4.3 Ecologie
Bij ruimtelijke planvorming dient aandacht besteed te worden aan natuurwetgeving. Hierbij kan een tweedeling gemaakt worden in soortbescherming en gebiedsbescherming. Soortbescherming wordt geregeld in de Flora- en faunawet. De gebiedsbescherming vindt plaats via Vogel- en Habitatrichtlijn ("Natura 2000-gebieden").
Locatie Kanaal Oostzijde 13a te Drijber
Voor de locatie Kanaal Oostzijde zijn in een quickscan de natuurwaarden geïnventariseerd en beoordeeld (EcoGroen Advies BV, Quickscan natuurtoets Kanaaldijk 13a, Drijber, van 29 augustus 2008). In Bijlage 4 is deze quickscan opgenomen.
Gebiedsbescherming
Op korte afstand van de locatie bevindt zich het Mantingerzand, dat is aangemerkt als Natura 2000-gebied en EHS. Gezien de beperkte aard van de voorgenomen ontwikkeling kan worden geconcludeerd dat de ontwikkelingen niet leiden tot aantasting van de beschermde natuurgebieden.
Soortbescherming
Uit de quickscan komt het volgende naar voren:
- In het deelgebied zijn geen vaste verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig. De beoogde plannen hebben geen nadelige gevolgen op mogelijk aanwezige vlieg- en/of jachtroutes of op foerageergebied van vleermuizen.
- Verspreid in het deelgebied zijn vaste verblijfplaatsen van enkele algemene, laag beschermde zoogdiersoorten aangetoond of te verwachten. Zwaarder beschermde zoogdieren zijn niet aangetroffen en worden niet verwacht.
- Het deelgebied vormt geschikt broedgebied voor enkele broedvogels van tuinen en struwelen. In de lange schuur is een nest aangetroffen van Boerenzwaluw. In de quickscan is aangegeven dat door beleidswijziging een ontheffingsplicht kan gaan gelden voor nesten van de Boerenzwaluw. Dit is nagezocht (oktober 2011). Gebleken is dat het nest van de Boerenzawluw niet jaarrond beschermd is. Er zijn geen aanwijzingen voor nesten van ontheffingsplichtige broedvogels (bijvoorbeeld uilen, spechten en roofvogels).
- Laag beschermde amfibieën als Kleine watersalamander, Bruine kikker en Gewone pad zijn voortplantend en overwinterend aangetroffen of te verwachten.
- Er zijn geen reptielen of beschermde vissen, planten en ongewervelden aangetoond of te verwachten.
De volgende aspecten zijn van toepassing:
- Het aanvragen van een ontheffing annex artikel 75 van de Flora en faunawet is niet aan de orde. Voor de op de locatie voorkomende laag beschermde kleine zoogdieren en amfibieën geldt automatisch vrijstelling en is geen ontheffing nodig. Om schade aan kleine zoogdieren en amfibieën te voorkomen is het wenselijk – indien de planning van de activiteiten dit toelaat – werkzaamheden op de locatie zoveel mogelijk uit te voeren in de periode september – december (mits vorstvrij).
- Werkzaamheden die broedbiotopen van aanwezige vogels verstoren of beschadigen dienen te allen tijde te worden voorkomen. Dit is voor de meeste soorten mogelijk door gefaseerd te werken en de uitvoering in elk geval op te starten in de periode voor 15 maart en na 15 juli of te controleren op broedende vogels en nesten binnen de invloedsfeer van de plannen. Overigens wordt voor het broedseizoen geen standaardperiode gehanteerd, maar is het van belang of een broedgeval wordt verstoord, ongeacht de datum. Als in de periode 15 juli - 15 november gestart wordt met de werkzaamheden dan is het van belang om na te gaan of bewoonde nesten van Houtduif aanwezig zijn in de invloedsfeer van de plannen.
Locatie naast Steendervalsweg 55 te Mantinge
Voor de locatie naast Steendervalsweg 55 zijn in een quickscan de natuurwaarden geïnventariseerd en beoordeeld en zijn enkele inrichtingsadviezen weergegeven (EcoGroen Advies BV, Quickscan natuurtoets Steendervalsweg 55, Mantinge, van 4 mei 2011). Deze quickscan is opgenomen in Bijlage 5 Quickscan natuurtoets
Steendervalsweg 55, Mantinge.
Gebiedsbescherming
Aan de overzijde van de Steendervalsweg ligt het Mantingerzand, dat begrensd is als Natura 2000-gebied en EHS. Op basis van de aard van de ruimtelijke ingrepen wordt echter ingeschat dat de voorgenomen ontwikkeling geen negatieve effecten hebben op de in de omgeving aanwezige Natura 2000-gebieden, Ecologische Hoofdstructuur (EHS) of Beschermde Natuurmonumenten. Opgemerkt wordt dat indien blijkt dat bronbemaling moet worden toegepast, dan een nadere toetsing in verband met het Natura 2000-gebied nodig is. Aangegeven is er van uitgegaan wordt dat geen bronbemaling nodig is. Voorts is het deelgebied aangewezen als een gebied dat van belang is voor weidevogels. Hierop zijn echter geen negatieve effecten op broedgebieden of uitstralende effecten te verwachten.
Soortbescherming
Hieronder wordt een overzicht gegeven van de aangetroffen en te verwachten soorten.
- In het deelgebied zijn geen beschermde plantensoorten of plantensoorten van de Rode Lijst aangetroffen of te verwachten.
- Er is geen schade aan verblijfplaatsen, vliegroutes of foerageergebied van vleermuizen te verwachten.
- Verspreid in het deelgebied zijn vaste verblijfplaatsen van enkele algemeen voorkomende, laag beschermde zoogdiersoorten te verwachten. Vaste verblijfplaatsen van juridisch zwaarder beschermde grondgebonden zoogdieren zijn niet aangetroffen en worden ook niet verwacht.
- Langs de rand van het deelgebied is (beperkt) broedgelegenheid aanwezig voor enkele algemene soorten van bos en struweel. Weidevogels als Wulp, Grutto en Kievit worden niet in het deelgebied verwacht, maar zijn in de graslanden ten noorden hiervan wel te verwachten. In het deelgebied zijn geen vogelsoorten aangetroffen en/of te verwachten waarvan de nestplaats en hun functionele leefomgeving jaarrond beschermd is.
- In het nabijgelegen Mantingerzand komen diverse soorten amfibieën en reptielen voor, waaronder ook de strikt beschermde Heikikker, Poelkikker en Rugstreeppad (allen Flora- en faunawet tabel 3), Levendbarende hagedis (Flora- en faunawet tabel 2), Ringslang en Adder (Flora- en faunawet tabel 3). Op de locatie ontbreekt echter een geschikt leefgebied (voortplantings- en overwinteringsbiotoop) voor deze soorten. Wel kunnen incidenteel zwervende exemplaren van dergelijke soorten in het deelgebied terechtkomen, met name de zeer mobiele Rugstreeppad en Ringslang. Aangezien deze dieren voor activiteiten kunnen vluchten is geen schade aan strikt beschermde soorten te verwachten. In de sloten komt mogelijk op kleine schaal voortplanting van algemene en laag beschermde amfibieën als Bruine kikker, Kleine watersalamander en Gewone pad (Flora- en faunawet tabel 1) voor.
- Er zijn geen beschermde vissen en ongewervelden aangetroffen en/of te verwachten.
De volgende aspecten zijn van toepassing:
- Bij de beoogde plannen kunnen exemplaren en verblijfplaatsen van enkele algemene en laag beschermde kleine zoogdieren en amfibieën verloren gaan. Voor de in voorliggende situatie aanwezige of te verwachten tabel 1-soorten geldt in deze situatie echter automatisch vrijstelling van artikel 75 van de Flora- en faunawet.
- Aangezien in de nabije omgeving van de locatie de zeer mobiele pioniersoort Rugstreeppad met zekerheid voorkomt, wordt sterk aanbevolen te voorkomen dat in de periode april - oktober (tijdelijke) ondiepe wateren en hopen rul zand aanwezig zijn. Dergelijke elementen vormen namelijk respectievelijk voortplantingswater en verblijfplaatsen voor deze strikt beschermde soort, hetgeen vertraging of stilleggen van de aanleg kan veroorzaken.
- Werkzaamheden die broedbiotopen van alle aanwezige vogels verstoren of beschadigen dienen te allen tijde te worden voorkomen. Dit is voor de meeste soorten mogelijk door gefaseerd te werken en de uitvoering in elk geval op te starten in de periode voor half maart en na half juli. Overigens wordt voor het broedseizoen geen standaardperiode gehanteerd, maar is het van belang of een broedgeval wordt verstoord, ongeacht de datum.
- Voor de in het deelgebied mogelijk voorkomende laag beschermde zoogdieren en amfibieën wordt als belangrijkste mitigerende maatregel fasering in tijd genoemd. Schade is - indien de planning van activiteiten dit toelaat - te minimaliseren door grondwerkzaamheden en het eventueel verwijderen van beplanting, zoveel mogelijk uit te voeren in de periode september - oktober. Dit is buiten de voortplantings- en overwinteringsperiode van veel dieren, dus buiten de periode waarin dieren extra kwetsbaar zijn.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat gelet op het bovenstaande geen belemmeringen zijn te verwachten in het kader van ecologie.