toegestaan, in verband met sloop van voormalige bedrijfsbebouwing, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het na bedrijfsbeëindiging omzetten van de bestemming in de bestemming Recreatie ten behoeve van verblijfs- en/of dagrecreatie, mits:
De voor Bos aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en verhardingen, parkeervoorzieningen.
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 3 m;
De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, fietsenstallingen, speelvoorzieningen, groenvoorzieningen, ondergeschikte horeca, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
Het aantal paarden mag niet meer bedragen dan 100.
De voor Verkeer-Verblijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende gebouwen, waaronder de bestaande nutsvoorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen en toegangswegen.
Gebouwen mogen niet worden gebouwd, met uitzondering van nutsvoorzieningen, die voldoen aan de volgende kenmerken:
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan voor de wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, maximaal 10 m.
bouwhoogte bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 8.2.2 voor de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van een doelmatig wegbeheer met een maximale hoogte van 15 m.
De voor Waarde - Archeologische verwachting 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen (artikel 4, 6 en 7), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische resten in de bodem.
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.2.1 onder a wint het bevoegd gezag advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja of de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 9.2.1 onder b sub 1 tot en met 4 dienen te worden gesteld.
Het bepaalde in artikel 9.2.1 onder a is niet van toepassing indien:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
Onverminderd het in de Monumentenwet 1988 bepaalde is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 9.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.4.1 is nodig voor:
Ten aanzien van de in artikel 9.4.1 genoemde omgevingsvergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.22 lid 2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht kan het bevoegd gezag de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.4.1 onder beperkingen verlenen en kan het bevoegd gezag voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.4.1, waaronder:
Voordat het bevoegd gezag beslist over het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.4.1 wint het bevoegd gezag advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.4.1 geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de bestemming Waarde - Archeologische verwachting 1, indien op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming Waarde - Archeologische verwachting 1 om te zetten in de bestemming Waarde - Archeologie, indien uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.
De voor Waarde - Archeologische verwachting 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen (artikel 4 tot en met 8), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische resten in de bodem.
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.2.1 onder a wint het bevoegd gezag advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja of de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 10.2.1 onder b sub 1 tot en met 4 dienen te worden gesteld.
Het bepaalde in artikel 10.2.1 onder a is niet van toepassing indien:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
Onverminderd het in de Monumentenwet 1988 bepaalde is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 10.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.4.1 is nodig voor:
Ten aanzien van de in artikel 10.4.1 genoemde omgevingsvergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.22 lid 2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht kan het bevoegd gezag de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.4.1 onder beperkingen verlenen en kan het bevoegd gezag voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.4.1 , waaronder:
Voordat het bevoegd gezag beslist over het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.4.1 wint het bevoegd gezag advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.4.1 geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de bestemming Waarde - Archeologische verwachting 3, indien op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming Waarde - Archeologische verwachting 3 om te zetten in de bestemming Waarde - Archeologie, indien uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.
Dit plan kan worden aangehaald als wijzigingsplan 'Buitengebied, Rijksweg Noord 123, Elst' van de gemeente Overbetuwe.
Behoort bij het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Overbetuwe d.d. 20 augustus 2013 tot vaststelling van het wijzigingsplan 'Buitengebied, Rijksweg Noord 123, Elst'.
De burgemeester, De secretaris,
……………………………… ………………………………